ECLI:NL:RBROT:2021:8752

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
7 september 2021
Zaaknummer
10/035420-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie met een gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 1 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 6 februari 2021 in Bergschenhoek een vuurwapen en munitie voorhanden had. De verdachte heeft het feit bekend en is op dat moment preventief gedetineerd in de P.I. Rotterdam. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank besloot tot een gevangenisstraf van 200 dagen, waarvan 99 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank overwoog dat het bezit van een vuurwapen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid met zich meebrengt. De verdachte heeft geen strafblad voor soortgelijke feiten en er zijn risicofactoren vastgesteld in zijn persoonlijke situatie, waaronder middelengebruik en een instabiele woonsituatie. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn motivatie om hulp te zoeken. De opgelegde bijzondere voorwaarden zijn bedoeld om de verdachte te begeleiden bij zijn problematiek en hem te weerhouden van toekomstige strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om mee te werken aan reclasseringstoezicht en behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/035420-21
Datum uitspraak: 1 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. Rotterdam, locatie Hoogvliet, [verblijfadres verdachte],
raadsman mr. R. Tetteroo, advocaat te Schiedam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 mei 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 6 februari 2021 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een revolver (merk Bbm, type Olympic 38, kaliber .22 lr) en de daarbij behorende munitie voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft op de openbare weg een geladen vuurwapen binnen handbereik in het portier van zijn auto bij zich gehad. Dit brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee, omdat het bezit van een vuurwapen met munitie kan leiden tot het gebruik ervan, met alle gevolgen van dien.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Antes heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 mei 2021. Uit het onderzoek blijkt dat sprake is van risicofactoren op meerdere leefgebieden, waarvan het middelengebruik als grootste risicofactor wordt gezien. Verder worden er risico’s gezien in zijn sociaal maatschappelijke situatie en op het gebied van psychosociaal functioneren. De verdachte heeft geen stabiele woonsituatie, geen dagbesteding en geen inkomen. De reclassering adviseert om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij bijzondere voorwaarden om de verdachte te kunnen begeleiden bij zijn (middelen)problematiek, te weten een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting (met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, het meewerken aan middelencontrole en een inspanningsverplichting om een zinvolle dagbesteding te krijgen en te behouden. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Wel ziet de rechtbank aanleiding om in het voordeel van de verdachte af te wijken van de eis van de officier van justitie. Daarbij wordt rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en met de omstandigheid dat hij zich oprecht gemotiveerd heeft getoond om zijn leven op de rit te krijgen. De verdachte heeft aangegeven daarbij graag van de hulp van de reclassering gebruik te willen maken. De geadviseerde bijzondere voorwaarden van de reclassering houden bovendien ook een strikt toezicht in.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft gezeten. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, met de voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. De rechtbank acht het van groot belang dat de verdachte begeleiding krijgt voor zijn problematiek. Daarnaast dient het voorwaardelijke strafdeel er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet al op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
99 (negenennegentig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich op afspraak bij Antes reclassering op het adres Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zich behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
De reclassering kan een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
de veroordeelde verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, indien de reclassering dat nodig acht. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
veroordeelde werkt mee aan controle op het gebruik van alcohol en drugs. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
veroordeelde spant zich in voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding, zolang de reclassering dat nodig acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
mrs. W.M. Stolk en A. Greve-Kortrijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T.W. Veldhoen-Flier, griffieren uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 6 februari 2021 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een revolver (merk Bbm, type Olympic 38, kaliber .22 lr) en/of de daarbij behorende munitie voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)