Op 19 augustus 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de afkondiging van een afkoelingsperiode voor een besloten akkoordprocedure op basis van artikel 376 van de Faillissementswet. Verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft op 4 augustus 2021 een verklaring ter griffie gedeponeerd en verzocht om een afkoelingsperiode van vier maanden. Dit verzoek is gedaan in het kader van een herstructurering van de onderneming, die financieel getroffen is door de coronamaatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster, die een restaurant exploiteert in Rotterdam, in de afgelopen jaren diverse financiële problemen heeft ondervonden, mede door de coronamaatregelen die leidden tot sluitingen en beperkingen in de bedrijfsvoering.
De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat een afkoelingsperiode noodzakelijk is om de onderneming van verzoekster te kunnen voortzetten en om te voorkomen dat individuele schuldeisers verhaalsacties ondernemen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers gediend zijn met de afkondiging van de afkoelingsperiode, omdat dit de kans vergroot op een hogere uitkering aan de schuldeisers in het geval van een akkoord in plaats van een faillissement. De rechtbank heeft de verzoekster opgedragen om uiterlijk 24 september 2021 te rapporteren over de voortgang van de akkoordprocedure.
De beschikking is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de afkondiging van de afkoelingsperiode goedgekeurd, waarbij de bevoegdheid van derden tot verhaal op de goederen van verzoekster gedurende deze periode is geschorst. De rechtbank heeft ook bepaald dat de behandeling van eventuele faillissementsverzoeken door schuldeisers wordt geschorst gedurende de afkoelingsperiode.