ECLI:NL:RBROT:2021:8835

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
10 september 2021
Zaaknummer
10/996722-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift en oplichting in het kader van kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 april 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van ruim zeven jaar de Belastingdienst heeft opgelicht door onjuiste informatie te verstrekken met betrekking tot kinderopvangtoeslag. De verdachte heeft valse documenten opgemaakt en ingediend bij de Belastingdienst, met als doel onterecht kinderopvangtoeslag te verkrijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen geschriften heeft vervalst en opzettelijk gebruik heeft gemaakt van deze valse geschriften. De verdachte heeft bekend dat zij de documenten valselijk heeft opgemaakt en dat zij deze heeft ingediend als ware ze echt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging wegens gebrek aan bewijs, maar heeft de overige feiten bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat zij in een moeilijke financiële situatie verkeerde. De rechtbank heeft benadrukt dat moeilijke omstandigheden geen vrijbrief zijn voor fraude en dat de verdachte met haar handelen het vertrouwen in het systeem van de Belastingdienst heeft ondermijnd. De rechtbank heeft ook de gevolgen van de fraude voor de verdachte zelf in overweging genomen, waaronder haar schuldenlast en de noodzaak om haar financiële situatie te verbeteren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996722-18
Datum uitspraak: 22 april 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. R.G. Jagesar, advocaat te Den Haag.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 april 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.M. Dingley heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De verdachte heeft op de terechtzitting bekend dat zij de documenten in de tenlastelegging valselijk heeft opgemaakt en heeft vervalst en dat zij daarvan gebruik heeft gemaakt als waren deze echt en onvervalst en voorts dat zij deze heeft ingediend bij de Belastingdienst/Toeslagen teneinde kinderopvangtoeslag te verkrijgen. Dit deel van het tenlastegelegde, dat steun vindt in andere bewijsmiddelen, zal zonder nadere motivering worden bewezen verklaard.
Niet bewezen wordt geacht dat dat de verdachte zich hiermee in de periode vóór 1 januari 2011 heeft beziggehouden, zoals tenlastegelegd. Daarvoor ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs. Evenmin is wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat de verdachte daarbij nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander of anderen.
De verdachte zal daarom, zoals ook door de verdediging is bepleit, worden vrijgesproken van deze onderdelen van de tenlastelegging.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend met inachtneming van het voorgaande en voor dit deel geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 23 december 2017 in Nederland,
meermalen, geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een jaaroverzicht Stichting Kinderopvang Vlaardingen (DOC-009-0l) en
- een wijzigingsformulier KOT 2012 (DOC-020-01) en
- kopie facturen 2013 (DOC-03l-01) en
- een plaatsingsovereenkomst DAK kindercentra (DOC-035-01) en
- een jaaropgave 2015 DAK Kindercentra m.b.t. [naam persoon 1] kenmerk [kenmerknummer] (DOC-054-01)
telkens valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst
immers heeft zij valselijk, in bovengenoemde geschriften in strijd met de waarheid vermeld dat:
- [naam persoon 2] over de periode 2009 in totaal 1030 uur aan opvang heeft genoten bij Kinderopvang Vlaardingen en
- dat zij, verdachte, in de periode 2012 meer dan werkelijk gemaakte kosten heeft gemaakt voor kinderopvang en
- dat [naam persoon 3] en/of [naam persoon 2] in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 opvang hebben genoten bij DAK Kindercentra en/of doen voorkomen dat bovengenoemde geschriften afkomstig zijn van Stichting Kinderopvang Vlaardingen en DAK Kindercentra, terwijl die geschriften in werkelijkheid niet afkomstig waren van die Stichting Kinderopvang Vlaardingen en DAK Kindercentra
zulks telkens met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken
2.
zij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 23 december 2017 in Nederland
meermalen, opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van een vals of vervalst geschrift dat bestemd was tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een rekeningafschrift van de Rabobank, (doc-029-01, p.l, gedateerd op 3-12-2011), en
- een rekeningafschrift van de Rabobank, (doc-029-01, p.5, gedateerd op 1-2-2012), en
- een rekeningafschrift van de Rabobank, (doc-029-01, p.l4, gedateerd op 2-6-2012), en
- een rekeningafschrift van de Rabobank, (doc-029-01, p.20, gedateerd op 3-9-2012), en
- een rekeningafschrift van de Rabobank, (doc-029-01, p.26, gedateerd op 3-12-2012), en
- een jaaroverzicht Stichting Kinderopvang Vlaardingen (DOC-009-01) en
- een wijzigingsformulier KOT 2012 (DOC-020-01) en
- kopie facturen 2013 (DOC-031-01) en
- een plaatsingsovereenkomst DAK kindercentra (DOC-035-01) en
- een jaaropgave 2015 DAK Kindercentra m.b.t. [naam persoon 1] kenmerk [kenmerknummer] (DOC-054-01)
bestaande de valsheden en vervalsingen hierin dat, telkens valselijk en in strijd met de waarheid,- zakelijk weergegeven -
op/in de genoemde geschriften is vermeld dat de geschriften afkomstig zijn van de opvanginstelling zoals benoemd in voornoemde geschriften en/of dat bij deze opvanginstellingen tegen betaling kinderopvang is genoten, terwijl deze geschriften in werkelijkheid niet van deze instellingen afkomstig zijn en/of de vermelde kosten niet zijn gemaakt en niet zijn betaald en/of in de geschriften is vermeld dat de geschriften afkomstig zijn van de Rabobank en/of op deze geschriften is vermeld dat geldbedragen zijn overgemaakt op rekening van een kinderdagverblijf, terwijl deze geschriften in werkelijkheid niet van de Rabobank afkomstig zijn en/of de vermelde bedragen niet zijn overgemaakt.
Bestaande dat gebruik hierin dat de verdachte de genoemde geschriften heeft opgestuurd naar de Belastingdienst Toeslagen (als bijlagen) teneinde kinderopvangtoeslag te verkrijgen, als waren die geschriftenecht en onvervalst;
3.
zij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 23 december 2017 meermalen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen
de Belastingdienst heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag,
immers heeft verdachte - ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag - meerdere documenten, te weten
- een valselijk opgemaakt jaaroverzicht Stichting Kinderopvang Vlaardingen (DOC-009-01) en
- een valselijk opgemaakt wijzigingsformulier KOT 2012 (DOC-020-01) en
- valse kopie facturen 2013 (DOC-031-01) en
- een valselijk opgemaakte plaatsingsovereenkomst DAK kindercentra (DOC-035-01) en
- een valse jaaropgave 2015 DAK kindercentra m.b.t. [naam persoon 1] kenmerk [kenmerknummer] (DOC-054-01)
bij de belastingdienst ingediend inhoudende onder meer dat
- [naam persoon 2] over de periode 2009 in totaal 1030 uur aan opvang heeft genoten bij Kinderopvang Vlaardingen en
- dat zij, verdachte, in de periode 2012 meer dan werkelijk gemaakte kosten heeft gemaakt voor kinderopvang en
- dat [naam persoon 3] en/of [naam persoon 2] in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 opvang hebben genoten bij DAK Kindercentra
waardoor verdachte de suggestie heeft gewekt dat de persoon genoemd op de aanvraag Kinderopvangtoeslag recht had op deze toeslag,
waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemde toeslag.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
2.
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
en
opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
3.
oplichting, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van zeven jaar de Belastingdienst opgelicht door kinderopvangtoeslag aan te vragen en daarbij onjuiste informatie aan de Belastingdienst te verstrekken. De verdachte heeft dit gedaan terwijl zij wist dat haar kinderen geen opvang genoten. Op het moment dat de Belastingdienst haar vroeg om nadere informatie, heeft zij een substantieel aantal valse en vervalste documenten opgemaakt en aan de Belastingdienst verstrekt met het doel daarmee de schijn te wekken dat zij recht had op kinderopvangtoeslag en de Belastingdienst ertoe te brengen deze toeslag aan haar uit te keren.
