In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het bestuur van Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond. De eiseres had een urgentieverklaring voor woningtoewijzing ontvangen op basis van geweld en bedreiging, maar deze werd ingetrokken omdat zij onvoldoende had gereageerd op aangeboden woningen. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de urgentieverklaring terecht was, omdat de eiseres niet aan de voorwaarden voldeed. De eiseres had in de eerste fase van de urgentie niet voldoende gereageerd op de aangeboden woningen, wat leidde tot de intrekking van de urgentieverklaring. Eiseres voerde aan dat zij wel degelijk had gereageerd, maar dat het systeem mogelijk niet goed had geregistreerd. De rechtbank oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat het systeem niet goed functioneerde en dat de eiseres zelf verantwoordelijk was voor haar reacties. De rechtbank weigerde ook de toepassing van de hardheidsclausule, omdat deze enkel van toepassing is op aanvragen voor een urgentieverklaring en niet op intrekkingen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.