ECLI:NL:RBROT:2021:8749

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2021
Publicatiedatum
7 september 2021
Zaaknummer
FT EA 19-113
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen van de schuldenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2021 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De bewindvoerder had de rechter-commissaris verzocht om de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen, omdat de schuldenaar niet voldeed aan de informatieverplichting. Ondanks herhaalde verzoeken van de bewindvoerder om informatie te verstrekken, was de schuldenaar niet verschenen op de zitting van 23 augustus 2021. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen onder de schuldsaneringsregeling. Dit omvatte het niet verstrekken van noodzakelijke informatie en het ontstaan van een nieuwe schuld aan Hema inzake Menzis van € 174,24.

De rechtbank benadrukte dat de schuldsaneringsregeling bedoeld is om schuldenaren in een problematische schuldensituatie de kans te geven om na drie jaar een schone lei te verkrijgen, mits zij zich aan de verplichtingen houden. De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar niet aan deze verplichtingen had voldaan, ondanks dat hij op de hoogte was van zijn verplichtingen na een waarschuwingsbrief van 15 april 2021 en een uitnodiging voor een verhoor op 17 juni 2021. De rechtbank besloot daarom de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c van de Faillissementswet.

De rechtbank stelde vast dat er geen baten beschikbaar waren om vorderingen te voldoen, waardoor er geen sprake was van een faillissement van rechtswege. De beslissing van de rechtbank omvatte ook de vaststelling van het salaris van de bewindvoerder, dat werd vastgesteld op maximaal € 3.067,98. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open voor de betrokken partijen, dat binnen acht dagen na de uitspraak kan worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 30 augustus 2021
Bij vonnis van deze rechtbank van 15 maart 2019 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar],
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: M. den Uil.

1..De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 28 juni 2021 met dit verzoek ingestemd.
De bewindvoerder is gehoord ter terechtzitting van 23 augustus 2021. Schuldenaar is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..De standpunten

Als grond voor de voordracht is aangevoerd dat schuldenaar, ondanks herhaalde verzoeken, niet voldoet aan de informatieverplichting. De bewindvoerder is hierdoor niet in staat om een correcte berekening van de vereiste boedelafdracht te maken, het is daarom onbekend of schuldenaar een boedelachterstand heeft laten ontstaan. Schuldenaar is vrijgesteld van de sollicitatieverplichting voor de duur van de regeling onder de voorwaarde van maatschappelijke participatie indien dit van hem verlangd wordt. Het is de bewindvoerder onbekend of van schuldenaar maatschappelijke participatie verwacht wordt. Daarnaast is een nieuwe schuld ontstaan aan Hema inzake Menzis van € 174,24.
Ter zitting heeft de bewindvoerder aangegeven dat zich geen wijzigingen hebben voorgedaan ten opzichte van de voordracht tot tussentijdse beëindiging. De bewindvoerder handhaaft dan ook haar voordracht.

3..De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van thans € 97.158,11 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen bovenmatige nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
Schuldenaar is tekortgeschoten in de nakoming van de informatieverplichting. In het dossier van de bewindvoerder ontbreken immers meerdere stukken. Schuldenaar is meerdere keren gewezen op deze verplichting. Daarnaast heeft schuldenaar een nieuwe schuld laten ontstaan aan Hema inzake Menzis van € 174,24.
Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenaar niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenaar, in elk geval na de waarschuwingsbrief van 15 april 2021 van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat schuldenaar ook nog door de rechter-commissaris is uitgenodigd voor een verhoor op 17 juni 2021. Dat hij bij dit verhoor niet is verschenen, komt voor zijn rekening en risico.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c Faillissementswet (hierna: Fw).
De rechtbank stelt vast dat er geen baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom geen sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

4..De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 3.067,98;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2021. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.