Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De beoordeling
Doordat de overtreding met een camerasysteem is geconstateerd bestond er geen mogelijkheid tot staande houden. Daarom is op kenteken bekeurd.”
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak gaat het om de beoordeling van een sanctie die aan betrokkene is opgelegd voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De sanctie van € 240,00, vermeerderd met administratiekosten, werd opgelegd op basis van een overtreding die plaatsvond op 7 december 2020. Betrokkene heeft tegen deze beschikking beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft betrokkene op 1 maart 2021 beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 4 augustus 2021 heeft betrokkene betwist dat hij het apparaat vasthield, en voerde aan dat het op schoot hebben van de telefoon onder handsfree bellen valt. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant in overweging genomen, die aangaf dat hij de gedraging had waargenomen via een camerasysteem. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de termijnen en formaliteiten voor de procedure zijn nageleefd.
De kantonrechter overweegt dat volgens artikel 61a RVV 1990 het niet is toegestaan om als bestuurder een mobiel elektronisch apparaat vast te houden. De rechter wijst erop dat het begrip 'vasthouden' ruim moet worden uitgelegd, maar dat het op schoot of op het been hebben van een telefoon niet kan worden aangemerkt als vasthouden in de zin van dit artikel. De kantonrechter concludeert dat de gedraging niet kan worden vastgesteld en verklaart het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking worden vernietigd, en het bedrag dat aan zekerheid is gesteld, wordt terugbetaald.