Op 6 september 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een dwangakkoord heeft aangevraagd met de gemeente Rotterdam. Verzoekster had op 31 mei 2021 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan haar schuldeisers, waaronder de gemeente Rotterdam. De gemeente weigerde echter mee te werken aan deze regeling, wat leidde tot de procedure. Tijdens de zittingen op 14 juli en 30 augustus 2021 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de beschermingsbewindvoerder van verzoekster en vertegenwoordigers van de Kredietbank Rotterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente Rotterdam een vordering had van € 2.077,12, wat 22,3% van de totale schuldenlast van verzoekster vertegenwoordigde. Ondanks de weigering van de gemeente om in te stemmen met de schuldregeling, heeft de rechtbank geoordeeld dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers zwaarder wegen dan die van de gemeente. De rechtbank heeft de gemeente Rotterdam bevolen om in te stemmen met de aangeboden schuldregeling, waarbij de gemeente als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure is veroordeeld. De rechtbank heeft ook bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.