Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
2..De standpunten
€ 698,- en aan Zilveren Kruis van € 385,-.
3..De beoordeling
4..De beslissing
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 6 september 2021. [1]
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2021 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldsaneringsregeling was eerder op 1 juli 2019 uitgesproken, waarbij I.M. Thomason als bewindvoerder was aangesteld. De bewindvoerder verzocht de rechter-commissaris om de regeling tussentijds te beëindigen, omdat de schuldenaar niet voldeed aan de afdrachtverplichting en nieuwe schulden had laten ontstaan. Tijdens de zitting op 30 augustus 2021 werd de schuldenaar gehoord, die ontkende dat hij een illegale sekswerkplek had uitbaten en stelde dat de nieuwe schuld aan Woonstad onterecht was.
De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort was geschoten in zijn verplichtingen onder de schuldsaneringsregeling. De rechtbank wees op de vaststelling dat de schuldenaar een bovenmatige nieuwe schuld had laten ontstaan, wat in strijd was met de voorwaarden van de regeling. De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar niet de vereiste saneringsgezinde houding had aangenomen, vooral gezien het feit dat hij eerder was gewaarschuwd en een laatste-kans overeenkomst had getekend.
Op basis van artikel 350, derde lid, onder d, van de Faillissementswet, besloot de rechtbank de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen. De rechtbank stelde ook het salaris van de bewindvoerder vast, maar concludeerde dat er geen baten beschikbaar waren om vorderingen te voldoen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 september 2021, en er werd een mogelijkheid tot hoger beroep geboden binnen acht dagen na de uitspraak.