ECLI:NL:RBROT:2021:8602
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing naturalisatieverzoek op basis van tijdelijk verblijfsrecht van Chavez-Vilchez
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een naturalisatieverzoek door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit houder, verblijft sinds 2013 in Nederland bij zijn minderjarige zoon met de Nederlandse nationaliteit. Eiser heeft op 27 juni 2019 een verzoek om naturalisatie ingediend, maar dit is afgewezen op basis van het feit dat zijn verblijfsrecht, dat is gebaseerd op artikel 20 van het VWEU (Chavez-Vilchez verblijfsrecht), een tijdelijk karakter heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat er bedenkingen bestaan tegen het verblijf van eiser voor onbepaalde tijd in Nederland, omdat het verblijfsrecht eindigt zodra zijn zoon meerderjarig wordt of niet langer afhankelijk is van zijn zorg. Eiser heeft betoogd dat de uitleg van de Staatssecretaris over 'verblijf voor onbepaalde tijd' onjuist is, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.