ECLI:NL:RBROT:2021:8386
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging termijn schuldsaneringsregeling na tekortkomingen in afdrachtsverplichting
Op 30 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de termijn van de schuldsaneringsregeling voor een schuldenares. De rechtbank had eerder op 7 juni 2018 de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Tijdens de procedure werd vastgesteld dat de schuldenares tekort was geschoten in haar afdrachtsverplichting van € 2.590,59 en dat er nieuwe schulden waren ontstaan bij de Belastingdienst ter hoogte van € 3.611,00. De bewindvoerder stelde voor om de schuldsaneringsregeling met vijftien maanden te verlengen, zodat de schuldenares de achterstand kon inlopen en de nieuwe schulden kon betalen. De plaatsvervangend bewindvoerder gaf aan akkoord te gaan met deze verlenging.
De rechtbank oordeelde dat de tekortkomingen van de schuldenares niet zonder consequenties konden blijven en besloot de termijn van de schuldsaneringsregeling te verlengen tot 7 september 2022. Gedurende deze verlenging zou de schuldenares alleen de minimale boedelbijdrage verschuldigd zijn, en de inspanningsverplichting en sollicitatieverplichting zouden niet van toepassing zijn. De informatieverplichting werd beperkt tot het verstrekken van informatie over het inlossen van de boedelachterstand en nieuwe schulden. De verplichting om geen nieuwe schulden te maken bleef onverkort van kracht. De rechtbank benadrukte dat ook vermogensbestanddelen die de schuldenares tijdens de verlenging verkrijgt in de boedel vallen.
De uitspraak werd gedaan door rechter J.C.A.T. Frima en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, via een verzoekschrift ingediend bij de griffie van het gerechtshof.