ECLI:NL:RBROT:2021:8877

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2021
Publicatiedatum
13 september 2021
Zaaknummer
C/10/623327 / JE RK 21-2125
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke toewijzing verzoek tot vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 augustus 2021 uitspraak gedaan over een verzoek van de moeder van een minderjarige, geboren in 2020, om een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering te vervallen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R.T. Laigsingh, verzocht om de aanwijzing die de omgang met haar kind beperkte, te herzien. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder ontvankelijk is in haar verzoek, aangezien dit tijdig is ingediend na de uitreiking van de aanwijzing. De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder eerdere beschikkingen en de huidige situatie van de moeder en het kind. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de omgang tussen de moeder en het kind, gezien de jonge leeftijd van het kind, spoedig dient te worden uitgebreid. De schriftelijke aanwijzing is gedeeltelijk vervallen verklaard, waarbij de moeder nu recht heeft op twee uur begeleid bezoek per week, in plaats van het eerder vastgestelde bezoek van één keer per week van 45 minuten. De kinderrechter heeft het verzoek van de moeder tot verdere uitbreiding van de omgang afgewezen, maar benadrukt dat de GI de mogelijkheden voor uitbreiding van de omgang moet blijven onderzoeken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/623327 / JE RK 21-2125
datum uitspraak: 30 augustus 2021

beschikking van de kinderrechter over de schriftelijke aanwijzing

in de zaak van

[naam moeder] ,

wonende te [woonplaats moeder] , hierna te noemen de moeder,
advocaat: mr. R.T. Laigsingh,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2020 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam pleegmoeder] ,

de tante vaderszijde, hierna te noemen de pleegmoeder, wonende te [woonplaats pleegmoeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 2 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op 3 augustus 2021.
Op 30 augustus 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R.T. Laigsingh,
- de vader,
- de pleegmoeder,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mevr. [naam vertegenwoordigster 1] en mevr. [naam vertegenwoordigster 2] .
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Poolse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van
dhr. [naam tolk] , tolk in de Poolse taal.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft bij de pleegmoeder.
Bij beschikking van 28 april 2020 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd, voor het laatst tot 28 april 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 3 augustus 2021 de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de pleegmoeder verlengd tot 11 november 2021 en het verzoek voor het overige aangehouden tot de zitting van 12 oktober 2021 te 16:30 uur.
De GI heeft op 19 juli 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige] . Hierin is het volgende opgenomen:
De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering stelt de volgende omgangsregeling vast:
U heeft elke week op donderdag van 10:00 uur tot 10:45 uur een begeleid bezoek;
Het bezoek vindt plaats op een neutrale locatie: [adres] in Rotterdam of in overleg met pleegzorg en de jeugdbeschermer kan gekozen worden voor de kinderboerderij;
Het bezoek wordt begeleid door een professional, in bijzijn van de pleegmoeder [naam pleegmoeder] .
Voorwaarden voor de bezoeken zijn:

1. U bent op tijd. Bent u er niet 15 minuten na aanvang, zal het bezoek niet doorgaan;

2. U bent emotioneel beschikbaar voor [voornaam minderjarige] ;

3. U behandelt de pleegmoeder met respect;

3. U neemt rustig afscheid van [voornaam minderjarige] en vertrekt om 10:45. Als vader nog niet aanwezig is, vertrekt u zodra hij aankomt of uiterlijk om 11:00 uur;

4. Mocht het bezoek niet door kunnen gaan, laat u dit uiterlijk 2 dagen van tevoren weten aan de jeugdbeschermer.

Het verzoek

De moeder heeft verzocht de schriftelijke aanwijzing van de GI geheel of gedeeltelijk vervallen te verklaren, dan wel het vaststellen van een (andere) omgangsregeling, waarbij de omgangsmomenten en tijden frequenter zijn.
Namens en door de moeder is ter zitting hiertoe aangevoerd dat de kinderrechter in de beschikking van 3 augustus 2021 een duidelijke opdracht aan de GI heeft meegegeven. De mogelijkheden van een terugplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de moeder moeten verder worden onderzocht. De advocaat veronderstelt dat het dan ook noodzakelijk is dat de omgang dient te worden uitgebreid. De beschikking van het hof van 4 augustus 2021 ondersteunt dit ook. De moeder wil [voornaam minderjarige] graag zo vaak mogelijk zien. De moeder heeft over een periode van acht of negen maanden twee keer per week een uur omgang gehad met [voornaam minderjarige] en dit verliep prima, voordat het veranderd werd naar één keer per week voor de duur van drie kwartier.

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting toegelicht waarom aan de moeder een schriftelijke aanwijzing is gegeven.
De GI heeft het perspectief besluit voor [voornaam minderjarige] al genomen, aangezien de aanvaardbare termijn, gelet op haar jonge leeftijd, al verstreken was. Het hof heeft in de beschikking van
4 augustus 2021 bepaald dat dit nog te vroeg was, omdat de opvoedvaardigheden van de moeder nog verder onderzocht zouden moeten worden. De GI is op dit moment aan het bekijken hoe hier het beste vorm aan gegeven kan worden. Het is van belang om dit zorgvuldig te doen en om hier professionals bij te betrekken, aangezien [voornaam minderjarige] inmiddels aan de pleegmoeder aan het hechten is.
De mogelijkheid van een gezinsopname wordt onderzocht, aangezien de moeder nog geen eigen woning heeft. Gedurende deze opname kan bezien worden of de moeder [voornaam minderjarige] kan bieden wat zij nodig heeft. Het is echter wel de vraag of de moeder aansluitend de beschikking heeft over een zelfstandige woning. De omgangsmomenten tussen de ouders en [voornaam minderjarige] waren gezamenlijk, maar die zijn gescheiden aangezien het de vader regelmatig niet lukte om op tijd bij het bezoek aan te sluiten. Hierdoor was [voornaam minderjarige] de hele tijd aan het vragen naar haar vader en dit is verwarrend voor haar.

