ECLI:NL:RBROT:2021:8651

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 september 2021
Publicatiedatum
2 september 2021
Zaaknummer
9041998 CV EXPL 21-810
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake schadevergoeding met betrekking tot schoonmaakwerkzaamheden

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 9 september 2021 een herstelvonnis gewezen in een civiele procedure tussen eiser, h.o.d.n. [handelsnaam], en gedaagde, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Eiser had eerder op 29 juli 2021 een vonnis ontvangen, maar verzocht op 2 augustus 2021 om verbetering van dit vonnis. Eiser stelde dat bij de berekening van de schadevergoeding de kosten voor schoonmaakwerkzaamheden aan de ramen en kozijnen niet waren meegenomen, wat een kennelijke fout zou zijn. Gedaagde maakte bezwaar tegen dit verzoek en stelde dat er geen sprake was van een kennelijke misslag.

De kantonrechter heeft het verzoek van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout in de berekening van de schadevergoeding. De rechter oordeelde dat de kosten voor de schoonmaakwerkzaamheden, die eiser had kunnen uitvoeren binnen de opzegtermijn, meegenomen moesten worden in de schadevergoeding. De kantonrechter heeft het verzoek tot herstel van het vonnis toegewezen en de schadevergoeding aangepast. Eiser heeft recht op een totaalbedrag van € 1.096,25, inclusief btw, plus buitengerechtelijke incassokosten van € 164,43.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het aangepaste bedrag aan eiser, inclusief de wettelijke rente en proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. R. van den Wildenberg en is uitvoerbaar bij voorraad. De zaak illustreert het belang van zorgvuldige berekeningen in schadevergoeding en de mogelijkheid tot herstel van fouten in eerdere vonnissen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 9041998 / CV EXPL 21-810
uitspraak: 9 september 2021

herstelvonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaak van:

[eiser], h.o.d.n. [handelsnaam],

zaakdoende te [plaatsnaam],
eiser, verweerder in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde: mr. M.W. Huijzer,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde],
gedaagde, eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde: SRK Rechtsbijstand B.V. te ‘s-Gravenhage.
Partijen zullen hierna ‘[eiser]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd worden.

Verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
1. het vonnis van 29 juli 2021;
2. het verzoek van [eiser] van 2 augustus 2021 tot verbetering van het vonnis;
3. de brief van de griffier van 3 augustus 2021;
4. de brief van [gedaagde] van 4 augustus 2021;
5. de brief van [gedaagde] van 26 augustus 2021;
6. de e-mail van [eiser] van 27 augustus 2021.

Het verzoek tot verbetering

1. Bij brief van 2 augustus 2021 heeft [eiser] verzocht om verbetering van het op 29 juli 2021 gewezen vonnis, in die zin dat bij de berekening van de hoogte van de schadevergoeding ook rekening dient te worden gehouden met de kosten voor de schoonmaak van de ramen en kozijnen die binnen de vastgestelde redelijke opzegtermijn van drie maanden zou hebben plaatsgevonden. [gedaagde] heeft bij brief van 4 augustus bezwaar gemaakt tegen het verzoek.
2. De kantonrechter heeft [gedaagde] in de gelegenheid gesteld zich nader over het verzoek uit te laten. [gedaagde] heeft bij brief van 26 augustus 2021 haar bezwaar gehandhaafd. [gedaagde] voert daartoe aan dat het vonnis geen kennelijke misslag of verschrijving bevat en dat de verbetering zoals door [eiser] verzocht, zou leiden tot een nieuwe inhoudelijke beoordeling van de zaak.

De beoordeling

3. De kantonrechter is van oordeel dat in het vonnis van 29 juli 2021 sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. De fout betreft een onjuistheid in de berekening van de hoogte van de schadevergoeding. Rechtsoverweging 4.11 leent zich voor geen andere uitleg dan dat in de berekening van de schadevergoeding tevens 50% van de kosten voor eenmaal de schoonmaakwerkzaamheden aan de ramen en kozijnen moet worden meegenomen. Als de opzegtermijn in acht was genomen, dan zou [eiser] deze werkzaamheden immers nog één keer hebben uitgevoerd.
4. De kantonrechter wijst het verzoek tot herstel van het vonnis dan ook toe. Dat leidt tot de volgende slotsom. Als de opzegtermijn in acht was genomen, dan zou [eiser] in de periode van 15 augustus 2020 tot 25 november 2020 nog 10 keer zijn schoon komen maken aan de binnenkant van het appartementencomplex. Daarnaast zou [eiser] in deze periode nog eenmaal de ramen en kozijnen hebben schoongemaakt. Het te betalen bedrag hiervoor zou (10 * € 78,65 + 1 * € 1.091,40 =) € 1.877,90 inclusief btw betreffen. [gedaagde] dient 50% van deze kosten te voldoen, zijnde € 938,95. In totaal dient [gedaagde] aan [eiser] nog te betalen: € 157,30 + € 938,95 = € 1.096,25 inclusief btw.
5. De berekening van de buitengerechtelijke incassokosten wordt aangepast aan de nieuwe hoofdsom. Het bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten dat wordt toegewezen is € 164,43 (15% over € 1.096,25).

Beslissing

De kantonrechter:
verbetert het dictum van het tussen partijen gewezen vonnis van 29 juli 2021 met zaaknummer 9041998 / CV EXPL 21-810 als volgt:
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen € 1.260,68, waarvan € 1.096,25 aan hoofdsom en € 164,43 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 157,30 vanaf 15 november 2020 tot aan de dag van algehele voldoening en te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 938,95, vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 578,62;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. van den Wildenberg en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
48996