Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de impliciet primair ten laste gelegde poging tot doodslag;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid van het feit en de verdachte
6..Motivering straf
7..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8..Toepasselijke wettelijke voorschriften
9..Bijlagen
10.. Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen,
74 (vierenzeventig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
120 (honderd en twintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
60 (zestig) dagen;
[naam benadeelde], te betalen een bedrag van
€ 1.707,50 (zegge: duizend zevenhonderd en zeven euro en vijftig eurocent), bestaande uit € 707,50 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[naam benadeelde]te betalen
€ 1.707,50 (hoofdsom, zegge: duizend zevenhonderd en zeven euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 1.707,50niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
27 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;