ECLI:NL:RBROT:2021:8688

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2021
Publicatiedatum
3 september 2021
Zaaknummer
10/213413-19 en 10/195394-17 (ttz gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op noodweer verworpen; ontslag van rechtsvervolging voor valse bommelding en schuldigverklaring zonder straf voor mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 augustus 2021 uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mishandeling en het doen van een valse bommelding. De rechtbank heeft het beroep op noodweer verworpen, waarbij de verdediging aanvoerde dat de aangever de eerste klap had uitgedeeld en de verdachte zich moest verdedigen. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte zich had kunnen onttrekken aan de situatie en dat er geen noodweersituatie was. De verdachte werd schuldig verklaard aan mishandeling, maar voor de valse bommelding werd hij ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat de feiten niet aan hem konden worden toegerekend vanwege een psychose. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn behandeling bij een GGZ-instelling en het advies van deskundigen. Uiteindelijk werd besloten geen straf of maatregel op te leggen voor de mishandeling, gezien de omstandigheden en het eigen aandeel van de aangever. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de overige tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/213413-19 en 10/195394-17 (ttz gevoegd)
Datum uitspraak: 23 augustus 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] ,
[postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. K. Blonk, advocaat te Spijkenisse.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 augustus 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis heeft de rechtbank de feiten die in de dagvaardingen zijn opgenomen van een doorlopende nummering voorzien. Deze nummering wordt in dit vonnis aangehouden.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde;
  • aan de verdachte overeenkomstig artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel op te leggen voor feit 1;
  • de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging voor feit 2.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Feit 1
Standpunt verdediging
Door de verdediging is voor het onder 1 tenlastegelegde feit een beroep gedaan op noodweer. Daartoe is aangevoerd dat de aangever de eerste klap heeft uitgedeeld. Daarna is in het kleine portiek een worsteling ontstaan, waarbij de aangever de verdachte bij zijn kraag heeft gegrepen. Onder die omstandigheden was het in de optiek van de verdachte niet mogelijk om weg te lopen en heeft hij de aangever teruggeslagen. Hij zag zich geconfronteerd met een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding waartegen hij zich mocht verdedigen. Bepleit is om de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
4.2.
Beoordeling
Een slagend beroep op noodweer zou tot vrijspraak leiden, omdat dit de wederrechtelijkheid aan de mishandeling ontneemt. Het verweer slaagt echter niet.
Op basis van de verklaring van de verdachte, die wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [naam getuige] , oordeelt de rechtbank dat aannemelijk is geworden dat de aangever een zwaaiende beweging met zijn telefoon heeft gemaakt, waardoor de verdachte als eerste door de aangever is geraakt.
De rechtbank is van oordeel dat -nadat de verdachte was geraakt- enige vorm van verdediging tegen deze aanranding niet meer noodzakelijk was, omdat er niet langer sprake was van een dreigende situatie en de verdachte zich aan de aanranding had kunnen en moeten onttrekken door weg te lopen.
De verklaring van de verdachte dat hij vervolgens door aangever bij zijn kraag is gegrepen, wordt niet ondersteund door enig bewijsmiddel in het dossier en is niet aannemelijk geworden. Er was op dat moment dus geen sprake van een noodweersituatie.
4.3.
Conclusie
Het beroep op noodweer wordt verworpen.
4.4.
Feit 2
Het onder 2 tenlastegelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring van feit 1 redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van feit 2 redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezenverklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1. parketnummer 10/213413-19)
hij, op 26 juni 2019, te Rotterdam, [naam slachtoffer] heeft
mishandeld door hem te slaan in het gezicht;
2 ( parketnummer 10/195394-17)
hij op 4 oktober 2017 te Rotterdam gegevens heeft doorgegeven, met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat
op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig was, waardoor een ontploffing kon worden teweeggebracht, door het alarmnummer 112 te bellen en vervolgens een medewerker van de alarmlijn mede te delen dat hij, verdachte een bom in een zwarte tas bij zich had;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..mishandeling