Het standpunt van de vader

De vader heeft naar voren gebracht dat hij een eigen woning heeft en dat hij graag zou willen dat [voornaam minderjarige] in de weekenden bij hem komt logeren. De moeder zou dan [voornaam minderjarige] bij hem kunnen bezoeken. In het begin is het de vader wel gelukt om op tijd op de bezoekmomenten met [voornaam minderjarige] te verschijnen, maar de laatste paar keren was hij wegens ziekte verhinderd.

Het standpunt van de pleegmoeder

De pleegmoeder heeft aangegeven dat zij ZZP’er is en dat het best belastend voor haar was toen de bezoeken twee keer per week waren. De bezoeken namen toen twee halve dagen van de pleegmoeder in beslag. De pleegmoeder heeft verder naar voren gebracht dat [voornaam minderjarige] een vrolijk en slim meisje is.

De beoordeling

De kinderrechter overweegt als volgt.
De schriftelijke aanwijzing is op 19 juli 2021 aan de moeder verzonden of uitgereikt. Nu het verzoek (binnen twee weken) na toezending of uitreiking van genoemde beslissing aan de moeder ter griffie van deze rechtbank is ingediend, is de moeder ontvankelijk in haar verzoek.
Ingevolge artikel 1:264 BW kan de kinderrechter onder andere op verzoek van de met het gezag belaste ouder de schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren. Daarbij dient onder meer beoordeeld te worden of de aanwijzing zorgvuldig tot stand is gekomen, daarbij een belangenafweging heeft plaatsgevonden en de aanwijzing deugdelijk is gemotiveerd. Nu bij de beoordeling van de noodzaak een schriftelijke aanwijzing te geven aan de GI een zekere beleidsvrijheid toekomt, beziet de kinderrechter - gegeven de taak van de GI - of deze voldoende gronden heeft om de schriftelijke aanwijzing op te leggen.
De GI heeft in de schriftelijke aanwijzing beschreven wat aan de aanwijzing vooraf is gegaan. De schriftelijke aanwijzing is aan de moeder gestuurd, aangezien de GI op
15 juni 2021 het perspectief voor [voornaam minderjarige] heeft bepaald, namelijk dat zij bij de pleegmoeder zal opgroeien. Hierdoor werd volgens de GI de relatie met de pleegmoeder de belangrijkste hechtingsrelatie voor [voornaam minderjarige] en er zou niet meer aan een mogelijke terugplaatsing bij de moeder worden gewerkt. Daarnaast werd er door de GI gezien dat [voornaam minderjarige] voor een omgangsmoment slecht slaapt en daarna erg moe is. Hierdoor heeft de GI de omgang teruggebracht naar eenmaal per week. De bezoeken zijn tevens ingekort, zodat het beter paste in het waak- slaapritme van [voornaam minderjarige] .
In de beschikking van 3 augustus 2021 is door de kinderrechter mr. A. Verweij reeds overwogen dat in de komende periode bij de moeder hulpverlening ingezet moet gaan worden om zicht te krijgen op haar opvoedvaardigheden, eventueel middels een moeder-kind voorziening, waarbij de kinderrechter het verzoek met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing maar voor korte duur heeft verlengd en voor het overige heeft aangehouden ten einde een vinger aan de pols te houden en om te bewerkstelligen dat er vaart wordt gemaakt, zodat er op korte termijn meer duidelijkheid komt op de vraag of [voornaam minderjarige] bij de moeder terug kan worden geplaatst. Het hof overweegt vervolgens in de beschikking van
4 augustus 2021 dat de GI goed dient te onderzoeken of een uitbreiding van de omgang mogelijk is.
De GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat de omgang tussen de moeder en [voornaam minderjarige] uitgebreid zal gaan worden, maar dat thans de mogelijkheden nog onderzocht worden.
Een plaatsing van de moeder met [voornaam minderjarige] in een moeder-kindhuis is een mogelijkheid, maar hier is nog geen duidelijkheid over. De pleegmoeder heeft daarnaast aangegeven dat de bezoeken van twee keer per week te belastend voor haar zijn.
De kinderrechter overweegt dat het van belang is dat de omgang tussen de moeder en [voornaam minderjarige] , gelet op de jonge leeftijd van [voornaam minderjarige] , spoedig wordt uitgebreid. Er dient immers nog zicht te komen op de opvoedvaardigheden van de moeder en het is hierbij noodzakelijk dat de band tussen de moeder en [voornaam minderjarige] blijft bestaan en dat zij elkaar regelmatig kunnen bezoeken.
De kinderrechter zal het verzoek van de moeder tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing dan ook gedeeltelijk toewijzen ten aanzien van het onderdeel:
U heeft elke week op donderdag van 10:00 uur tot 10:45 uur een begeleid bezoek;
en als volgt beslissen.

De beslissing

De kinderrechter:
verklaart genoemde schriftelijke aanwijzing d.d. 19 juli 2021 gedeeltelijk vervallen wat betreft het onderdeel:
*
U heeft elke week op donderdag van 10:00 uur tot 10:45 uur een begeleid bezoek;
en bepaalt dat de moeder elke week voor de duur van twee uur een begeleid bezoek met [voornaam minderjarige] zal hebben, waarbij het laatste uur gezamenlijk met de vader zal plaatsvinden;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Vlaardingerbroek, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.A. van Soest als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 september 2021.