Op 30 augustus 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een inwoner van Rotterdam, een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft ingediend. Dit verzoek was gericht aan de gemeente Rotterdam, die weigerde in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. Verzoekster had elf schuldeisers, waarvan twee preferente en negen concurrente, met een totale schuld van € 8.145,59. De aangeboden regeling hield in dat verzoekster 29,72% aan de preferente en 14,86% aan de concurrente schuldeisers zou betalen, gefinancierd door een saneringskrediet.
De gemeente Rotterdam, als weigerende schuldeiser, voerde aan dat zij niet kon instemmen met de regeling omdat de vorderingen na 1 januari 2013 waren ontstaan en verzoekster haar inlichtingenplicht niet volledig was nagekomen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gemeente Rotterdam in redelijkheid niet kon weigeren in te stemmen met de regeling, gezien het feit dat tien van de elf schuldeisers akkoord waren gegaan met het voorstel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling goed gedocumenteerd was en dat verzoekster, gezien haar psychische klachten en gebrek aan werkervaring, niet in staat was om een hoger inkomen te verwerven.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de gemeente Rotterdam te bevelen in te stemmen met de schuldregeling en heeft de gemeente veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Dit vonnis vervangt de vrijwillige instemming van de schuldeisers en verzoekster kan nu haar schulden blijven betalen zonder in de toestand te verkeren dat zij heeft opgehouden te betalen. Het subsidiaire verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen.