ECLI:NL:RBROT:2021:8841

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
10 september 2021
Zaaknummer
83/312363-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Pseudokoop van professioneel vuurwerk en de rol van detailhandelaar volgens het Vuurwerkbesluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de verkoop van professioneel vuurwerk aan een pseudokoper. De verdachte werd beschuldigd van het ter beschikking stellen van 144 stuks Cobra 6 vuurwerk aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door professioneel vuurwerk aan te bieden via een Telegramaccount, handelde als detailhandelaar, ondanks dat hij geen professionele verkoper was. De rechtbank oordeelde dat het begrip 'detailhandelaar' in de context van het Vuurwerkbesluit ook een particulier kan omvatten die vuurwerk aan andere particulieren levert. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 14 maanden geëist, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 195 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 140 uren. De rechtbank heeft ook een telefoon van de verdachte verbeurd verklaard, die was gebruikt bij de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het advies van de reclassering. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/312363-20
Datum uitspraak: 15 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische strafkamer, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J.A. Hoste, advocaat te ‘s-Gravenhage.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de bewezenverklaring van het voorhanden hebben van vuurwerk zoals ten laste is gelegd onder 2. Dit feit zal daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Feit 1 ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk
Standpunt verdediging
De verdachte heeft bekend dat hij 144 stuks Cobra 6 heeft geleverd aan de pseudokoper. De verdediging heeft desondanks vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat het tenlastegelegde artikel 1.2.2., tweede lid, Vuurwerkbesluit zich niet richt tot de verdachte als particuliere verkoper. Dit volgt uit de nota van toelichting behorend bij het besluit van 9 december 2009 tot wijziging van het Vuurwerkbesluit (Stb. 2009, 605), waarin is opgenomen dat het tweede lid zich richt op de transactie tussen de detailhandelaar en de particulier. Aangezien de tenlastelegging is gebaseerd op artikel 1.2.2, tweede lid, van het Vuurwerkbesluit en de verdachte geen detailhandelaar is, kan het ten laste gelegde reeds hierom niet aan de verdachte worden aangerekend en dient hij te worden vrijgesproken.
Daarnaast dient de verdachte te worden vrijgesproken aangezien de pseudokoper niet kan worden aangemerkt als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis.
4.2.2.
Beoordeling
Uit de nota van toelichting bij artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit volgt dat de bedoeling van het artikel is om professioneel vuurwerk dat naar aard en gevonden plaats in de handelsketen, bestemd is voor illegale verhandeling naar particulieren, uit de keten te verwijderen. Artikel 1.2.2, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit richt zich blijkens de nota van toelichting tot de professionele fabrikant, importeur en distributeur. Artikel 1.2.2., tweede lid, van het Vuurwerkbesluit richt zich op transacties tussen de detailhandelaar en de particulier. Het begrip detailhandelaar wordt in het Vuurwerkbesluit of de nota van toelichting niet gedefinieerd. Dit begrip moet daarom naar normaal spraakgebruik worden uitgelegd. Naast de professionele verkoper van professioneel vuurwerk kan naar het oordeel van de rechtbank ook een niet-professional als detailhandelaar optreden. De detailhandelaar is in elk geval ook de particulier die vuurwerk levert aan andere particulieren. In dit geval heeft de verdachte onder een valse naam via meerdere berichten op een Telegramaccount professioneel vuurwerk aangeboden, waarna uiteindelijk de pseudokoop heeft plaats gevonden. Door aldus professioneel vuurwerk aan te bieden en te verkopen aan hem verder onbekende personen, is de verdachte aan te merken als detailhandelaar. Het handelen van de verdachte valt daarmee onder de werking van het bepaalde in artikel 1.2.2, tweede lid, van het Vuurwerkbesluit.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de pseudokoper moet worden gezien als een ander persoon dan iemand met gespecialiseerde kennis. Weliswaar wordt in artikel 1.1.2a lid 1 onder c van het Vuurwerkbesluit de politiemedewerker in de uitoefening van zijn functie genoemd als iemand mét gespecialiseerde kennis, maar een redelijke uitleg van deze bepaling brengt mee dat het daarbij dan wel moet gaan om een politiemedewerker die uit hoofde van zijn functie daadwerkelijk gespecialiseerde kennis van vuurwerk heeft. Dat is niet zonder meer bij iedere politiemedewerker het geval. In het algemeen is een pseudokoper geen politieambtenaar die over dergelijke specialistische kennis beschikt en evenmin is in het bijzonder aannemelijk geworden dat de desbetreffende pseudokoper over de gespecialiseerde kennis heeft beschikt.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank verwerpt het verweer in al zijn onderdelen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op 8 december 2020, te Wassenaar,
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk,
aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, te weten aan een
pseudokoper, professioneel vuurwerk, te weten 144 stuks Cobra 6, ter beschikking heeft gesteld;
2
hij op 8 december 2020, te Wassenaar (in de woning gelegen aan de [adres delict]
),
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en),
opzettelijk,
als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis,
een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, te weten
Shells, en
Cobra
’s6, en
Tp2 nitraten, en
Crazy Robots P1,
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
2.
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte [naam medeverdachte] schuldig gemaakt aan het aan een ander ter beschikking stellen van een aanzienlijke, voor de handel geschikte hoeveelheid professioneel vuurwerk, te weten 144 stuks Cobra 6, door dit vuurwerk aan de pseudokoper te verkopen. Hij heeft hiertoe ook diverse berichten op Telegram geplaatst, waarin hij vuurwerk aanbiedt. Indien het vuurwerk succesvol in omloop zou zijn gebracht, zou dit bij particulieren terecht zijn gekomen. Dergelijk vuurwerk is bijzonder explosief en de kracht daarvan is kan worden vergeleken met de kracht van een handgranaat. Het is algemeen bekend dat bij het gebruik van dergelijk vuurwerk door particulieren er een groot risico bestaat op ongelukken en dat daarbij ernstig letsel aan personen en schade aan goederen kan ontstaan
De verdachte heeft voorts samen met anderen, onder wie zijn medeverdachte [naam medeverdachte] , een voor de handel geschikte hoeveelheid professioneel vuurwerk, waaronder Cobra’s 6, shells en nitraten, voorhanden gehad. Dit vuurwerk lag opgeslagen in de woning van zijn medeverdachte. Door dit professionele vuurwerk op te slaan in een woning, heeft de verdachte een onverantwoord risico genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. Indien het vuurwerk tot ontbranding was gekomen, zouden de gevolgen niet alleen voor gezinsleden van de medeverdachte [naam medeverdachte] , maar ook voor de omwonenden en de woningen in de buurt desastreus kunnen zijn geweest.
De verdachte heeft kennelijk niet stil gestaan bij deze risico’s en heeft zich laten leiden door de spanning en sensatie die het bezig zijn met professioneel vuurwerk met zich brengt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Standpunt verdediging
Indien en voor zover het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard, dient toepassing te worden gegeven aan het adolescentenstrafrecht. De verdachte woont nog thuis en is afhankelijk van zijn moeder. Verder is bij hem sprake van ADHD en ODD, hetgeen van invloed is op zijn handelen. Hij was daardoor onvoldoende in staat de (mogelijke) gevolgen van zijn handelen in te zien. Tegen deze achtergrond is de strafeis van de officier van justitie te fors en dient de op te leggen straf te worden gematigd.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 mei 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten die zijn gericht op financieel gewin.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 april 2021. Dit rapport houdt het volgende in. De verdachte werkt als kok en kan, als restaurants weer open mogen, bij zijn oude baas werken. Hij maakt een assertieve indruk en is in staat weloverwogen keuzes te maken. Gelet hierop wordt geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen. Mogelijk dat sprake is van een delictpatroon ten aanzien van strafbare feiten met financieel gewin als doel. De verdachte heeft evenwel geen hulpvraag zodat er geen mogelijkheden zijn om met interventies of toezicht het risico op recidive aan te pakken of het gedrag te veranderen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Volgens artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, kan de rechtbank – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar niet die van 23 jaren heeft bereikt – recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg (het adolescenten- of jongvolwassenenstrafrecht), indien de rechtbank daartoe aanleiding ziet in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding voor toepassing van het adolescentenstrafrecht zoals door de verdediging is bepleit. De reclassering heeft geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen en de (vrij summiere) redengeving die de verdediging daar tegenover heeft gesteld, gecombineerd met de indruk die de verdachte ter terechtzitting op de rechtbank heeft gemaakt, geven de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat de verdachte (nog) zodanig op het niveau van een minderjarige functioneert dat hij daarom volgens de strafbepalingen van het jeugdstrafrecht zou moeten worden berecht.
Gezien de ernst van de feiten en de recidive op het gebied van vermogensdelicten, kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank ziet echter aanleiding een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen. Daarbij heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die doorgaans in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op de jeugdige leeftijd van de verdachte en dit in zijn voordeel laten meewegen. De rechtbank heeft echter in het nadeel van de verdachte laten mee wegen dat hij bij de bewezen verklaarde strafbare feiten een initiërende rol lijkt te hebben gehad, dat hij voor zijn handelen tot en met de terechtzitting geen verantwoordelijkheid heeft genomen en dat hij eerder voor strafbare feiten is veroordeeld. Om die reden zal naast de deels voorwaardelijke straf ook een taakstraf van na te noemen duur worden opgelegd. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

De onder de verdachte in beslag genomen telefoon (1 stuks zwarte iPhone) zal worden verbeurd verklaard zoals gevorderd door de officier van justitie, omdat het onder 1 bewezen verklaarde feit met behulp van dit voorwerp is begaan.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen:
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van strafrecht;
  • 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
  • 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
  • 1.2.2, tweede en derde lid van het Vuurwerkbesluit.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 195 (honderdvijfennegentig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
180 (honderd en tachtig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
140 (honderd en veertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
70 (zeventig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1: één telefoontoestel (zwarte iPhone)
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. S.E.C. Debets en M. Timmerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 juni 2021.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 8 december 2020, te Wassenaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, te weten aan een pseudokoper,
professioneel vuurwerk, te weten 144 stuks Cobra 6, ter beschikking heeft gesteld;
2
hij op of omstreeks 8 december 2020, te Wassenaar (in de woning gelegen aan de [adres delict]
), tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis,
een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, te weten
- één of meer stuks Shells, en/of
- één of meer stuks Cobra 6, en/of
- één of meer stuks Tp2 nitraten, en/of
- één of meer stuks Crazy Robots P1,
voorhanden heeft gehad.