Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 22 maart 2021, met producties;
- de incidentele conclusie strekkende tot onbevoegdverklaring, met productie;
- de conclusie van antwoord in het incident.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die diende voor de kantonrechter in Rotterdam, is een onbevoegdheidsincident aan de orde. De eiseres, So Leij B.V., heeft op 22 maart 2021 een dagvaarding uitgebracht tegen de gedaagde, Giesbers Rotterdam Bouw B.V., met betrekking tot een geschil dat voortvloeit uit een overeenkomst tot aanneming van werk, gesloten op 16 juni 2017. De overeenkomst bevat een arbitrageclausule die bepaalt dat geschillen beslecht worden door de Raad van Arbitrage voor de Bouw, tenzij de aannemer ervoor kiest het geschil voor te leggen aan de Rechtbank te Rotterdam. Giesbers heeft in het incident aangevoerd dat de kantonrechter niet bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van So Leij, omdat de bevoegdheid volgens de overeenkomst uitsluitend aan de Raad van Arbitrage toekomt.
So Leij heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een geldige overeenkomst tot arbitrage bestaat en dat Giesbers geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om het geschil aan de Rechtbank voor te leggen. Daarom heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen. So Leij is veroordeeld in de proceskosten van het incident, vastgesteld op € 373,00, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet tijdig wordt betaald. Het vonnis is uitgesproken op 3 september 2021 door mr. K.J. Bezuijen.