ECLI:NL:RBROT:2021:8635

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 mei 2021
Publicatiedatum
2 september 2021
Zaaknummer
10/170543-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
  • mr.dr. M.M. Koevoets
  • mr. W. Loof
  • mr. F.H. Frerichs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal en veroordeling voor opzetheling van gestolen zonnebanken en overtredingen van de Opiumwet en Wet Wapens en Munitie

Op 25 mei 2021 vond de openbare terechtzitting plaats in de Rechtbank Rotterdam, waar de verdachte werd aangeklaagd voor diefstal, opzetheling van zonnebanken, overtredingen van de Opiumwet en de Wet Wapens en Munitie. De politierechter, mr.dr. M.M. Koevoets, sprak de verdachte vrij van de diefstal, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte. De verdachte had de zonnebanken en fietsen in zijn bezit, maar de rechter concludeerde dat hij niet betrokken was bij de feitelijke diefstal. Echter, de opzetheling werd wel bewezen verklaard, omdat de verdachte op de hoogte was dat de goederen van misdrijf afkomstig waren. De verdachte had de goederen via Marktplaats gekocht van een onbekende, maar de rechter oordeelde dat deze verklaring ongeloofwaardig was. De verdachte werd ook beschuldigd van het voorhanden hebben van goederen bestemd voor hennepteelt en het bezit van munitie. De rechter legde een taakstraf op van 60 uur op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis als de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de schade niet rechtstreeks verband hield met het bewezen verklaarde feit.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers:
10/170543-20
Proces-verbaalvan de openbare terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Rotterdam op
25 mei 2021.
Tegenwoordig als:
politierechter
mr.dr. M.M. Koevoets,
officier van justitie
mr. W. Loof,
griffier
mr. F.H. Frerichs.
De zaak tegen na te noemen verdachte wordt uitgeroepen.
De verdachte, op de terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de politierechter te zijn genaamd
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] .
De politierechter heeft door deze ondervraging de identiteit van de verdachte vastgesteld.
De politierechtervermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede dat hij niet tot antwoorden is verplicht.
Als raadsvrouw van de verdachte is aanwezig
mr. R. van den Hemel, advocaat te
Dordrecht.
Tevens is aanwezig het slachtoffer de heer [naam slachtoffer 1] .
Het slachtoffer heeft door middel van een schadevergoedingsformulier te kennen gegeven zich als benadeelde partij in het strafproces te voegen.
De zaak wordt gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de strafzaak tegen de medeverdachte. Dit proces-verbaal geeft slechts weer hetgeen in de strafzaak tegen de verdachte is voorgevallen.
De raadsvrouwmerkt voorafgaand aan de zitting op: in het reclasseringsrapport wordt onder andere verwezen naar de medische toestand van mijn cliënt. Cliënt heeft vandaag een lastige dag. U vraagt mij of we de zaak vandaag wel willen behandelen. Ja, de zaak levert ook veel spanning op en mijn cliënt is in staat vandaag de zitting te doen en geeft daar ook de voorkeur aan.
De officier van justitiedraagt de zaak voor.
De politierechterdeelt mondeling mede de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek en alle overige stukken van onderzoek, voor zover van belang met het oog op enige door de politierechter te nemen beslissing.
De verdachteverklaart: u houdt mij ten aanzien van de feiten 2 en 3 voor dat uit het dossier blijkt dat in de garagebox met nummer [nummer garagebox 1] spullen zijn aangetroffen die bestemd zijn voor de kweek van hennep en ook 21 kogelpatronen welke onder categorie III van de Wet Wapens en Munitie vallen. Dat klopt. Die spullen zijn allemaal van mij. Ik heb de spullen die bestemd zijn voor het kweken van hennep ooit opgekocht van iemand. Ik wilde er meer op verdienen, maar ik heb het eigenlijk links laten staan en er niet meer naar gekeken. U houdt mij voor dat ik bij de reclassering over de kogelpatronen heb gesproken en daar zou hebben gezegd dat ik deze heb bewaard dan wel heb gekregen van iemand. Ze waren van een hele goede vriend van mijn vader, een straatgenoot. We waren heel goed met hem. Hij woont alleen en dit is het laatste wat ik van hem heb. Ik wil het niet wegdoen.
Ten aanzien van feit 1 vraagt u mij of ik eigenaar ben van de garagebox met nummer [nummer garagebox 1] . Dat klopt. U houdt mij voor dat in deze garagebox zonnebanken en fietsen worden aangetroffen en vraagt mij wat ik daarover kan verklaren. Ik blijf bij de verklaring die ik op het politiebureau heb afgelegd. U vraagt mij wat ik weet over de zonnebanken. Ik weet er niet veel meer van. Dat komt door mijn medische toestand. U vraagt mij of ik wel nog weet dat ik die box heb. Ja. U vraagt mij of ik me kan herinneren dat er politie was en dat er zonnebanken in de garagebox zijn aangetroffen. Ik kan me dit vaag herinneren, eigenlijk heel weinig. Alleen dat ik werd gebeld door de politie en dat ik in paniek raakte.
De officier van justitie vraagt mij of ik gebruik heb gemaakt van garagebox met nummer [nummer garagebox 1] . Ja. De officier van justitie vraagt mij of dit ook in 2019 en 2020 was. Ik weet alleen dat ik de garagebox vanaf 2014 heb. De officier van justitie vraagt mij hoe vaak ik gebruik maak van de garagebox. Ik kwam er niet vaak in verband met mijn medische aandoening. Ik stuurde mijn broer.
U vraagt mij naar de aankoop van de zonnebanken. U houdt mij voor dat ik heb verklaard dat deze van mij zijn. U vraagt mij of ik me kan herinneren dat ik de zonnebanken heb gekocht en heb laten opslaan. Ik heb er een flink geldbedrag aan uitgegeven. Ik heb €3.000,- betaald voor 30 à 40 zonnebanken. U vraagt mij of ik weet van wie ik ze heb gekocht. Dat staat allemaal in de verklaring. U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard dat ik de zonnebanken van [naam medeverdachte 1] heb gekocht. Als dat er staat, dan staat dat er.
De politierechtergaat over tot bespreking van de vordering van de benadeelde partij.
De benadeelde partijdeelt mede dat hij ter zake van het ten laste gelegde feit €1.397,60 aan schadevergoeding vordert en licht de vordering als volgt toe.
U houdt mij de ingediende vordering voor. U vraagt mij of het 10 zonnebanken zijn die ik niet meer heb teruggekregen. Ik heb 50 zonnebanken teruggekregen. Er zijn er 10 verdwenen. Wat ik nog niet eens heb meegenomen in de vordering is de schade aan de zonnebanken. Dat wil ik laten zitten. Ik heb achteraf nog een hoop werk gehad aan de schade aan de zonnebanken. Die zijn nu drie keer vervoerd.
U houdt mij voor dat ik 10 zonnebanken mis, dat ik er 50 heb opgehaald en dat ik daar kilometervergoeding voor vorder. Dat klopt. Ik kan er maar 4 tot 5 meenemen in een personenauto. U vraagt mij of de benzinekosten er nu twee keer in staan. Qua kosten laten we zeggen dat ik €200,- heb gerekend voor de moeite om ze op te halen. U houdt mij voor dat dit nagenoeg hetzelfde bedrag is als de €197,60 aan kilometerkosten voor diezelfde ritjes. Dat klopt, dan zit er inderdaad een dubbeltelling in die er uit moet worden gehaald. U vraagt mij of de totale vordering dan €200,- minder is. Dat klopt. U houdt mij voor dat de ritkosten dan €197,60 bedragen in plaats van €200,-. Ja, dat klopt. Die €200,- is dubbelop en kan eraf.
De politierechtergaat over tot het bespreken van de persoonlijke omstandigheden.
De verdachteverklaart: u vraagt mij hoe het met mij gaat. Ik moet iedere keer naar het ziekenhuis voor onderzoeken. Ze hebben geen medicatie voor mij, dus het gaat sneller achteruit. U houdt mij het reclasseringsadvies voor. U vraagt mij of er al iets bekend is over het onderzoek in het Vincent van Gogh instituut in Venray. Nee nog niks. U houdt mij voor dat er in het reclasseringsrapport is opgenomen dat ik niet kan werken en een bijstandsuitkering ontvang. Dat klopt. U houdt mij voor dat ik sinds 1 jaar schuldhulpverlening krijg en dat dit tot 2023 loopt. Klopt, ik heb schuldhulpverlening. Ik weet niet tot hoe lang. U houdt mij voor dat er in het rapport staat dat er geen problemen zijn wat betreft middelengebruik en dat ik veel steun heb aan mijn vriendin. Dat klopt.
De officier van justitiehoudt het requisitoir. Hij acht het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit alsmede de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uur te vervangen door 30 dagen hechtenis. Ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde feit vordert de officier van justitie vrijspraak.
De officier van justitiemerkt ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij op: gelet op de gevorderde vrijspraak ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde feit, te weten diefstal, verzoek ik u om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De raadsvrouwkrijgt het woord tot verdediging en voert aan:
Ik verzoek u om cliënt vrij te spreken van feit 1. Er is onvoldoende bewijs voor de betrokkenheid van cliënt. Ik constateer dat er geen enkel forensisch bewijs in het dossier zit, noch is het dossier anderszins onderbouwend. De inhoud van het dossier voor zover het aantreffen van de zonnebanken et cetera wordt allemaal niet betwist. Voorts heeft cliënt bij de politie niet gezwegen, maar een verklaring afgelegd. Er zijn opmerkelijke zaken in het dossier. Ik vraag mij af in hoeverre kan worden vastgesteld dat de aangetroffen zonnebanken van aangever zijn. Er is bijvoorbeeld geen serienummer of iets dergelijks. Er wordt wel gesproken over serienummers en briefjes met brandnummers, maar het dossier is hier een beetje vaag over. Aangever verklaart ook wisselend. Op pagina 24 van het procesdossier geeft aangever aan dat het handschrift op de briefjes van zijn vader is. Op pagina 46 van het procesdossier geeft aangever aan dat het zijn eigen handschrift is, en niet dat van zijn vader. Dat vind ik opmerkelijk. Voorts lijken de aantallen en de types niet te stroken. De internetaangifte en de latere verklaring kloppen niet met elkaar. Aangever verklaart dat dit komt omdat de internetaangifte snel moest worden gedaan. Ik vind dit geen sluitend verhaal. Er is ook wisselend verklaard ten aanzien van wie de garagebox is. Op pagina 23 van het procesdossier zegt aangever dat de garagebox van hem zelf is en op pagina 45 van het procesdossier zegt aangever dat de garagebox van zijn vader is. Hoeveel zonnebanken er ooit in de garagebox hebben gestaan is aangever ook niet heel duidelijk over.
Voor wat betreft het bezit van de spullen die zijn aangetroffen voor de kweek van hennep en het bezit van de kogels refereer ik me naar het oordeel van uw rechtbank.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verklaring van mijn cliënt niet klopt. Er zouden te veel verschillen zijn. Ik heb de verklaring er op de zitting nog eens bij gepakt. Het bedrag is niet zo wisselend. Bij de politie verklaart mijn cliënt dat hij de zonnebanken voor €3.000,- heeft gekocht en er zit een proces-verbaal van bevindingen in het dossier waaruit blijkt dat dit €4.000,- zou zijn. Mijn cliënt zegt dat hij nooit €4.000,- heeft gezegd en dat het €3.000,- was. Ik vind het allemaal niet zo wisselend. Voorts acht de officier van justitie de verklaring van mijn cliënt dat hij zou hebben gelopen, gelet op zijn lichamelijke situatie, onaannemelijk. Zo onaannemelijk is dat niet. Mijn cliënt heeft goede en slechte dagen. Het is niet zo dat hij helemaal niet kan lopen. Er zijn dagen waarop hij wat kwieker is dan andere. Het dossier bevat onvoldoende onderbouwing dat mijn cliënt dit niet had kunnen doen. Een ander belangrijk element is de verklaring van mijn cliënt. Een persoon die betrokken is bij een diefstal zou niet zelf naar de politie gaan. Gelet op het voorgaande verzoek ik u om cliënt vrij te spreken.
Subsidiair voer ik een strafmaatverweer. De persoonlijke omstandigheden van mijn cliënt gaan achteruit. De reclassering is enthousiast. Ik ben van mening dat een aangepaste taakstraf een hoop gezeur op gaat leveren. Mijn cliënt is al sinds mensenheugenis niet in staat om te werken. Dan moet hij ook gekeurd worden. Naar mijn idee zou het beter zijn om voor mijn cliënt te volstaan met een geheel voorwaardelijke straf.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij verzoek ik u om deze niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op het verzoek op vrijspraak. De officier van justitie vordert ook mijn cliënt vrij te spreken van het onder 1 primair ten laste gelegde. Voor wat betreft het onder 1 subsidiair ten laste gelegde merk ik op dat er geen rechtstreekse schade bestaat tussen heling en de gevorderde kosten door de benadeelde partij.
De benadeelde partijwordt in de gelegenheid gesteld te reageren, maar maakt hiervan geen gebruik.
De officier van justitiewordt in de gelegenheid gesteld te repliceren. Hij deelt mede: er is verwarring ontstaan over de hoeveelheid zonnebanken. Uiteindelijk is het helder geworden dat het er 60 zijn. Op de camerabeelden is te zien dat er in ieder geval 59 zonnebanken zijn uitgeladen. In de richtlijn is uitgegaan van een bedrijfspand. Het is een garagebox, maar er wordt niet alleen een fiets weggehaald, maar ook 59 zonnebanken.
De raadsvrouwwordt in de gelegenheid gesteld te dupliceren en deelt mede: ik heb een kleine reactie. Ik heb geen stukken van de hoeveelheden. Deze zitten ook niet in het dossier. Het is dan eerder gokken dan een bevestiging. Eerst waren het 10 zonnebanken, nu 9.
De verdachtewordt het recht gelaten het laatst te spreken en maakt hiervan geen gebruik.
De politierechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt terstond mondeling vonnis te zullen geven.
De politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
Aantekening van het mondeling vonnis

