ECLI:NL:RBROT:2021:8713

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 september 2021
Publicatiedatum
6 september 2021
Zaaknummer
9120210
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheidsincident in arbitragezaak tussen aannemer en onderaannemer

In deze zaak, die diende voor de kantonrechter in Rotterdam, is een onbevoegdheidsincident aan de orde. De eiseres, So Leij B.V., heeft op 22 maart 2021 een dagvaarding uitgebracht tegen de gedaagde, Giesbers Rotterdam Bouw B.V., met betrekking tot een geschil dat voortvloeit uit een overeenkomst tot aanneming van werk, gesloten op 16 juni 2017. De overeenkomst bevat een arbitrageclausule die bepaalt dat geschillen beslecht worden door de Raad van Arbitrage voor de Bouw, tenzij de aannemer ervoor kiest het geschil voor te leggen aan de Rechtbank te Rotterdam. Giesbers heeft in het incident aangevoerd dat de kantonrechter niet bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van So Leij, omdat de bevoegdheid volgens de overeenkomst uitsluitend aan de Raad van Arbitrage toekomt.

So Leij heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een geldige overeenkomst tot arbitrage bestaat en dat Giesbers geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om het geschil aan de Rechtbank voor te leggen. Daarom heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen. So Leij is veroordeeld in de proceskosten van het incident, vastgesteld op € 373,00, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet tijdig wordt betaald. Het vonnis is uitgesproken op 3 september 2021 door mr. K.J. Bezuijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9120218 / CV EXPL 21-11875
uitspraak: 3 september 2021
vonnis in het incident van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
So Leij B.V.,
gevestigd te Oud-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard,
eiseres in de hoofdzaak, bij exploot van dagvaarding van 22 maart 2021,
verweerster in het incident,
gemachtigde: mr. M.A.C. Backx, te Oud-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Giesbers Rotterdam Bouw B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. J.V. Dijkman, DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V..
Partijen worden hierna aangeduid als “So Leij” respectievelijk “Giesbers”.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 22 maart 2021, met producties;
  • de incidentele conclusie strekkende tot onbevoegdverklaring, met productie;
  • de conclusie van antwoord in het incident.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten
2.1
Partijen hebben op 16 juni 2017 een overeenkomst tot aanneming van werk gesloten met betrekking tot het projectnummer [nummer]. Giesbers is in die relatie de aannemer en So Leij, handelend onder de naam [handelsnaam], de onderaannemer.
2.2
Artikel 2.03 van die overeenkomst bepaalt – voor zover thans van belang- dat alle geschillen die naar aanleiding van de overeenkomst of van overeenkomsten die daarvan een uitvloeisel mochten zijn, tussen partijen ontstaan, daaronder begrepen die geschillen, die slechts door een van de partijen als zodanig worden aangemerkt, beslecht worden door de Raad van Arbitrage voor de Bouw, dan wel als de aannemer daar de voorkeur aan geeft door de Rechtbank te Rotterdam.

3..De vordering in de hoofdzaak

So Leij heeft gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad -kort gezegd- dat Giesbers wordt veroordeeld tot betaling van de in de dagvaarding genoemde bedragen en te verklaren voor recht dat Giesbers toerekenbaar te kort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen en aansprakelijk is voor de door So Leij geleden en nog te lijden schade.

4..Het geschil in het incident

4.1
Giesbers heeft voor alle weren in de hoofdzaak een onbevoegdheidsincident opgeworpen. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat de kantonrechter niet bevoegd is om kennis te nemen van de door So Leij ingestelde vorderding. Die bevoegdheid komt, aldus Giesbers, op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst(en) uitsluitend toe (conform het Arbitragereglement) aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw.
4.2
So Leij heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.

5..De beoordeling van de vordering (in het incident)

5.1
Het beroep van Giesbers op de onbevoegdheid van de kantonrechter als gewone rechter in de zin van artikel 1022 Rv slaagt, indien komt vast te staan dat ten aanzien van het voorgelegde geschil een overeenkomst tot arbitrage is gesloten, tenzij die overeenkomst ongeldig is.
5.2
Artikel 1021 Rv bepaalt dat een overeenkomst tot arbitrage wordt bewezen door een geschrift. Giesbers heeft de tussen partijen gesloten onderaannemingsovereenkomst overgelegd, waarvan deel uit maakt de hiervoor onder 2.2 bedoelde bepaling, waarin partij arbitrage zijn overeengekomen. Giesbers heeft geen gebruik gemaakt van de haar als aannemer toekomende bevoegdheid om er de voorkeur aan te geven het geschil tussen partijen voor te leggen aan de Rechtbank te Rotterdam. So Leij heeft om haar moverende redenen geen verweer gevoerd en zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.
5.3
De incidentele vordering van Giesbers is dan ook toewijsbaar en de kantonrechter zal zich op grond van artikel 1022 Rv onbevoegd verklaren van het geschil tussen partijen in de hoofdzaak kennis te nemen.
5.4
So Leij wordt aangemerkt als de partij die ongelijk krijgt en daarom veroordeeld in de proceskosten in dit incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Giesbers vastgesteld op € 373,00 aan salaris voor haar gemachtigde.

6..De beslissing

De kantonrechter:
verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen;
veroordeelt So Leij in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Giesbers vastgesteld op € 373,00 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 14e dag na het wijzen van dit vonnis, indien voldoening niet binnen die termijn plaats vindt;
verklaart dit vonnis, voor zover het de veroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
362