De verdachte heeft misbruik gemaakt van het systeem van de Belastingdienst dat erop is ingericht om ouders met kinderen in de gelegenheid te stellen te (blijven) werken. Om ervoor te zorgen dat mensen snel deze toeslag ontvangen en niet financieel in de knel komen, voert de Belastingdienst voorafgaand aan de toekenning daarvan slechts een globale controle uit van de door de aanvrager ingediende gegevens. De Belastingdienst moet daarbij kunnen uitgaan van de juistheid van de informatie die zij van de aanvragers van toeslagen ontvangt. De verdachte heeft met haar handelen het sociale vangnet van de kinderopvangtoeslag uitgehold en het vertrouwen dat de basis vormt van het door de Belastingdienst gehanteerde systeem ondergraven. Door het plegen van de strafbare feiten heeft zij ten onrechte een bedrag van ruim € 150.000,- aan kinderopvangtoeslag ontvangen. Zij heeft zich met haar handelen volledig laten leiden door financiële motieven. De rechtbank neemt in haar oordeel mee dat de verdachte heeft verklaard dat zij destijds in een moeilijke financiële en sociale positie verkeerde, waardoor zij tot deze fraude is overgegaan. De periode waarin zij onterecht kinderopvangtoeslag heeft ontvangen betreft echter meerdere jaren waarin zij telkens de keuze heeft gemaakt haar strafbare handelen voort te zetten. Bovendien kunnen moeilijke omstandigheden nooit een vrijbrief zijn om te frauderen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 september 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet recent is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte werkt momenteel fulltime zodat een groot deel van haar inkomen kan worden gebruikt voor aflossing van haar schulden. Deze schuld bedraagt, los van de terugvordering van de Belastingdienst, nog € 30.000,- tot € 40.000,-, zodat zij nog lange tijd aan het afbetalen zal zijn.
Gezien de aard en de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal daarvan echter afzien, omdat dit ertoe leidt dat het inkomen van de verdachte wegvalt en de betalingsregelingen om de schulden van de verdachte af te betalen worden stopgezet. Voorzienbaar is dat zij in dat geval opnieuw schulden opbouwt. De rechtbank zal daarom een taakstraf opleggen overeenkomstig de eis van de officier van justitie. Daarmee kan, gelet op ernst van het feit, niet worden volstaan. De schulden van de verdachte zijn bovendien nog hoog. De Belastingdienst zal daarnaast naar verwachting de komende periode overgaan tot verdere invordering van de onterecht ontvangen kinderopvangtoeslag. De rechtbank zal daarom, eveneens overeenkomstig de eis van de officier van justitie, een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, ook als extra stimulans voor de verdachte en om te voorkomen dat zij in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten pleegt.
Alles afwegend acht de rechtbank de gevorderde taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 april 2021.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 23 december 2017 te Schiedam en/of ‘s-Gravenhage en/of Vlaardingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, een of meerdere geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een jaaroverzicht Stichting Kinderopvang Vlaardingen (DOC-009-0l) en/of
- een wijzigingsformulier KOT 2012 (DOC-020-01) en/of
- een kopie facturen 2013 (DOC-03l-01) en/of
- een plaatsingsovereenkomst DAK kindercentra (DOC-035-01) en/of
- een jaaropgave 2015 DAK Kindercentra m.b.t. [naam persoon 1] kenmerk [kenmerknummer] (DOC-054-01)
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of doen (laten) opmaken en/of doen (laten) vervalsen,
immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s), (telkens) valselijk in strijd met de waarheid, in bovengenoemde geschriften in strijd met de waarheid vermeld dat:
- [naam persoon 2] over de periode 2009 in totaal 1030 uur aan opvang heeft genoten bij Kinderopvang Vlaardingen en/of
- dat zij, verdachte, in de periode 2012 meer dan werkelijk gemaakte kosten heeft gemaakt voor kinderopvang en/of
