ECLI:NL:RBROT:2021:8755

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2021
Publicatiedatum
7 september 2021
Zaaknummer
10/167116-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van aanwezigheid hennepplantage en diefstal stroom

Op 2 augustus 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, vertegenwoordigd door raadsman mr. A. Dogan. De zaak betrof de tenlastelegging van het aanwezig hebben van een hennepplantage en diefstal van elektriciteit, in strijd met de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie, mr. P. Wijnands, heeft vrijspraak gevorderd voor beide ten laste gelegde feiten.

De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting op 2 augustus 2021 in acht genomen en is tot de conclusie gekomen dat de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank heeft, in overeenstemming met de eis van de officier van justitie en de verdediging, de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten zonder nadere motivering.

In de beslissing heeft de rechtbank verklaard dat niet bewezen is dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Dit vonnis is gewezen door mr. R. Brand, voorzitter, en mr. Ch. Vogtschmidt en mr. D. van der Sluis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.W. Veldhoen-Flier, griffier. De uitspraak vond plaats op de openbare terechtzitting van de rechtbank op de datum die in de kop van het vonnis is vermeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/167116-20
Datum uitspraak: 02 augustus 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte],
Raadsman mr. A. Dogan, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 02 augustus 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
- vrijspraak van beide ten laste gelegde feiten.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

5..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mr. Ch. Vogtschmidt en mr. D. van der Sluis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T.W. Veldhoen-Flier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, in of omstreeks de periode van 15 mei 2019 tot en met 2 oktober 2019 2019 te Hellevoetsluis,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 1])
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 613 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij, in of omstreeks de periode van 3 april 2020 tot en met 2 oktober 2019 te Hellevoetsluis,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid elektriciteit (te weten ongeveer 122.459 kWh), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam bedrijf] ([adres 2]),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen hoeveelheid elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )