ECLI:NL:RBROT:2021:8754

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
7 september 2021
Zaaknummer
10/046551-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het buiten Nederland vervoeren van verdovende middelen met betrekking tot de rechtmatigheid van de doorzoeking van een personenauto

Op 1 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 1988,3 gram heroïne. De verdachte, die op het moment van de zitting preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K.C. van de Wijngaart. De officier van justitie, mr. N. van der Meij, had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde anders. De zaak kwam aan het licht na een controle op 17 februari 2021, waarbij de verdachte werd staande gehouden op de N3 bij Dordrecht. Tijdens deze controle werd een doorzoeking van de auto uitgevoerd, waarbij de drugs werden aangetroffen. De verdediging voerde aan dat de doorzoeking onrechtmatig was, omdat er geen geldige reden was voor de identificatiecontrole en de verdachte niet de cautie was gegeven. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de doorzoeking rechtmatig was, omdat er voldoende aanwijzingen waren dat de verdachte betrokken was bij de drugshandel. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, met aftrek van voorarrest. Tevens werd de in beslag genomen personenauto teruggegeven aan de rechthebbende.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/046551-21
Datum uitspraak: 1 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
laatst opgegeven woon- of verblijfplaats
[adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. Dordrecht, [verblijfadres verdachte],
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 mei 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest;
  • teruggave van de inbeslaggenomen personenauto aan de rechthebbende.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de verdachte integraal vrij te spreken. Daartoe heeft zij bepleit dat de doorzoeking van de auto waarbij de pakketten heroïne zijn aangetroffen onrechtmatig is. Uit de verklaring van de verdachte bij de politie en bij de rechter-commissaris blijkt dat de verbalisanten direct hebben gevraagd naar zijn paspoort. Het proces-verbaal van bevindingen sluit daar bij aan. Dit betekent dat geen sprake was van een controle op grond van de Wegenverkeerswet (WVW), maar op grond van artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht (WID). Er bestond echter geen geldige reden om de verdachte op grond van de WID te controleren. Daarmee ontbreekt ook een grond om daaropvolgend het voertuig te doorzoeken. Nadat besloten wordt om het voertuig op grond van de Opiumwet te onderzoeken, is bovendien nagelaten de verdachte de cautie te geven. De onrechtmatige doorzoeking van de auto is een onherstelbaar vormverzuim. De verdachte zit vast en ondervindt hiervan nadeel. De aangetroffen verdovende middelen dienen dan ook te worden uitgesloten van het bewijs, zodat vrijspraak dient te volgen.
Daarnaast is er onvoldoende bewijs dat de verdachte wetenschap had omtrent de aanwezigheid van de drugs in de auto. Hij heeft dit van meet af aan ontkend. Dat zijn verklaring wisselend is, leidt niet direct tot de conclusie dat deze onbetrouwbaar is. Hij wist niet dat de deurpanelen van de auto los zaten. Dat was op het eerste oog niet zichtbaar. Daarnaast is de auto niet van de verdachte. Er zijn ook geen andere aanknopingspunten die wijzen op enige wetenschap van de verdachte van de drugspakketten. Het DNA van de verdachte is niet op de blokken aangetroffen. Daarnaast ontbreekt onderzoek naar de telefoon van de verdachte en naar de tenaamstelling van de auto. Verder is de verklaring van de verdachte niet geverifieerd of gefalsificeerd. Zonder enig nader onderzoek kan niet worden uitgesloten dat hij de waarheid heeft verklaard. De conclusie is dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is van wetenschap. Ook daarom dient vrijspraak te volgen.
4.1.2.
Beoordeling
4.1.2.1.
Rechtmatigheid doorzoeking
Ten aanzien van het betoog van de raadsvrouw dat de doorzoeking van de auto onrechtmatig was, geldt het volgende.