1..Inhoud van de tenlastelegging

Bij de dagvaarding is aan de verdachte ten laste gelegde dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 12 januari 2020 tot en met 28 januari 2020 te
Dordrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
65 zonnebanken en/of twee fietsen en/of een houten plaat/plank, in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] ,
heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen voornoemde goederen
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van 12 januari 2020 tot en met 28 januari 2020 te
Dordrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer goederen, te weten 65 zonnebanken en/of twee fietsen en/of een
houten plaat/plank heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij, op of omstreeks 28 januari 2020 te Dordrecht, althans in Nederland,
stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop
aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden
gehad, te weten
- 147 assimilatielampen,
- 1 koolstoffilter,
- 26 transformatoren,
- 1 ventilator,
- 1 dompelpomp,
- 2 heaters,
- 1 digitale thermometer,
- 1 tijdschakelaar,
- diverse elektriciteitssnoeren,
- diverse aansluitingen van flexibele slangen voor een afzuigsysteem,
- diverse knipscharen met daarop hennepresten,
- diverse tuinslangen,
- diverse zwarte tassen met daarop resten van een hennepplant(en),
- diverse flacons met groeimiddelen,
waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het
plegen van een van de in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet
strafbaar gestelde feiten;
3
hij, op of omstreeks 28 januari 2020 te Dordrecht, althans in Nederland, munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, onder categorie III van die wet, te weten 21 kogelpatronen van het kaliber .22LR,
voorhanden heeft gehad;

2..Waardering van het bewijs

2.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de politierechter van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
2.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

