ECLI:NL:RBROT:2021:8448
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering en niet-ontvankelijkheid van bezwaar door gebrek aan gronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de beëindiging van een WIA-uitkering. Eiser had op 12 februari 2020 bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat zijn uitkering beëindigde omdat hij meer dan 65% van zijn eerdere loon verdiende. Het bezwaar werd echter niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser geen gronden van bezwaar had ingediend binnen de gestelde termijn. Eiser had wel pro forma bezwaar gemaakt, maar de gronden werden niet tijdig ingediend. Eiser's gemachtigde heeft later per e-mail aanvullende bezwaarschriften ingediend, maar verweerder stelde dat deze indiening per e-mail niet was toegestaan en dat de e-mails niet waren ontvangen. De rechtbank oordeelde dat het risico van het niet ontvangen van de e-mails voor rekening van eiser kwam, aangezien de indiening per e-mail niet was opengesteld. De rechtbank concludeerde dat verweerder bevoegd was om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren en dat de beslissing van verweerder niet onredelijk was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.