2.
gegevens doorgeven met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig is waardoor een ontploffing kan worden teweeggebracht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten 1 of 2 uitsluiten.
De bewezenverklaarde feiten zijn strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Voor feit 1 is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is strafbaar.
Voor feit 2 hebben zowel de officier van justitie als de verdediging zich op het standpunt gesteld dat ontslag van rechtsvervolging moet volgen.
Psychiater [naam psychiater] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 april 2018. Psycholoog [naam psycholoog] heeft eveneens een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd op 3 mei 2018.
Beide rapporten houden onder meer in dat de handelingen en gedragingen van de verdachte die onder 2 ten laste zijn gelegd volledig zijn te verklaren vanuit een psychose. Geadviseerd wordt om hem het tenlastegelegde niet toe te rekenen.
De rechtbank heeft acht geslagen op bovengenoemde rapporten en volgt de conclusies op grond van de onderbouwing ervan en legt deze ten grondslag aan haar beslissing. De rechtbank is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en de rapporten van eerdergenoemde deskundigen, voldoende vast is komen te staan dat het onder 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit niet aan de verdachte kan worden toegerekend.
De rechtbank acht de verdachte voor feit 2 daarom niet strafbaar en zal de verdachte voor dit feit ontslaan van alle rechtsvervolging.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een mishandeling. Hij heeft de aangever geslagen, waardoor deze met zijn hoofd tegen de brievenbussen in het portiek is gevallen en gewond is geraakt aan zijn hoofd.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 augustus 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Wel is de verdachte nadien tot een voorwaardelijke geldboete veroordeeld, zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
7.2.2.
Rapportage en toelichting persoonlijke omstandigheden
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 oktober 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, gekoppeld aan een proeftijd en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, opname in een zorginstelling en aansluitend begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
De verdachte heeft ter zitting verteld hoe het op dit moment met hem gaat. De officier van justitie heeft ter zitting meegedeeld welke inlichtingen zij over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft verkregen. Hij verblijft op titel van een lopende zorgmachtiging tot en met 29 april 2022 bij Antes GGZ, team Hoekse Waard Oost. Hij is ambulant in behandeling en staat op de wachtlijst voor Begeleid Wonen in Maasland. Volgens zijn begeleider bij Antes, de heer [naam begeleider] , is hij goed begeleidbaar en houdt hij zich aan de gemaakte afspraken.
7.3.
Toepassing artikel 9a Wetboek van Strafrecht voor feit 1
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op dit moment in een goed zorgkader lijkt te zitten en ziet geen toegevoegde waarde in aanvullend reclasseringstoezicht of in het opleggen van bijzondere voorwaarden. De verdachte heeft de consequenties van zijn daden ondervonden, doordat hij direct na het voorval is uitgeschreven bij Maaszicht, de instelling waar hij op dat moment woonde. Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank ook rekening met het eigen aandeel van de aangever aan het bewezenverklaarde feit en de geruime tijd die inmiddels is verstreken.
Alles afwegende acht de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsvrouw, het raadzaam te bepalen, dat aan de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd voor feit 1.

8..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar voor het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit;
bepaalt ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd;
verklaart de verdachte voor het onder 2 bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en F.J.E. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 augustus 2021.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. parketnummer 10-213413-19)
hij, op of omstreeks 26 juni 2019, te Rotterdam, [naam slachtoffer] heeft
mishandeld door hem
- te slaan/stompen in het gezicht, althans tegen het lichaam en/of
- te gooien en/of te duwen tegen aldaar aanwezige brievenbussen,
althans tegen de muur;
2 ( parketnummer 10-195394-17)
hij op of omstreeks 4 oktober 2017 te Rotterdam
gegevens heeft doorgegeven,
met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat
op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats
een voorwerp aanwezig was, waardoor een ontploffing kon worden
teweeggebracht,
door het alarmnummer 112 te bellen en/of (vervolgens) een medewerker
van de alarmlijn mede te delen dat hij, verdachte een bom in een zwarte tas
bij zich had en dat hij dit moest doen in opdracht van God;