3. Bewijsmiddelen en voor bewijs redengevende feiten en omstandigheden feit 1 subsidiair

De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.1.
Bewijsmiddelen
1. Het proces-verbaal van aangifte van 28 januari 2020, nummer [nummer proces-verbaal 1] , pagina 17 in het proces-verbaal met dossiernummer [nummer proces-verbaal 1] , van politie, regionale eenheid Rotterdam, inhoudende alsverklaring van aangever [naam slachtoffer 1]:
Maandagavond 27 januari ging ik samen met mijn vader naar mijn garage aan de [adres delict] te Dordrecht die wij als opslag gebruiken voor zonnebanken en fietsen en zagen tot onze grote schrik dat deze bijna helemaal leeggehaald was ergens in de 2 weken dat wij er niet zijn geweest.
Omdat ik zonnebanken repareer en op marktplaats soms leuke koopjes staan hou ik de zonnebanken die op Marktplaats aan worden geboden goed in de gaten en viel bij mij gelijk het kwartje dat de bij mij gestolen zonnebanken daar gewoon op dit moment aangeboden worden door een account onder de naam [naam persoon 1] uit Rotterdam en andere account
van [naam persoon 2] uit Hendrik-ido-Ambacht.
2. Het proces-verbaal van verhoor van 12 februari 2020, nummer [nummer proces-verbaal 1] , pagina’s 21-25 in het proces-verbaal met dossiernummer [nummer proces-verbaal 1] , van politie, regionale eenheid, inhoudende alsverklaring van aangever [naam slachtoffer 1]:
Ik kan u vertellen dat ik tweedehands zonnebanken opkoop onder andere via Marktplaats. Ik repareer deze zonnebanken en verkoop deze dan weer door. Ik heb een garage aan de [adres delict] in Dordrecht waarin ik deze zonnebanken opgeslagen heb. Die garage is mijn eigendom. Ik had daar ongeveer 65 zonnebanken opgeslagen voor de verkoop, verder stonden er een heren- en een damesfiets van mijn ouders in de garage en een houten plank van 3 meter lang en 1 meter breed. De herenfiets stond op slot maar de fiets van mijn moeder, de damesfiets, stond niet op slot.
Op 27 januari 2020 omstreeks 19.45 uur was ik samen met mijn vader [naam slachtoffer 3]
(23/11/1949) bij mijn garage. Voorafgaande aan de ontdekking van de diefstal was ik ongeveer twee weken niet in mijn garage geweest. Mijn vader had bij het openen van de deur al gemerkt dat deze wat stroever open ging. Boven bij de kanteldeur ter hoogte van de vergrendeling van de pin zag ik dat er wat schade was aan het hout. Ik vermoed dus dat men de pen uit de vergrendeling heeft gedrukt en dat men de deur gewoon heeft dichtgetrokken toen men weg ging. Ik zag dat de vergrendelpin een beetje verbogen was. Ik zag dat de garage bijna helemaal was leeg gehaald. Ik zag dat er nog vijf zonnebanken en wat onderdelen van zonnebanken en een paar plastic tuinstoelen stonden. De rest was allemaal weg.
Omdat ik zonnebanken onder andere opkoop via Marktplaats hou ik deze site goed in de gaten. Ik den dus op marktplaats gaan zoeken. Ik zag dat er op 15 januari 2020 op Marktplaats een advertentie was geplaatst en dat er zonnebanken te koop werden aangeboden onder de accountnaam [naam persoon 1] uit Rotterdam met advertentienummer [advertentienummer 1] . Daarin bood hij een zonnebank aan met modelnummer HB871 voor de prijs van 90 euro. Zo'n model was bij mij ook gestolen. Ook bood hij onder zijn account op 18 januari 2020 een model Philips Innergize, model HB935 aan voor de prijs van 90 euro met advertentienummer [advertentienummer 2] . Ook herinnerde ik mij toen dat ik deze [naam persoon 1] uit Rotterdam al ongeveer een week eerder op marktplaats had gezien en dat hij toen 10 stuks zonnebanken van het merk Philips HB871 te koop. De advertentie was weg, maar ik had wel verteld tegen een collega van mij dat mijn zonnebanken waren gestolen. Hij vertelde mij toen dat hij op 18 januari 2020 had gereageerd op een advertentie op marktplaats van [naam persoon 1] waarin die 10 zonnebanken te koop werden aangeboden. Hij had toen als adres doorgekregen de Ampérestraat 5 in Dordrecht, maar het was niet doorgegaan omdat hij er geen goed gevoel bij had. Hij heeft mij wel de screenshots van het contact met [naam persoon 1] doorgestuurd. Deze advertenties van [naam persoon 1] waar ik over verklaarde staan op de USB stick als [naam persoon 1] advertentie HB871 Screenshot 1 tot en met 3, geplaatst 15, januari 14.16 uur en [naam persoon 1] advertentie HB935, screenshot 4 tot en met 6 geplaatst 18 januari 12.25 uur. Ook ene [naam persoon 2] uit Hendrik-Ido-Ambacht bood een zonnebank te koop aan voor 90 euro. De datum van plaatsen kan ik niet meer terug zien. Die [naam persoon 2] was ik een paar weken eerder al tegenkomen op marktplaats. Toen had hij als woonplaats Dordrecht bij zijn advertentie staan. Hij heeft dus tussendoor zijn woonplaats veranderd. Hij bood toen 40 zonnebanken van het type Philips
modelnummer 4s HB871te koop aan voor 50 euro per stuk. Dit was eind december 2019 volgens mij. Ik heb daar op 30 december 2019 op gereageerd dat ik ze wel wilde kopen. Ik kreeg toen als reactie dat hij op vakantie was in Frankrijk en dat hij nog contact met mij op zou nemen. Ik heb van die advertentie een screenshot want die stond in mijn geschiedenis op marktplaats. Ik heb alle screenshots voor u op een USB stick gezet. Dit screenshot staat daar op als; Contact [schuilnaam slachtoffer] (ik) met verkoper [naam persoon 2] . Ik gebruik als naam [schuilnaam slachtoffer] op marktplaats in verband met het feit dat mensen het jou minder gunnen als je onder dezelfde naam koopt en verkoopt. Als ik zonnebanken verkoop gebruik ik mijn eigen naam. Er werden meerdere zonnebanken aangeboden in één advertentie, dit is opvallend dit gebeurt eigenlijk nooit. Ik kreeg daardoor het vermoeden dat dit de zonnebanken zouden kunnen zijn die vanuit mijn garage waren weggenomen. Uit de opmaak van de advertenties maakte ik op dat [naam persoon 1] en [naam persoon 2] waarschijnlijk dezelfde persoon waren. Mede door de prijs van 90 euro en het euro
teken in de advertentietekst. En tevens waren dit juist de modellen die bij mij waren
weggenomen en 50 euro is best wel wat onder de marktprijs.
Op maandag 27 januari 2020, om 19.54 uur heb ik gereageerd op een advertentie van
[naam persoon 1] dat ik interesse had en wij spraken toen af op dinsdag 28 januari 2020 om 16.00 uur op het adres Amperestraat 5 in Dordrecht. Toen dacht ik al dat er iets niet klopte en dat het één van mijn zonnebanken was omdat hij adverteerde in Rotterdam, maar wij spraken af in Dordrecht. Hij liet mij weten dat ik hem moest bellen op [gsm-nummer] als ik onderweg was. Ik heb hem om 15.30 gebeld dat ik er om 16.00 uur zou zijn. Die jongen vertelde mij dat hij in een donkerblauwe auto zou komen. Volgens mij een Opel zoals hij zei. Omdat ik een raar voorgevoel had heb ik de politie gebeld en die zijn op de achtergrond gebleven en het plan was dat mijn ouders contact zouden hebben met de verkoper en als dan de zonnebank overhandigd zou worden dan zou ik de politie waarschuwen. Ik was al op het terrein van Shurgard toen er een blauwe opel aan kwam rijden, omstreeks 15.50 uur. Mijn ouders waren er nog niet, maar ik had hem verteld dat ik al wat ouder was en samen met mijn vrouw zou komen. Dit omdat dit volgens mij meer vertrouwd was. Ik denk dat die jongen mij toen gezien
heeft en mij misschien herkende als de persoon van de garage aan de Diepenbrockweg of
hij vertrouwde het gewoon niet. Nadat hij even had stil gestaan ging hij weg. Ik heb het kenteken genoteerd te weten [kentekennummer 1] en die heb ik gelijk doorgegeven aan politieagent [naam politieagent] . Kort daarna kwam de politie en die hebben twee opslagruimten geopend en toen werden er een groot aantal zonnebanken en twee fietsen aangetroffen.
