Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het procesverloop
- de dagvaarding met producties van 30 juli 2021;
- de conclusie van antwoord met een productie.
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
‘Hotel-Restaurant De Zeester’van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2019:2026, hierna: het Zeester-arrest). De maatstaf die [eiseres] aandraagt geldt blijkens het Zeester-arrest slechts in gevallen waarin nog rechtsmiddelen openstaan tegen de executoriale titel (r.o. 5.4.2). Uit r.o. 5.7.1. van het Zeester-arrest volgt dat wanneer een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging betrekking heeft op een executoriale titel waartegen geen rechtsmiddel meer openstaat (zoals in dit geval) de executoriale titel in beginsel steeds ten uitvoer kan worden gelegd. De rechter kan de tenuitvoerlegging dan slechts beëindigen of schorsen, als hij van oordeel is dat sprake is van misbruik van de executiebevoegdheid (artikel 3:13 BW). Daarvan kan volgens vaste rechtspraak sprake zijn als het pensioenfonds, mede gelet op de belangen van [eiseres] die zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid om tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal onder meer het geval kunnen zijn als de executoriale titel klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of als de tenuitvoerlegging op grond van de daarna voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.