- dat [naam persoon 3] en/of [naam persoon 2] in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 opvang heeft/hebben genoten bij DAK Kindercentra en/of doen voorkomen dat bovengenoemde geschrift(en) afkomstig zijn van Stichting Kinderopvang Vlaardingen en/of DAK Kindercentra, terwijl die geschriften in werkelijkheid niet afkomstig waren van die Stichting Kinderopvang Vlaardingen en/of DAK Kindercentra
zulks (telkens) met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 23 december 2017 te Schiedam en/of ‘s-Gravenhage en/of Vlaardingen, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal, opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst geschrift dat bestemd was tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een rekeningafschrift van de Rabobank, (doc-029-01, p.l, gedateerd op 3-12-2011), en/of
- een rekeningafschrift van de Rabobank, (doc-029-01, p.5, gedateerd op 1-2-2012), en/of
- een rekeningafschrift van de Rabobank, (doc-029-01, p.l4, gedateerd op 2-6-2012), en/of
- een rekeningafschrift van de Rabobank, (doc-029-01, p.20, gedateerd op 3-9-2012), en/of
- een rekeningafschrift van de Rabobank, (doc-029-01, p.26, gedateerd op 3-12-2012), en/of
- een jaaroverzicht Stichting Kinderopvang Vlaardingen (DOC-009-01) en/of
- een wijzigingsformulier KOT 2012 (DOC-020-01) en/of
- een kopie facturen 2013 (DOC-031-01) en/of
- een plaatsingsovereenkomst DAK kindercentra (DOC-035-01) en/of
- een jaaropgave 2015 DAK Kindercentra m.b.t. [naam persoon 1] kenmerk [kenmerknummer] (DOC-054-01)
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat, (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid,- zakelijk weergegeven -
op/in de/het genoemde geschrift(en) is vermeld dat de/het geschrift(en) afkomstig is/zijn van de opvanginstelling zoals benoemd in voornoemde geschrift(en) en/of dat bij deze opvanginstelling(en) tegen betaling kinderopvang is genoten, terwijl dit/deze geschrift(en) in werkelijkheid niet van deze instellingen afkomstig zijn en/of de vermelde kosten niet zijn gemaakt en/of niet zijn betaald en/of in het/de geschrift(en) is vermeld dat de/het geschrift(en) afkomstig is/zijn van de Rabobank en/of op dit/deze genoemde geschrift(en) is vermeld dat geldbedragen zijn overgemaakt op rekening(en) van (een) kinderdagverblijf, terwijl dit/deze geschrift(en) in werkelijkheid niet van de Rabobank afkomstig is/zijn en/of de vermelde bedragen niet zijn overgemaakt.
bestaande dat gebruik hierin dat de verdachte en/of haar mededader(s) het/de genoemde geschriften heeft/hebben opgestuurd en/of doen toekomen naar/aan de Belastingdienst Toeslagen (als bijlage(n)) teneinde kinderopvangtoeslag te verkrijgen, als ware dat/die geschriften) echt en onvervalst;
3.
zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 23 december 2017 te Schiedam en/of ‘s-Gravenhage en/of Vlaardingen en/of Heerlen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de Belastingdienst heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten enig geldbedrag,
immers heeft/hebben verdachte en haar mededader - ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag - een of meerdere documenten, te weten
- een valselijk jaaroverzicht Stichting Kinderopvang Vlaardingen (DOC-009-01) en/of
- een valselijk wijzigingsformulier KOT 2012 (DOC-020-01) en/of
- een valselijk kopie facturen 2013 (DOC-031-01) en/of
- een valselijk plaatsingsovereenkomst DAK kindercentra (DOC-035-01) en/of
- een valselijke jaaropgave 2015 DAK kindercentra m.b.t. [naam persoon 1] kenmerk [kenmerknummer] (DOC-054-01)
bij de belastingdienst ingediend inhoudende (onder meer) dat
- [naam persoon 2] over de periode 2009 in totaal 1030 uur aan opvang heeft genoten bij Kinderopvang Vlaardingen en/of
- dat zij, verdachte, in de periode 2012 meer dan werkelijk gemaakte kosten heeft gemaakt voor kinderopvang en/of
- dat [naam persoon 3] en/of [naam persoon 2] in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 opvang heeft/hebben genoten bij DAK Kindercentra
waardoor verdachte en haar mededader de suggestie heeft gewekt dat de persoon genoemd op de aanvraag Kinderopvangtoeslag recht had op deze toeslag,
waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemde toeslag.