Op 17 februari 2021 is de verdachte op de N3 bij Dordrecht voor een controle staande gehouden. Uit het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [naam agent 1] en [naam agent 2] blijkt dat zij hem om zijn rijbewijs hebben gevraagd. Die controle kon plaats vinden op grond van de WVW. Omdat de verdachte geen rijbewijs kon tonen, heeft vervolgens een identiteitscontrole plaatsgehad. In dit kader is de verdachte gefouilleerd, waarvoor artikel 55b van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een grondslag biedt. Bij het kijken in de auto of zich daar documenten bevonden is door één van de verbalisanten gezien dat het zijpaneel van het bestuurdersportier los zat en dat er schroeven ontbraken. Op dat moment ontstond het vermoeden dat sprake was van een verborgen ruimte waarin mogelijk contrabanden, zoals drugs, werden verstopt. Het is een feit van algemene bekendheid dat op deze wijze nogal eens verdovende middelen worden vervoerd. Daarmee bestond op basis van artikel 96b Sv vervolgens de bevoegdheid om de auto te doorzoeken. Bij die doorzoeking is in beide voorportieren van de auto een pakket aangetroffen, met daarin naar later bleek in totaal 1988,3 gram heroïne. Anders dan de verdediging heeft bepleit, is er gelet op het voorgaande geen sprake van een onrechtmatige doorzoeking van de auto, zodat van bewijsuitsluiting geen sprake kan zijn. Dat voorafgaand aan de doorzoeking geen cautie is gegeven maakt dit niet anders, nu niet is aangevoerd en evenmin is gebleken dat de verdachte hierdoor in enig rechtens te respecteren belang is geschaad. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
4.1.2.2.
Wetenschap drugs
Het feit dat de drugs zijn aangetroffen in een auto met daarin de verdachte als bestuurder en enig inzittende wijst in beginsel op wetenschap van de verdachte van de drugs. Daarnaast was de verdachte volgens zijn eigen verklaring ook de dagen voorafgaand aan zijn aanhouding de enige bestuurder van de auto en was hij daarmee in zijn eentje onderweg terug naar Frankrijk. Daar komt bij dat het zijpaneel van het portier los zat en dat de schroeven daarin ontbraken, hetgeen voor de verbalisanten direct zichtbaar was.
Het scenario van de verdachte dat hij naar Rotterdam was gekomen om jointjes te roken en dat de personen die hij daar bij een coffeeshop heeft ontmoet de drugs in de auto moeten hebben gedaan terwijl hij sliep, vindt de rechtbank voorts niet geloofwaardig. Dat de verdachte in zijn eentje vanuit Orleans in Frankrijk een reis van ruim zeshonderd kilometer heeft afgelegd met het enkele doel om in Rotterdam een jointje te roken, is op zichzelf al niet aannemelijk. Dat geldt echter temeer gelet op de inconsistente en niet te verifiëren verklaringen van de verdachte over de personen die hij in Nederland heeft ontmoet en de plekken waar hij tijdens zijn verblijf geweest is. Het is bovendien onaannemelijk dat een grote hoeveelheid drugs met een aanzienlijke straatwaarde aan een volstrekt onbekende persoon, die van niets zou weten, wordt meegegeven met het risico dat de drugs kwijtraken of naar de politie gebracht worden. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan het door de verdachte geschetste scenario.
Zij acht bewezen dat de verdachte wetenschap had van en beschikkingsmacht had over de drugs.
4.1.2.3.
Buiten het grondgebied van Nederland brengen
De verdachte heeft verklaard dat hij op weg was naar Frankrijk. Daarnaast heeft de verdachte de Franse nationaliteit en is hij door de verbalisanten aangetroffen in een auto met een Frans kenteken met een volle brandstoftank, terwijl hij onderweg was naar het zuiden. De rechtbank acht het daarom bewezen dat de verdachte de drugs buiten het grondgebied van Nederland ging brengen en zich dus schuldig heeft gemaakt aan (verlengde) uitvoer in de zin van de Opiumwet.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan op die wijze dat:
hij op 17 februari 2021 te Dordrecht, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 1988,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
- opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft bijna 2 kilogram aan heroïne aanwezig gehad in een personenauto en was hiermee op weg naar Frankrijk. Hij heeft hiermee actief meegewerkt aan het in stand houden van de handel in verdovende middelen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat drugs, met name harddrugs, ernstige schade berokkenen aan de gebruikers daarvan en heroïnegebruik kan leiden tot ernstige vormen van verslaving. Bovendien gaat het gebruik van en de handel in drugs vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie (European Criminal Records Information System) van 29 maart 2021, waaruit blijkt dat de verdachte in Frankrijk eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank heeft daarbij ook acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten. Gelet daarop en op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, komt de rechtbank tot een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan door de officier van justitie geëist.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslaggenomen personenauto terug te geven aan de rechthebbende.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw deelt het standpunt van de officier van justitie.
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen personenauto zal een last worden gegeven tot teruggave aan de rechthebbende.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de personenauto, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan de rechthebbende.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
mrs. W.M. Stolk en A. Greve-Kortrijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T.W. Veldhoen-Flier, griffieren uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 17 februari 2021 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 1988,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ond A Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 februari 2021 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1988,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)