Op 28 januari 2020 omstreeks 17.30 uur ben ik samen met de politie en een medewerkster van Shurgard naar een opslagruimte gelopen. Uit genoemd kenteken kon de politie kennelijk in overleg met de medewerkster van Shurgard afleiden in welke opslagruimte de zonnebank zou moeten staan. De politie heeft het slot van de opslagruimte geopend en vervolgens het rolluik van de opslagruimte open gemaakt. Ik zag dat in de opslagruimte vele tientallen zonnebanken stonden. Ik zag ook dat er twee fietsen stonden van het merk Giant. Ik zag dat het de twee fietsen betroffen van mijn ouders. Mijn vader, die inmiddels ook gearriveerd was, had de sleutel van zijn fietsslot bij zich. Hij overhandigde deze aan de politieagent. Ik zag dat de agent de sleutel in het slot van de herenfiets stak en dat het slot open ging. Toen ik samen
met de politie bij de opslagruimte stond te wachten zag ik in de garage een bloempot
staan met een foto van een man erop. Ik herkende deze als de man, die omstreeks 15.50
uur, in de eerder genoemde blauwe Opel aan kwam rijden op het terrein van Shurgard en
weer weg reed. Verder zag ik dat op veel zonnebanken briefjes zaten met handgeschreven tekst. Ik herkende die briefjes als zijnde de briefjes die mijn vader op de zonnebanken plakte met het aantal branduren die de zonnebanken hebben gedraaid.
Dus de volgende zonnebanken zijn weggenomen:
  • Ongeveer 30 zonnebanken van het type Philips Sunmobile 4s HB871
  • Ongeveer 5 zonnebanken van het type Philips HB 935 Innergize
  • Ongeveer 15 zonnebanken van het type Philips HB937 Innergize Sports
  • Ongeveer 5 blauwe zonnebanken van het type HB945 Innergize
  • Ongeveer 5 bruine zonnebanken van het type Philips HB8580.
Aan de modellen en de briefjes die er op zaten met het handschrift van mijn vader en ook de sleutel die op de fiets paste kan het volgens mij niet anders zijn dan dat dit de zonnebanken en fietsen zijn die bij mij gestolen zijn. Daarbij wil ik nog even opmerken dat van de vele modellen zonnebanken die in de loop der jaren op de markt gebracht zijn precies de modelnummers terug zijn gevonden die ik in mijn aangifte had opgegeven en dat het ook nog eens ongeveer klopte met het aantal dat bij mij was weggenomen. Er zijn volgens mij geen zonnebanken aangetroffen van een ander model dan die bij mij zijn gestolen.
3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2020, nummer [nummer proces-verbaal 2] , pagina’s 54-55 in het proces-verbaal met dossiernummer [nummer proces-verbaal 3] , van politie, regionale eenheid Rotterdam, inhoudende alsrelaas van de verbalisanten of één van hen:
Op 28 januari 2020 waren wij, verbalisanten [naam verbalisant 1] , [naam verbalisant 2] en [naam verbalisant 3] , belast met de melding omtrent de gestolen zonnebanken en fietsen. Naar aanleiding van de bevindingen hebben wij bij Shurgard, gevestigd op de Ampèrestraat 5 in Dordrecht, de opslagruimte met nummer [nummer garagebox 1] geopend. Wij zagen dat in de opslagruimte tientallen zonnebanken stonden van het merk Philips. Wij zagen dat het twee verschillende soorten zonnebanken betroffen namelijk het type Sunmobile 4S HB871 en het type Inergize. Wij troffen in de opslagruimte in totaal 7 zonnebanken van het merk Philips Sunmobile 4S HB871 en 25 zonnebanken van het merk Philips Inergize aan. Wij zagen dat er op veel zonnebanken briefjes zaten met daarop cijfers. De genoemde [naam slachtoffer 1] had kort hiervoor tegen ons verteld dat hij met post-its de zonne-uren op de zonnebanken had gezet. Wij zagen tevens dat er twee bordeauxrode Giant fietsen in de opslagruimte stonden. Het is bij ons bekend dat er naast de zonnebanken ook door de genoemde [naam slachtoffer 1] aangifte was gedaan van twee Giant fietsen. Wij hoorden [naam slachtoffer 1] zeggen dat het zijn fietsen betroffen. Wij hoorde hem tevens zeggen dat hij van de herenfiets de sleutel bij zich had. Hierop zagen wij dat de sleutel die wij kregen van [naam slachtoffer 1] paste op de Giant
herenfiets. Wij zagen dat de andere fiets een soortgelijke fiets betrof alleen dan een damesmodel. Wij zagen dat deze fiets niet op slot stond toen wij de fietsen aantroffen. Wij hoorden [naam slachtoffer 1] zeggen dat het zijn zonnebanken betroffen omdat hij dit wist door de briefjes die hij er op had geplakt. Hierop hebben wij de fietsen en zonnebanken in beslag genomen. Wij hoorden [naam slachtoffer 1] zeggen dat hij nog veel zonnebanken miste die gestolen waren uit zijn garagebox.
Toen ik, verbalisant [naam verbalisant 3] , met de genoemde [naam slachtoffer 1] stond te wachtten voor de opslagruimte met nummer [nummer garagebox 1] hoorde ik hem zeggen dat hij in de opslagruimte een bloempot zag staan met daarop een foto. Ik hoorde hem zeggen dat de man op de foto de man betrof die hij eerder had gezien bij de Shurgard en waarvan hij het vermoeden had dat hij de verkoper was waarmee hij om 16.00 uur had afgesproken. Dit betrof de man die was weggereden in het voertuig met het kenteken [kentekennummer 1] . Ik zag dat er in een stelling een bloempot stond met daarop een foto van een man, vrouw en kind. Ik, verbalisant [naam verbalisant 3] , herkende de man op de foto ambtshalve als: [naam medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum medeverdachte] te [geboorteplaats medeverdachte] .
Nadat we de goederen in beslag hadden genomen heb ik, verbalisant [naam verbalisant 2] , aan de
medewerkster van Shurgard gevraagd of de huurder ook van een andere opslagruimte
gebruik maakte. Ik hoorde haar zeggen dat hij ook gebruik maakte van de opbergruimte
met nummer [nummer opbergruimte] . Hierop hebben wij de opslagruimte met nummer [nummer opbergruimte] geopend. Om
toegang te krijgen tot de opslagruimte hebben wij de cilinder van de deur verbroken
en vervangen. In de opslagruimte troffen wij 18 soortgelijke zonnebanken aan van het
merk Philips Sunmobile 4S HB871.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, nummer [nummer proces-verbaal 4] , pagina 122 in het proces-verbaal met dossiernummer [nummer proces-verbaal 3] , van politie, regionale eenheid Rotterdam, inhoudende alsrelaas van de verbalisanten of één van hen:
Op 29 januari 2020 kam er een man aan het bureau die opgaf te zijn [naam verdachte] om informatie te vragen over zijn zonnebanken die in beslag genomen waren vanuit een opslagruimte aan de Ampèrestraat 5 te Dordrecht. Ik, verbalisant [naam verbalisant 4] , hoorde dat [naam verdachte] zei dat hij ze gekocht heeft voor 4000 euro totaal en echt niet wist dat ze gestolen waren.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, nummer [nummer proces-verbaal 5] , pagina 123 in het proces-verbaal met dossiernummer [nummer proces-verbaal 3] , van politie, regionale eenheid Rotterdam, inhoudende alsrelaas van de verbalisanten of één van hen:
Op 29 juni 2020 hoorde ik, verbalisant [naam verbalisant 5] , [naam verdachte] als verdachte. Tijdens het verhoor overhandigde [naam verdachte] mij een tweetal foto’s van een computerscherm waarop een chatgesprek via marktplaats te zien zou zijn tussen de verdachte en de vermeende verkoper van zonnebanken met de accountnaam ‘ [naam persoon 1] ’.
Ik las in het chatgesprek het volgende:
  • Dat het gesprek plaatsvond op 17 januari tussen 09:21 uur en 09:40 uur
  • Dat het account wat geopend was de naam [naam persoon 2] had
  • Dat de foto’s op het computerscherm gemaakt zijn op 23-06-2020
6. Het proces-verbaal van bevindingen, nummer [nummer proces-verbaal 6] , pagina 130 in het proces-verbaal met dossiernummer [nummer proces-verbaal 3] , van politie, regionale eenheid Rotterdam, inhoudende alsrelaas van de verbalisanten of één van hen:
Naar aanleiding van de verklaringen van de aangever [naam slachtoffer 1] en de verdachte [naam verdachte] heb ik, verbalisant [naam verbalisant 6] , een nader onderzoek ingesteld naar advertenties op marktplaats waarbij zonnebanken te koop werden aangeboden waarvan de aangever vermoedde dat zit zijn gestolen zonnebanken zouden kunnen zijn.
Om vast te kunnen stellen of het telefoonnummer [gsm-nummer] mogelijk is te koppelen aan meerdere accounts op marktplaats werden gegevens over dit telefoonnummer opgevraagd bij marktplaats. Door marktplaats werden twee gebruikers verstrekt die te koppelen waren aan dit telefoonnummer te weten [naam e-mailadres 1] met de gebruikersnaam [gebruikersnaam] en [naam e-mailadres 2] met de gebruikersnaam [naam persoon 2] .
Bij het account van [naam persoon 2] was als postcode vermeld [postcode] . Na onderzoek bleek de postcode te behoren bij de [straatnaam] in Dordrecht zijnde de straat waar verdachte [naam medeverdachte 2] woonachtig is.
Gezien het vorenstaande is het aannemelijk dat [naam persoon 1] en [naam persoon 2] elkaar goed kennen oftewel dezelfde persoon zijn.
7. Het proces-verbaal van verhoor, nummer [nummer proces-verbaal 7] , pagina 220 in het proces-verbaal met dossiernummer [nummer proces-verbaal 1] , van politie, regionale eenheid Rotterdam inhoudende alsverklaring van verdachte:
Vraag: koop of verkoop jij wel eens goederen via internet?
Antwoord: ja via Marktplaats
Vraag: wat verkoop je zoal via Marktplaats?
Antwoord: zonnebanken toevallig, die gestolen zijn
Vraag: wat is jouw naam op Marktplaats?
Antwoord: [naam persoon 2] . Dat is mijn oude Marktplaats-account die ik van mijn broer heb gekregen
Vraag: van wie waren die spullen in die box?
Antwoord: Die waren allemaal van mij. Op een paar huishoudelijke spullen na, die waren van mijn broer.
Opmerking: even terug naar de goederen die de politie heeft aangetroffen in box [nummer garagebox 1] . In die box heeft de politie een groot aantal zonnebanken aangetroffen.
Vraag: van wie waren die zonnebanken?
Antwoord: die heb ik opgekocht van een verkoper.
V: Heb jij verder nog onderzoek gedaan naar de herkomst van de zonnebanken?
A: Nee.
V: Dus jij hebt niet op Stopheling gekeken
A: Nee.
8. Het proces-verbaal van verhoor, nummer [nummer proces-verbaal 8] , pagina 243 in het proces-verbaal met dossiernummer [nummer proces-verbaal 1] , van politie, regionale eenheid Rotterdam, inhoudende als verklaring medeverdachte de heer [naam medeverdachte 3] :
Die dag kreeg ik een verzoek om een paar jongens te helpen met een verhuizing in Dordrecht ergens in Krispijn. Die jongens hadden echter zelf geen rijbewijs en ze vroegen of ik voor een bestelbus, een bakwagen kon zorgen. Omdat ik zelf ook geen rijbewijs vroeg ik [naam medeverdachte 4] of hij een auto voor mij wilde huren bij Bo-rent in Delft.
Opmerking: [naam medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij maar één keer bij Bo-rent een auto heeft gehuurd en volgens het huurcontract was dit op 17 januari 2020.
Vraag: kan dat kloppen dan?
Antwoord: dat zal dan wel kloppen.
Vraag: vertel eens hoe dat huren van die auto precies gegaan is?
Antwoord: ik verbleef toen nog in Dordrecht en ben toen met de trein naar [naam medeverdachte 4] gegaan en bij [naam medeverdachte 4] vandaan zijn we met zijn personenauto naar Bo-rent in Delft gegaan. Wij zijn samen naar binnen gegaan en toen hebben wij op [naam medeverdachte 4] zijn naam die bus gehuurd.
Een van die jongens noemde zich chinees, dat was zijn bijnaam zei hij. Het was een beetje een Indische jongen. Die andere stelde zich voor als [naam medeverdachte 5] . Die Chinese jongen, ik heb zijn naam wel ergens horen vallen, [naam persoon 2] ofzo, die is gaan rijden met die bakwagen, want ik wist de weg niet. Toen zijn we bij een garagebox aangekomen en daar zijn we uitgestapt. Dit zijn van die klapgarages met een kanteldeur. Die deur heeft die [naam persoon 2] opengemaakt. Hij kon hem gewoon open doen. Wij hebben toen die spullen vanuit de garagebox in de bakwagen gedaan. Paarse boxen en grijze zonnebanken. Houten platen, die moesten ook mee, wat dozen met lampen die volgens mij bij die zonnebanken hoorden, twee fietsen, een heren- en een damesfiets.
Vraag: toen jullie bij die garagebox aankwamen. Waren daar toen nog andere mensen die bij die garagebox hoorden?
Antwoord: nee, dat weet ik honderd procent zeker. Alleen wij met zijn drieën.
Vraag: van wie dacht jij dat die spullen waren in die garagebox?
Antwoord: van die [naam persoon 2] , want die had gezegd dat die spullen van hem waren.
Vraag: hoe laat waren jullie bij die garagebox?
Antwoord: toen zijn we naar de Shurgard gereden vlak bij de Praxis. Het is vlak bij de snelweg A16. [naam persoon 2] zei dat hij daar een garagebox had. Wij zijn via het hek naar binnen gegaan. [naam persoon 2] moest een code invoeren bij het hek. Vervolgens hebben wij al die spullen uitgeladen en in de lift gedaan en naar die garagebox gebracht.
Vraag: ben je buiten die keer na 17 januari 2020 nog een keer bij die Shurgard in Dordrecht geweest?
Antwoord: ja, toen ben ik nog een keer daar naartoe geweest met [naam medeverdachte 6] en [naam persoon 2] . Wij hebben er toen nog een box bij gehuurd om spullen in op te slaan. [naam persoon 2] had al een grote en deze kleine hebben wij erbij gehuurd.
Vraag: op wie zijn naam is die box gehuurd?
Antwoord: op de naam van [naam medeverdachte 6]
Vraag: voor wie was die box bestemd?
Antwoord: voor extra opslag voor die [naam persoon 2]
Vraag: wie heeft de sleutel van die box gekregen?
Antwoord: [naam medeverdachte 6] en die heeft die sleutel aan [naam persoon 2] gegeven.
Vraag: waarom moest [naam medeverdachte 6] mee dan?
Antwoord: om op zijn naam te zetten.
Vraag: kun je die box niet op jouw naam of [naam persoon 2] zijn naam zetten dan?
Antwoord: nee, want [naam persoon 2] had al een box bij Shurgard en ik was bezig met een box te huren in Delft.
Antwoord: [naam medeverdachte 6] en die heeft de sleutel aan [naam persoon 2] gegeven.
Opmerking: wij hebben de Track & Trace gegevens van 17 januari 2020 van die bakwagen opgevraagd. Te zien is dat die auto daarna naar de Richard Holstraat en de Diepenbrockweg in Dordrecht gaat en daar ongeveer 20 minuten stilstaat. De Diepenbrockweg is een flat en achter die flat is een parkeerplaats met garageboxen.
Vraag: wat zeg jij dan?
Antwoord: dat zal dan wel die garagebox zijn geweest waar wij die spullen opgehaald hebben.
Opmerking: volgens de Track & Trace gegevens is die auto toen naar het terrein van Shurgard gegaan aan de Ampèrestraat in Dordrecht en heeft die auto daar ongeveer 45 minuten stilgestaan. Op de camerabeelden is te zien dat die auto van Bo-rent daar samen is met een blauwe Opel Meriva en dat er in de auto van Bo-rent twee personen zitten.
Vraag: wie zaten er in die auto van Bo-rent?
Antwoord: dan moeten dan ik en [naam medeverdachte 5] zijn geweest, want die blauwe Opel Meriva is van [naam persoon 2] . Ik weet nu weer dat die auto al bij die garagebox stond waar die zonnebanken zijn opgehaald.
Vraag: [naam medeverdachte 7] ik vraag je nog een keer wat hebben jullie daar ’s ochtends uitgeladen bij Shurgard?
Antwoord: die paarse dingen, volgens mij waren dat ook zonnebanken. Er zaten ook stickertjes met iets erop geschreven op. Dat ging over draaiuren ofzo. Die andere zonnebanken, die fietsen, een doos met lampjes en houten platen.
Opmerking: op de camerabeelden is te zien dat er een groot aantal zonnebanken wordt uitgeladen door drie mannen en dat die naar de lift gebracht worden.
Vraag: wie zijn die mannen?
Antwoord: ik zie [naam persoon 2] , [naam medeverdachte 5] en mijzelf. [naam persoon 2] is de man met het kale hoofd en [naam medeverdachte 5] heeft een petje op.
9. Het proces-verbaal van bevindingen, nummer [nummer proces-verbaal 9] , pagina 107 in het proces-verbaal met dossiernummer [nummer proces-verbaal 1] , van politie, regionale eenheid Rotterdam, inhoudende als relaas van de verbalisanten of één van hen:
Ik, verbalisant, [naam verbalisant 6] , brigadier van politie Eenheid Rotterdam, verklaar het volgende:
Vervolgens werden op vordering van de officier van justitie de Track en Trace gegevens gevorderd van de bestelbus van Bo-rent met het kenteken [kentekennummer 2] gedurende de hierboven genoemde huurperiode. Uit de door Bo-rent verstrekte gegevens is onder andere het volgende gebleken:
- de huurauto vertrekt op 17 januari 2020, omstreeks 08.50 uur vanaf de Zuideinde in Delft (locatie Bo-rent)
- op 17 januari 2020, omstreeks 09.30 uur is de auto op de [adres 1] te Dordrecht en blijft daar ongeveer 20 minuten
- op 17 januari 2020, omstreeks 10.00 uur is de auto op de [adres 2] te Dordrecht
- op 17 januari 2020, omstreeks 10.10 uur stopt de auto op de [adres 3] in Dordrecht
- op 17 januari 2020, omstreeks 10.22 uur vertrekt de auto weer vanaf de [adres 3]
- op 17 januari 2020, omstreeks 10.32 uur is de auto op de [adres 4] in Dordrecht
- op 17 januari 2020, omstreeks 11.16 uur vertrekt de auto weer vanaf de [adres 4] in Dordrecht
Op 24 maart 2020 had ik telefonisch contact met de medewerker van Bo-rent. Ik hoorde hem verder zeggen dat de juiste positie van het voertuig tot op tien meter nauwkeurig middels is weergegeven in het track en trace overzicht.
Nadat ik een aantal coördinaten had ingevuld op google maps zag ik het volgende:
- De [adres 4] is de Ampèrestraat 5 te Dordrecht en de Ampèrestraat is een zijstraat van de Voltastraat
- De [adres 3] is de [adres 5] te Dordrecht en de Richard Holstraat ligt aan achterzijde van de Diepenbrockweg.
Op dinsdag 24 maart 2020 heb ik een nader onderzoek in gesteld op de plaats delict aan de [adres delict] te Dordrecht. Ik zag dat de garagebox waaruit de zonnebanken
waren gestolen per auto alleen bereikbaar was via de Richard Holstraat en dat deze garagebox zich bevond aan de achterzijde van de woningen de aan de Richard Holstraat [huisnummer a] , [huisnummer b] en [huisnummer c] .
Gezien het vorenstaande is het aannemelijk dat:
- [naam medeverdachte 4] (de huurder van de bestelauto) op 17 januari 2020 vanuit Delft (locatie Bo-rent) naar de H.W. Mesdagstraat is gereden.
- dat hij 20 tot 30 minuten op de H.W. Mesdagstraat heeft stil gestaan,
- dat hij vanaf de H.W. Mesdagstraat naar de garagebox op de [adres delict] te Dordrecht is gereden en dat hij daar ongeveer 20 minuten heeft stil gestaan en dat toen de zonnebanken en fietsen zijn weggenomen uit die garagebox
- dat hij daarna naar Shurgard is gereden aan de Ampèrestraat 5 in Dordrecht,
Ik merk op dat op de camerabeelden van Shurgard is te zien dat de bestelbus van Bo-rent omstreeks 11.22 uur het terrein van Shurgard verlaat. Van het moment dat de bestelbus aan komt rijden zijn geen camerabeelden. De auto verlaat dan het terrein samen met een personenauto voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] (in gebruik bij verdachte [naam medeverdachte 2] ) Blijkens de inlog gegevens van Shurgard is er op 17 januari 2020, omstreeks 10.30 uur gebruik gemaakt van digitale sleutel van verdachte [naam verdachte] om het terrein te betreden, werd er ook gebruik gemaakt van een lift en werd het terrein omstreeks 11.23 uur weer verlaten.
- dat [naam medeverdachte 4] daarna naar de Wielhovenstraat te Dordrecht is gereden en daar heeft stilgestaan tot ongeveer 19.58 uur die dag,
Ik merk op dat verdachte [naam medeverdachte 2] woonachtig is op de [adres medeverdachte 2] te Dordrecht, mogelijk heeft [naam medeverdachte 4] de dag daar doorgebracht.
- dat [naam medeverdachte 4] daarna weer naar het terrein van Shurgard rijdt aan de Ampèrestraat waar hij omstreeks 20.08 uur aan komt en daar de zonnebanken uit de bestelbus haalt,
Ik merk op dat op de camerabeelden van Shurgard is te zien dat omstreeks 20.06 een bestelbus van Bo-rent het terrein op rijd en dat de digitale sleutel van verdachte [naam verdachte] omstreeks 20.05 uur is gebruikt om het terrein van Shurgard te betreden. Op de camerabeelden is dan te zien dat de zonnebanken door drie mannen uit de bestelbus worden geladen.
10. Het proces-verbaal van bevindingen, nummer [nummer proces-verbaal 10] , pagina 95 in het proces-verbaal met dossiernummer [nummer proces-verbaal 1] , van politie, regionale eenheid Rotterdam, inhoudende als relaas van de verbalisanten of één van hen:
Ik, verbalisant [naam verbalisant 6] , brigadier van politie Eenheid Rotterdam verklaar het volgende:
Na het uitkijken van de camerabeelden op het terrein van Shurgard bleek dat op 17 januari 2020 een personenauto gekentekend [kentekennummer 1] , welke in gebruik is bij [naam medeverdachte 2] , omstreeks 11:22 uur het terrein van Shurgard verlaat samen met een bestelbus van Bo-rent met het kenteken [kentekennummer 2] . Later die dag komt vermoedelijk dezelfde bestelbus weer het terrein op. Het kenteken is dan niet te zien. Vlak voordat die auto het terrein op komt rijden is ook een donkerkleurige Mercedes het terrein opgereden. Er worden dan door drie mannen 59 zonnebanken uit de vrachtauto gehaald en deze worden naar de liften gebracht die toegang geven tot de boxen.
Om het terrein van Shurgard aan de Ampèrestraat 5 te kunnen betreden is een digitale sleutel nodig. Elke keer als deze sleutel wordt gebruikt wordt gelogd bij Shurgard. Uit deze gegevens blijkt dat deze sleutel wordt gebruikt rond de tijdstippen dat de bestelbus van Bo-rent het terrein oprijd. Deze digitale sleutel staat op naam van verdachte [naam verdachte] .
Na onderzoek van de Track en Trace gegevens van de bestelbus van Bo-rent bleek dat de bestelbus van Bo-rent voorzien van het kenteken [kentekennummer 2] op 17 januari 2020 was geweest op de [naam locatie] (locatie diefstal) en de Ampèrestraat (locatie Shurgard) toen de zonnebanken werden uitgeladen.
3.2.
Bewijsoverweging
Ter terechtzitting is vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Hiertoe is aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor de betrokkenheid van verdachte.
Bij de beoordeling van dit verweer gaat de politierechter uit van de feiten en omstandigheden zoals die blijken uit voornoemde bewijsmiddelen en het onderzoek ter zitting. Met de verdediging en de officier van justitie is de politierechter van mening dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bestaat voor de primair ten laste gelegde diefstal. De subsidiair ten laste gelegde opzetheling is wel wettig en overtuigend bewezen. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
Op grond van de gebruikte bewijsmiddelen stelt de politierechter allereerst vast dat de zonnebanken en fietsen van misdrijf, te weten diefstal, afkomstig waren. De politierechter stelt voorts vast dat onvoldoende is komen vast te staan dat verdachte zelf betrokken is geweest bij de feitelijke diefstal van deze goederen. Alhoewel uit de bewijsmiddelen duidelijk blijkt van een samenwerking met medeverdachte, waarbij uit het dossier de conclusie niet anders kan zijn dan dat medeverdachte de goederen heeft gestolen en verdachte de goederen in zijn garageboxen opslaat om ze vervolgens via een marktplaatsaccount te koop aan te bieden, zijn voor betrokkenheid van verdachte bij de diefstal zelf in de zin van een nauwe en bewuste samenwerking onvoldoende aanknopingspunten in het dossier te vinden. De verdachte is niet zichtbaar op de camerabeelden en hij wordt voorts niet door getuigen genoemd. Op basis daarvan stelt de politierechter vast dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte bij de diefstal betrokken is geweest, zodat hij van het primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
De politierechter acht op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting wel de opzetheling wettig en overtuigend bewezen. Naast de vaststelling dat de aangetroffen zonnebanken en fietsen van diefstal afkomstig zijn en verdachte deze voorhanden had, stelt de politierechter aan de hand van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte de goederen heeft verworven en voorhanden gehad onder zodanige omstandigheden, dat de conclusie niet anders kan zijn dan dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen op de hoogte was van het feit dat de goederen van diefstal afkomstig waren. Hiertoe is het volgende van belang.
De verdachte verklaart dat hij de goederen via marktplaats zou hebben gekocht van ene ‘ [naam persoon 1] ’ en dat hij zo (te goeder trouw) aan de goederen zou zijn gekomen. Uit de bewijsmiddelen blijkt daarentegen dat de goederen op 17 januari 2020 door medeverdachte uit de garagebox van aangever zijn gestolen en naar de garagebox van verdachte zijn overgebracht. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat medeverdachte op 17 januari 2020 de goederen zoals vermeld in de aangifte uit de garagebox van aangever aan de [adres delict] in Dordrecht heeft gestolen en deze heeft overgebracht naar de Shurgard box [nummer garagebox 1] van verdachte (en tevens zijn broer) aan de Ampèrestraat in Dordrecht. Daar wordt ook het grootste deel van de gestolen goederen terug gevonden. De politierechter heeft bovendien geen reden te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van aangever.
Een deel van de goederen is teruggevonden in een garagebox op naam van [naam medeverdachte 6] , maar uit de diverse getuigenverklaringen blijkt dat het huurcontract voor die box op een later moment op verzoek van de medeverdachte is afgesloten en de sleutel ook direct aan medeverdachte moest worden afgegeven. Kortom, de gestolen goederen zijn op 17 januari 2020 eerst regelrecht van de garagebox van aangever overgebracht naar de garagebox van verdachte. Vastelling van deze feitelijke gang van zaken maakt dat de verklaring die verdachte heeft gegeven over de wijze waarop hij aan de goederen zou zijn gekomen al onmogelijk en daarmee ongeloofwaardig is.
Voorts wordt ten aanzien van de door verdachte gegeven verklaring nog het volgende overwogen. De verdachte verklaart de goederen via marktplaats te hebben gekocht van ene ‘ [naam persoon 1] ’. Uit de verklaring van aangever blijkt dat de naam ‘ [naam persoon 1] ’ dezelfde naam is die wordt gebruikt door de adverteerder op marktplaats met wie aangever een afspraak maakt, omdat deze ‘ [naam persoon 1] ’ vermoedelijk zijn gestolen zonnebanken op marktplaats aanbiedt. De afspraak wordt gemaakt op de Ampèrestraat 5 in Dordrecht, waar zich ook de Shurgardboxen van verdachte bevinden en waar even later alle gestolen goederen worden terug gevonden. Als aangever daar met de politie staat te wachten op de adverteerder ‘ [naam persoon 1] ’- die in een donkerblauwe auto zou komen, vermoedelijk een Opel - komt op een zeker moment een donkerblauwe Opel met kenteken [kentekennummer 1] aangereden, die dan weer weg rijdt. Uit bevraging in de systemen blijkt het nummerbord op naam van de vrouw van de medeverdachte (en broer van verdachte) te staan (die ook op hetzelfde adres woont als medeverdachte). Aangever herkent de bestuurder bovendien op een foto op een bloempot die later in één van de garageboxen wordt gezien, wat een foto van de medeverdachte blijkt te zijn.
Verder blijkt uit het dossier dat verdachte gebruik heeft gemaakt van een marktplaatsaccount dat geregistreerd stond onder de naam ‘ [naam persoon 2] ’. Verdachte verklaart dat dit zijn oude marktplaatsaccount is, dat hij ooit van zijn broer zou hebben gekregen. Aangever verklaart dat hem behalve de advertenties van [naam persoon 1] ook de advertenties van ene ‘ [naam persoon 2] ’ zijn opgevallen, waarin eveneens zonnebanken te koop werden aangeboden. Aangever vermoedt dat het om dezelfde persoon gaat, nu de advertenties overeenkomsten met elkaar vertonen. Uit onderzoek door de politie naar de marktplaatsaccounts ‘ [naam persoon 1] ’ en ‘ [naam persoon 2] ’ is gebleken dat het waarschijnlijk inderdaad dezelfde persoon is die achter deze accounts schuil gaat. Dit blijkt onder meer uit het feit dat het telefoonnummer dat [naam persoon 1] aan aangever opgeeft aan deze beide accounts te koppelen is.
Verder blijkt uit dit onderzoek echter ook dat aan het account met gebruikersnaam ‘ [naam persoon 2] ’ de postcode [postcode] is gekoppeld, wat dan weer de postcode is van de broer (en medeverdachte) van verdachte. Dat komt overeen met het feit dat verdachte verklaart het account ‘ [naam persoon 2] ’ van zijn broer te hebben gekregen.
De politierechter acht gelet op het vorenstaande de verklaring van de verdachte dat hij de zonnebanken en de fietsen van een onbekende derde met de naam ‘ [naam persoon 1] ’ zou hebben gekocht dan ook ongeloofwaardig en stelt vast dat het verdachte (en medeverdachte) zelf is die achter het account ‘ [naam persoon 1] ’ en ‘ [naam persoon 2] ’ schuilgaat. Voorts acht de politierechter de verklaring van de verdachte over de feitelijke gang van zaken rond de aankoop van de zonnebanken onaannemelijk, niet te rijmen met de gegevens omtrent diens medische conditie en niet met de locatiegegevens van de betrokken bestelbus. Het een en ander is door de politie geverbaliseerd in pv-60 op bladzijde 123 en 124 van het dossier.
Gelet op de ongeloofwaardige verklaring voor het voorhanden hebben van de goederen en gelet op de overige omstandigheden die niet alleen wijzen op diefstal van de goederen door de medeverdachte maar waaruit ook een samenwerking tussen beide verdachten (welke broers van elkaar zijn) blijkt, kan het naar het oordeel van de politierechter niet anders zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen daarvan wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. De politierechter stelt daarbij vast dat het gaat om 32 zonnebanken en 2 fietsen aangetroffen in de garagebox waarvan het huurcontract op naam van verdachte staat (box [nummer garagebox 1] ) en 18 zonnebanken welke zijn geplaatst in box [nummer garagebox 2] welke op naam van [naam medeverdachte 6] was gehuurd. Dus in totaal om 50 zonnebanken. Gelet op de kennelijke samenwerking en relatie tussen beide verdachten, het feit dat de zonnebanken door verdachte via marktplaats te koop werden aangeboden en gelet op het feit dat verdachte degene is die zich meldt bij de politie als de eigenaar van de zonnebanken, acht de politierechter ook de opzetheling ten aanzien van de 18 in garagebox [nummer garagebox 2] aangetroffen zonnebanken wettig en overtuigend bewezen. De opzetheling ten aanzien van de overige 15 ten laste gelegde zonnebanken en de houten plaat acht de politierechter niet wettig en overtuigend bewezen.
De politierechter concludeert dan ook dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.

4..Opgave bewijsmiddelen feiten 2 en 3

Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer [nummer proces-verbaal 11] , pagina 54 in het proces-verbaal met dossiernummer [nummer proces-verbaal 3] , van politie, regionale eenheid Rotterdam, inhoudende het relaas van de verbalisanten of één van hen;
De bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 25 mei 2021;
Met deze opgave van de bewijsmiddelen wordt volstaan, nu de verdachte het hierna bewezenverklaarde heeft bekend en zijn raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit.

5..Bewezenverklaring

Hiervoor heeft de politierechter de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Hiervoor heeft de politierechter een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezenverklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij, in de periode van 12 januari 2020 tot en met 28 januari 2020 te
Dordrecht, althans in Nederland, alleen, eenmaal, een of meer goederen, te weten 50 zonnebanken en twee fietsen heeft verworven en voorhanden gehad terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2
hij, op of omstreeks 28 januari 2020 te Dordrecht, althans in Nederland, stoffen en voorwerpen heeft voorhanden gehad, te weten
- 147 assimilatielampen,
- 1 koolstoffilter,
- 26 transformatoren,
- 1 ventilator,
- 1 dompelpomp,
- 2 heaters,
- 1 digitale thermometer,
- 1 tijdschakelaar,
- diverse elektriciteitssnoeren,
- diverse aansluitingen van flexibele slangen voor een afzuigsysteem,
- diverse knipscharen met daarop hennepresten,
- diverse tuinslangen,
- diverse zwarte tassen met daarop resten van een hennepplant(en),
- diverse flacons met groeimiddelen,
waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
3
hij, op of omstreeks 28 januari 2020 te Dordrecht, althans in Nederland, munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, onder categorie III van die wet, te weten 21 kogelpatronen van het kaliber .22LR,
voorhanden heeft gehad;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..Opzetheling

2.
voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten

3..handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling door een grote hoeveelheid gestolen zonnebanken via marktplaats te koop aan te bieden.
Door de heling heeft de verdachte een misdrijf dat door een ander is gepleegd, te weten diefstal, begunstigd. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit, zoals het plegen van diefstallen. Dergelijke feiten bevorderen het plegen van diefstallen en berokkenen dus schade aan de slachtoffers.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid goederen, bestemd voor de productie van hennep. Verdachte was voornemens hier een extra zakcentje mee te verdienen. De politierechter rekent de verdachte dit zwaar aan. Hennepteelt werkt andere vormen van criminaliteit in de hand en levert voorts een gevaar op voor omwonenden.
Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van 21 kogelpatronen van het kaliber .22LR. Dit is munitie als bedoeld in artikel 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. Dit is een zeer ernstig feit. Het ongecontroleerde bezit van (vuur)wapens en munitie leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Wapens worden niet zelden gebruikt bij het begaan van andere strafbare feiten. Het onbevoegd voorhanden hebben van kogelpatronen maakt dan ook een ernstige inbreuk op de rechtsorde en brengt een onaanvaardbaar risico met zich voor de veiligheid van personen. Dit handelen moet daarom ook worden tegengegaan.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De politierechter heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd op 7 mei 2021. Dit rapport houdt het volgende in. Verdachte heeft het syndroom van Klinefelter. Dit levert meerdere belemmeringen op in zijn leven. De verdachte heeft gemiddeld eens per maand een controle in het Erasmusziekenhuis te Rotterdam. Thans is er een lopend geestelijk onderzoek bij een organisatie in Venray. Hij had in 2019 enige tijd contact met een psycholoog, waarvan hij weinig baat had. Verdachte kan niet werken en hij ontvangt een bijstandsuitkering. Inmiddels maakt hij sinds een jaar gebruik van de schuldhulpverlening. Gezien de lichamelijke beperkingen van de verdachte, is het niet mogelijk een standaard werkstraf uit te voeren. Mogelijk is hij wel in staat tot het verrichten van een aangepaste werkstraf. Het opleggen van een geldboete zou in kunnen houden dat de schuldhulpverlening zich terugtrekt. De politierechter heeft acht geslagen op dit rapport.
8.4.
Conclusies van de politierechter
Gelet op hetgeen de politierechter hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten zal de politierechter een taakstraf van na te noemen duur opleggen. Ter terechtzitting is betoogd het uitvoeren van een taakstraf een hoop gedoe op zal leveren, omdat verdachte niet in staat zou zijn om te werken en dan opnieuw gekeurd zou moeten worden. De verdediging heeft verzocht om een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. De politierechter deelt dit standpunt niet. Uit het reclasseringsadvies en het verhandelde ter zitting blijkt dat verdachte mogelijk wel in staat is om een aangepaste werkstraf te verrichten. De politierechter sluit zich aan bij het standpunt dat de reclassering hieromtrent inneemt. Naar het oordeel van de politierechter is – gelet op de ernst van de feiten – oplegging van een geheel voorwaardelijke straf niet aan de orde.
Alles afwegend acht de politierechter de hierna te noemen straf passend en geboden.

9..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: ter zake van het ten laste gelegde feit de heer [naam slachtoffer 2] . De benadeelde partij vordert een vergoeding van €1.197,60 aan materiële schade en een vergoeding van €200,- aan immateriële schade.
9.1.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde feit.
9.2.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 416, Wetboek van Strafrecht
11a Opiumwet
26 Wet wapens en munitie.

11..Beslissing

De politierechter:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 60 uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
54 urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
27 dagen;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
De politierechtergeeft aan de verdachte kennis dat deze binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen tegen dit vonnis en maakt de verdachte opmerkzaam op het recht om op de terechtzitting van dat rechtsmiddel afstand te doen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de politierechter en de griffier.