ECLI:NL:RBROT:2021:8506

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
31 augustus 2021
Zaaknummer
9177893
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de sanctie voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak gaat het om de beoordeling van een sanctie die aan betrokkene is opgelegd voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De sanctie van € 240,00, vermeerderd met administratiekosten, werd opgelegd op basis van een overtreding die plaatsvond op 7 december 2020. Betrokkene heeft tegen deze beschikking beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft betrokkene op 1 maart 2021 beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 augustus 2021 heeft betrokkene betwist dat hij het apparaat vasthield, en voerde aan dat het op schoot hebben van de telefoon onder handsfree bellen valt. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant in overweging genomen, die aangaf dat hij de gedraging had waargenomen via een camerasysteem. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de termijnen en formaliteiten voor de procedure zijn nageleefd.

De kantonrechter overweegt dat volgens artikel 61a RVV 1990 het niet is toegestaan om als bestuurder een mobiel elektronisch apparaat vast te houden. De rechter wijst erop dat het begrip 'vasthouden' ruim moet worden uitgelegd, maar dat het op schoot of op het been hebben van een telefoon niet kan worden aangemerkt als vasthouden in de zin van dit artikel. De kantonrechter concludeert dat de gedraging niet kan worden vastgesteld en verklaart het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking worden vernietigd, en het bedrag dat aan zekerheid is gesteld, wordt terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9177893 \ MB VERZ 21-793
cjib-nummer: [CJIB-nummer]
registratienummer: [nummer]
uitspraak: 18 augustus 2021
uitspraak van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
betrokkene: [naam betrokkene]
woonplaats: [woonplaats betrokkene]

1..Het verloop van de procedure

Bij inleidende beschikking van (dagtekening) 21 december 2020 is aan betrokkene een sanctie opgelegd van € 240,00, vermeerderd met € 9,00 administratiekosten. De beschikking is opgelegd voor “als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden”, begaan op maandag 7 december 2020 om 17.41 uur te Ridderkerk aan de A16, hmp 27.0 Links (feitcode R545).
Tegen deze beschikking is betrokkene op 17 december 2020 bij de officier van justitie in beroep gekomen.
De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 20 januari 2021 aan betrokkene verzonden.
Tegen de beslissing van de officier van justitie heeft betrokkene op 1 maart 2021 beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de openbare zitting van 4 augustus 2021, waar namens de officier van justitie een vertegenwoordiger van de CVOM en betrokkene zijn verschenen.

2..De beoordeling

2.1
De termijnen en formaliteiten voor de procedure bij de kantonrechter zijn in acht genomen.
2.2
Betrokkene betwist de gedraging en voert het volgende aan. Betrokkene erkent dat hij ten tijde van de gestelde gedraging zijn mobiele telefoon zichtbaar op zijn schoot had liggen. Dit valt volgens betrokkene onder handsfree bellen. Hij betwist dat dit vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat is. Ter zitting heeft betrokkene zijn beroepschrift toegelicht.
2.3
De verbalisant die de sanctie heeft opgelegd, heeft de volgende verklaring afgelegd:
“Ik, verbalisant, zag met een camerasysteem op basis van drie beelden dat de bestuurder van een voertuig tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat dat gebruikt kan worden voor communicatie of informatieverwerking vasthield. Ik heb daarbij duidelijk en onbelemmerd in het voertuig kunnen kijken.
Doordat de overtreding met een camerasysteem is geconstateerd bestond er geen mogelijkheid tot staande houden. Daarom is op kenteken bekeurd.”
2.4
In het dossier bevindt zich een aantal foto’s van de gedraging. Uit de tekst onder de foto’s met als datum en tijd “2020-12-07 17:41:20” volgt dat de bestuurder van het voertuig met kenteken [kentekennummer] rijdt op rijstrook 3 van de A16 in de rijrichting Dordrecht – Rotterdam met een gemeten snelheid van 81 km/h. Op de foto’s, die de officier van justitie ter zitting digitaal heeft getoond, is te zien dat de bestuurder van het desbetreffende voertuig een mobiele telefoon op zijn schoot heeft liggen. Betrokkene weerspreekt dit niet, maar voert aan dat ‘het op schoot hebben liggen’ niet hetzelfde is als ‘vasthouden’.
2.5
De kantonrechter overweegt als volgt.
Op grond van artikel 61a RVV 1990 is het niet toegestaan om als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon of ander mobiel elektronisch apparaat vast te houden, ongeacht of het daadwerkelijk gebruikt wordt.
Uit de inhoud van de Nota van Toelichting bij het Besluit van 4 februari 2002 tot wijziging van het RVV 1990 (verbod handmatig telefoneren), Stb. 2002,67, volgt dat het begrip vasthouden in de zin van artikel 61a RVV 1990 met het oog op de verkeersveiligheid en de mogelijkheid tot handhaving, ruim moet worden uitgelegd. Hoewel te begrijpen valt dat met het oog op de verkeersveiligheid een sanctie voor het op schoot hebben van een telefoon tijdens het rijden gerechtvaardigd kan zijn, is de kantonrechter, in lijn met recente jurisprudentie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (arrest van 09 augustus 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7637) van oordeel dat artikel 61a van het RVV 1990 daarvoor geen grondslag biedt. Het op schoot of het been hebben van een mobiele telefoon kan niet worden aangemerkt als vasthouden in de zin van voornoemd artikel. Daarmee zou het begrip “vasthouden” uit zijn context worden gehaald en zodanig worden opgerekt dat de kantonrechter zijn rechtsvormende taak te buiten zou gaan en op de stoel van de wetgever zou gaan zitten.
2.5
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat niet kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Het beroep is dan ook gegrond.
2.6
Met de gegrondverklaring van het beroep zal de kantonrechter zowel de beslissing van de officier van justitie als de inleidende beschikking waarbij de sanctie is opgelegd vernietigen en verder bepalen dat wat aan zekerheid is gesteld wordt terugbetaald.

3..De beslissing

De kantonrechter:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt zowel de beslissing van de officier van justitie als de inleidende beschikking;
bepaalt dat wat aan zekerheid is gesteld, wordt terugbetaald.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare zitting.
885/362
Wanneer de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer bedraagt dan € 70,00 of uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard op grond van het niet tijdig stellen van zekerheid, staat ingevolge artikel 14 Wahv tegen deze uitspraak hoger beroep open binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroepschrift dient ingezonden te worden bij de kantonrechter (Postbus 50955, 3007 BS Rotterdam). Het is niet mogelijk om hoger beroep in te stellen per e-mail.
Datum toezending: