ECLI:NL:RBROT:2021:8748

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
7 september 2021
Zaaknummer
10/101230-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapen en munitie bezit en handel met gevangenisstraf en taakstraf

Op 30 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam in een strafzaak tegen een verdachte uitspraak gedaan. De verdachte is beschuldigd van het bezit en de handel in een vuurwapen en munitie. Tijdens de zitting op 16 juli 2021 is de tenlastelegging besproken, waarbij de officier van justitie vrijspraak heeft geëist voor het tweede ten laste gelegde feit en bewezenverklaring voor het eerste feit. De rechtbank heeft geoordeeld dat het tweede feit niet wettig en overtuigend is bewezen, waardoor de verdachte daarvan is vrijgesproken. Het eerste feit, het bezit en de handel in een omgebouwd gaspistool en bijbehorende munitie, is door de verdachte bekend en zonder nadere bespreking bewezen verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte dit feit heeft gepleegd op 12 april 2021 te Gouda.

De rechtbank heeft de strafbaarheid van het feit en de verdachte beoordeeld. Er zijn geen omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank heeft de ernst van het feit in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een verstandelijke beperking. De rechtbank heeft besloten om een gevangenisstraf van 137 dagen op te leggen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en daarnaast een taakstraf van 150 uur. Bij de voorwaardelijke gevangenisstraf zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een contactverbod met de medeverdachte. De rechtbank heeft benadrukt dat het ongecontroleerde bezit van wapens in de openbare ruimte de veiligheid van anderen in gevaar brengt en dat er fors opgetreden moet worden tegen de handel in wapens.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/101230-21
Datum uitspraak: 30 juli 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte],
raadsman mr. G.W. Wurpel, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 juli 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.B. Epozdemir heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 137 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een contactverbod met de medeverdachte en een inspanningsverplichting tot het verkrijgen van dagbesteding; daarnaast een taakstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij, op 12 april 2021 te Gouda, tezamen en in vereniging, een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º, gelet op art. 2 lid 1 van categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een (omgebouwd gas)pistool, Ekol (model Major) en(voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op art. 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 10 kogelpatronen, kaliber 7.65mm, heeft overgedragen en voorhanden gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

6.1.
Conclusie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
Verdachte heeft een vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden gehad en verkocht aan -naar later bleek- een politieagent. Dat is een ernstig feit. Vuurwapens worden steeds vaker gebruikt bij het plegen van strafbare feiten, zoals de handel in drugs, en dit kan tot levensgevaarlijke situaties leiden. Het ongecontroleerde bezit van wapens in de openbare ruimte brengt de veiligheid van anderen in gevaar en creëert gevoelens van onveiligheid. Niet zelden blijkt dat het bezit van wapens leidt tot het gebruik ervan. Tegen het bezit van en de handel in wapens wordt daarom fors opgetreden.
De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daaruit blijkt dat een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf het uitgangspunt is.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 juni 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 juli 2021. Volgens dit rapport heeft de verdachte een verstandelijke beperking en functioneert hij sociaal op het niveau van een zesjarig kind. Deze factoren zijn van invloed geweest bij het plegen van het strafbare feit. De verdachte woont sinds december 2020 zelfstandig begeleid bij Cosmo Zorg in Amsterdam. Deze begeleiding verloopt goed en het is in het belang van de verdachte dat dit niet doorkruist wordt door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De reclassering adviseert daarom aan de verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen, waarbij de voorkeur uitgaat naar een taakstraf. Daarbij adviseert zij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een contactverbod met de medeverdachte en een inspanningsverplichting om dagbesteding te zoeken.
[naam], de begeleider van de verdachte bij Cosmo Zorg, heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte op de terechtzitting nog verder toegelicht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank ziet echter in het rapport van de reclassering en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die langer is dan het voorarrest. Uit hetgeen in het rapport en ter zitting naar voren is gekomen, blijkt dat de verdachte kwetsbaar is. Daarnaast blijkt uit het dossier dat, hoewel het medeplegen bewezen is, de verdachte vergeleken met de medeverdachte een ondergeschikte rol had. De rechtbank acht het van belang dat de verdachte zijn plek bij Cosmo Zorg behoudt. De rechtbank zal daarom aan de verdachte een taakstraf opleggen in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank bij de voorwaardelijke gevangenisstraf de voorwaarden opleggen zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd. Deze voorwaardelijke straf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 137 (honderdzevenendertig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
90 (negentig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich bij reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12, 1091 GM te Amsterdam (telefoonnummer is 088-8041200). Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de medeverdachte H. Essaidi, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
de veroordeelde heeft werk, dan wel een zinvolle vorm van dagbesteding. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen die worden gegeven vanuit Cosmo Zorg. De veroordeelde werkt mee aan interventies gericht op het verkrijgen van een stabiele financiële situatie.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren,waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Boer voorzitter,
en mrs. Ch. Vogtschmidt en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T.W. Veldhoen-Flier griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks 12 april 2021 te Gouda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º, gelet op art. 2 lid 1 van categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een (omgebouwde gas)pistool, Ekol (
model Major) en/of (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op art. 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie,
te weten 10 kogelpatronen, kaliber 7.65mm, heeft overgedragen en/of voorhanden gehad;
( art 31 lid 1 Wet wapens en munitie )
2
hij, op of omstreeks 12 april te Gouda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º, gelet op art. 2 lid 1 van categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een (omgebouwde gas)pistool, Ekol (
model ALP), kaliber 7.65mm en/of (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op art. 2 lid 2 van categorie III onder 1º van de
Wet wapens en munitie, te weten één of meerdere kogelpatronen, kaliber 7.65mm,
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )