ECLI:NL:RBROT:2021:8428

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2021
Publicatiedatum
27 augustus 2021
Zaaknummer
8799749 CV EXPL 20-34967
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake buitengerechtelijke kosten en verbetering van eerder vonnis

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 27 augustus 2021 een herstelvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen twee besloten vennootschappen. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. drs. J.J.F.M. Konings, had verzocht om verbetering van een eerder vonnis van 26 maart 2021, waarin een fout was gemaakt met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de toegewezen buitengerechtelijke kosten van € 665,63 niet correct waren opgenomen in het dictum van het eerdere vonnis. De kantonrechter heeft geoordeeld dat deze onjuistheid een kennelijke fout betreft die eenvoudig te herstellen is, zoals bedoeld in artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De gedaagde partij had de gelegenheid om op het verzoek te reageren, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

In het herstelvonnis heeft de kantonrechter de eerder gemaakte fout gecorrigeerd en de buitengerechtelijke incassokosten opnieuw vastgesteld op € 662,48, met een verwijzing naar de relevante wetgeving. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.078,98 aan de eiseres, vermeerderd met wettelijke handelsrente. De griffier is opgedragen om een afschrift van het verbeterde vonnis in executoriale vorm te verstrekken aan de partijen, en het eerder afgegeven afschrift van het vonnis van 26 maart 2021 verliest zijn kracht. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8799749 CV EXPL 20-34967
uitspraak: 27 augustus 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam eiseres]h.o.d.n.
[handelsnaam 1] , [handelsnaam 2] , [handelsnaam 3],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. drs. J.J.F.M. Konings,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam gedaagde]h.o.d.n.
[handelsnaam 4] , [handelsnaam 5] , [handelsnaam 6] , [handelsnaam 7] , [handelsnaam 8],
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: [naam].
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [naam eiseres] ’ en ‘ [naam gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het vonnis van 26 maart 2021 en de daarin genoemde stukken;
de brief van (de gemachtigde van) [naam eiseres] van 7 juni 2021;
de brief van de kantonrechter aan (de gemachtigde van) [naam gedaagde] van 22 juni 2021;
het telefonisch contact met (de gemachtigde van) [naam eiseres] .
Het vonnis is bepaald op heden.

2..Het verzoek tot verbetering

2.1
Bij brief van 7 juni 2021 heeft de gemachtigde van [naam eiseres] de kantonrechter als volgt verzocht om het op 26 maart 2021 in deze zaak gewezen eindvonnis te herstellen:
“In het vonnis is namelijk onder de beoordeling, rechtsoverweging 4.5, opgenomen dat aan buitengerechtelijke incassokosten een bedrag van 665,63 euro (exclusief BTW) zal worden toegewezen, bestaande uit 15 procent van de hoofdsom van 4416,50 euro.
De toepassing van deze kosten is echter niet opgenomen in de beslissing.
Bij deze verzoek ik u dan ook vriendelijk om deze fout te verbeteren en mij een herziene versie van het vonnis (in executoriale vorm) toe te zenden, een en ander zoals bedoeld in art. 31 Rv.”
2.2
[naam gedaagde] is in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten, maar heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

3..De beoordeling

3.1
De kantonrechter is van oordeel dat [naam eiseres] terecht heeft gewezen op de door haar genoemde onvolkomenheid in het eindvonnis van 26 maart 2021. Die onjuistheid vormt een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent, als bedoeld in artikel 31 Rv. De kantonrechter is ook voornemens om punt 4.5 en het dictum herstellen. Abusievelijk zijn de buitengerechtelijke incassokosten namelijk niet in overeenstemming gebracht met de verlaagde, toe te wijzen hoofdsom. Omdat dit in het voordeel van [naam gedaagde] uitpakt is zij niet gevraagd om zich hierover uit te laten. [naam eiseres] heeft telefonisch laten weten zich te refereren aan het oordeel van de kantonrechter.
3.2
Daarom zal de kantonrechter de gesignaleerde fouten herstellen.

4..De beslissing

De kantonrechter
:
verbetert het tussen partijen gewezen vonnis van 26 maart 2021 met zaaknummer 8799749 CV EXPL 20-34967 als volgt:
punt 4.5 en het dictum, luidende:
“[…]

4..De beoordeling

[…]

4.5 […]
Omdat slechts een gedeelte van [naam eiseres] haar vordering aan hoofdsom zal worden toegewezen, zal aan buitengerechtelijke incassokosten een bedrag van € 665,63(exclusief btw) worden toegewezen, bestaande uit 15% van de hoofdsom van € 4.416,50. De gevorderde (extra) invorderingskosten ad € 40,00 zullen worden afgewezen, omdat die kosten geacht worden te zijn begrepen in voornoemde buitengerechtelijke incassokosten. Anders dan [naam eiseres] kennelijk meent, biedt artikel 6:96 BW namelijk geen grondslag voor het naast elkaar vorderen van dergelijke kosten.
[…]

5..De beslissing

De kantonrechter:

veroordeelt [naam gedaagde] aan [naam eiseres] te betalen een bedrag van € 4.416,50, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW over het saldo vanaf 30 januari 2020 dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan.
[…]”
worden vervangen door:
“[…]

4..De beoordeling

[…]

4.5 […]
Omdat slechts een gedeelte van [naam eiseres] haar vordering aan hoofdsom zal worden toegewezen, zal aan buitengerechtelijke incassokosten een bedrag van € 662,48 (exclusief btw) worden toegewezen, bestaande uit 15% van de hoofdsom van € 4.416,50. De gevorderde (extra) invorderingskosten ad € 40,00 zullen worden afgewezen, omdat die kosten geacht worden te zijn begrepen in voornoemde buitengerechtelijke incassokosten. Anders dan [naam eiseres] kennelijk meent, biedt artikel 6:96 BW namelijk geen grondslag voor het naast elkaar vorderen van dergelijke kosten.
[…]

5..De beslissing

De kantonrechter:

veroordeelt [naam gedaagde] aan [naam eiseres] te betalen een bedrag van € 5.078,98, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW over het saldo vanaf 30 januari 2020 dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan.
[…]”
bepaalt dat op de minuut van dat vonnis wordt gesteld dat heden dat vonnis is verbeterd onder aanhechting van een gewaarmerkt afschrift van deze verbetering aan die minuut;
bepaalt verder dat de griffier partijen een afschrift in executoriale vorm verschaft van de minuut van het vonnis, waarop is aangetekend dat het is verbeterd en waaraan dat afschrift is gehecht;
wijst partijen erop dat het eerder in executoriale vorm afgegeven afschrift van het op 26 maart 2021 onder zaaknummer 8799749 CV EXPL 20-34967 uitgesproken vonnis zijn kracht verliest en wijst hen erop dat zij dat afschrift aan de griffier moeten terugzenden, voor zover zij dat nog niet hebben gedaan;
wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.44236