ECLI:NL:RBROT:2021:8718

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2021
Publicatiedatum
6 september 2021
Zaaknummer
FT RK 21-258
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van GEERGAR MANAGEMENT B.V. op verzoek van REMON AARDWARMTE B.V. wegens liquiditeitsproblemen

Op 19 augustus 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak tussen REMON AARDWARMTE B.V. (verzoekster) en GEERGAR MANAGEMENT B.V. (verweerster). De verzoekster heeft verzocht om de faillietverklaring van de verweerster, omdat deze in een toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerster de vordering van verzoekster van € 28.533,17 erkent en dat er liquiditeitsproblemen zijn. Ondanks dat de verweerster heeft aangegeven de situatie te willen oplossen, kon zij geen concreet aanbod doen. De rechtbank heeft de procedure gevolgd onder de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken (TARIC) vanwege de Corona-crisis. Tijdens de zitting op 17 augustus 2021 is de verzoekster gehoord door haar advocaat, mr. G. Sarier, en de verweerster door mr. A.C. Hansen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er summierlijk bewijs is van het vorderingsrecht van verzoekster en dat verweerster verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot faillietverklaring toegewezen en GEERGAR MANAGEMENT B.V. in staat van faillissement verklaard. Tevens zijn mr. B.A. Cnossen benoemd tot rechter-commissaris en mr. J.H. Huybens tot curator. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 augustus 2021.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Insolventienummer: [Nummer]
Uitspraak: 19 augustus 2021
VONNIS op het op 28 juli 2021 ingekomen verzoekschrift, met bijlage(n), van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REMON AARDWARMTE B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Marum,
verzoekster,
advocaat mr. I.A. van Rooij,
strekkende tot faillietverklaring van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEERGAR MANAGEMENT B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende aan de Marowijn 51,
3315 PD Dordrecht,
verweerster,
advocaat mr. A.C. Hansen.

1.De procedure

De rechtbank heeft met toepassing van de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de Corona-crisis (hierna: TARIC), verzoekster en verweerder schriftelijk geïnformeerd over de behandeling van onderhavig verzoekschrift ter zitting van 17 augustus 2021 onder toezending van een formulier waarop verzoekster en verweerder hun standpunt naar voren konden brengen, met de mededeling dat dit formulier uiterlijk voor 14:00 uur op de dag voorafgaande aan de behandeling door de griffie dient te zijn ontvangen.
Van verzoekster is het voornoemde formulier met bijlage ontvangen ter griffie van deze rechtbank. Van verweerster is geen formulier retour ontvangen.
Ter zitting van 17 augustus 2021 is, conform TARIC, telefonisch gehoord: verzoekster bij monde van mr. G. Sarier, verweerster bij monde van mr. A.C. Hansen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Verzoekster heeft in haar inleidend verzoekschrift gesteld dat zij op grond van verrichte werkzaamheden en bijgeleverde materialen een opeisbare vordering heeft op verweerster van € 28.533,17. Ondanks diverse sommaties is de vordering onbetaald gebleven.
Volgens verzoekster laat verweerster, naast deze schulden, meerdere schulden onbetaald. Zij verkeert, aldus verzoekster, in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, zodat zij gerechtigd is de faillietverklaring van verweerster te verzoeken.
Verzoekster heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd. Zij heeft gesteld dat verweerster naast de vordering van verzoekster, ook vorderingen van Van Kessel Marine & Industrie B.V. en CA Flex Group V.O.F. onbetaald laat.
Verweerster heeft het vorderingsrecht van verzoekster niet betwist. Mr. Hansen stelt echter dat hij de juistheid van de steunvordering niet kan controleren nu hij deze pas vlak voor de zitting heeft gekregen van de advocaat van verzoekster.
Verweerster heeft aangegeven dat de betalingsproblemen zijn ontstaan doordat de betaling van een belangrijke contractspartij uitblijft. Mr. Hansen heeft namens verweerster aan de rechtbank verzocht om de behandeling van het verzoekschrift met vier weken aan te houden teneinde de ontstane situatie op te lossen.
Mr. Sarier heeft ter zitting verklaard dat het langer aanhouden van het faillissementsverzoek teneinde verweerster gelegenheid te geven om haar liquiditeitsproblemen op te lossen niet in het belang van verzoekster is, temeer nu verweerster niet heeft aangetoond welke acties zij heeft ondernomen om haar contractspartij tot betaling te bewegen en daarmee haar liquiditeitsproblemen op te lossen.

3.De beoordeling

De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt.
Ingevolge artikel 6 van de Faillissementswet wordt de faillietverklaring uitgesproken, indien summierlijk blijkt van het bestaan van feiten en omstandigheden die aantonen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen en, als een schuldeiser het verzoek doet, ook van het vorderingsrecht van deze. Van de hiervoor bedoelde feiten en omstandigheden blijkt in het algemeen indien sprake is van pluraliteit van schuldeisers terwijl tenminste één vordering opeisbaar is.
Op basis van het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat verweerster de vordering van verzoekster erkent en dat zij tevens erkent dat er liquiditeitsproblemen zijn. Dat verweerster de ontstane situatie wil oplossen, maar thans geen concreet aanbod kan doen, doet niet af aan de vaststelling dat verweerster thans verkeert in een situatie van te hebben opgehouden te betalen. Verweerster heeft de aangevoerde steunvorderingen niet betwist. Op grond van het voorgaande is summierlijk gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster, alsmede van het feit dat er feiten en omstandigheden aanwezig zijn die aantonen dat verweerster verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen.
Een en ander leidt er toe dat de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring zal toewijzen.

4.De beslissing

De rechtbank,
- verklaart GEERGAR MANAGEMENT B.V. voornoemd in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. B.A. Cnossen, lid van deze rechtbank;
- stelt aan tot curator mr. J.H. Huybens, advocaat te Dordrecht;
- geeft last aan de curator tot het openen van brieven en telegrammen aan de gefailleerde gericht.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J.C.A.T. Frima, rechter, en in aanwezigheid van
mr. M.H.M. Houben, griffier, in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2021 te 10:00 uur. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.