ECLI:NL:RBROT:2021:8370

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2021
Zaaknummer
18.884 EA
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van een schone lei aan gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire in het kader van de schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares die als gedupeerde is aangemerkt in de kinderopvangtoeslagaffaire. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd en een schone lei verleend aan de schuldenares, ondanks dat zij tekortgeschoten was in haar verplichtingen. De bewindvoerder had in zijn eindverslag aangegeven dat de schuldenares niet had voldaan aan de sollicitatieverplichting, informatieverplichting en afdrachtsverplichting, en dat er een boedelachterstand was ontstaan van € 183,82. Echter, de rechtbank oordeelde dat deze tekortkomingen, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak, niet in de weg stonden aan de verlening van de schone lei. De Belastingdienst had bevestigd dat zij de geverifieerde schulden van de schuldenares zou betalen, wat de rechtbank als een belangrijke factor beschouwde. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de schuldenares en haar partner een bedrag van € 30.000 van de Belastingdienst hadden ontvangen in het kader van de toeslagenaffaire. De rechtbank heeft de bewindvoerder gemachtigd om het salaris en de kosten vast te stellen, en de financiële afwikkeling van de schuldsaneringsregeling zal plaatsvinden zodra de Belastingdienst de geverifieerde schulden heeft voldaan. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de schuldenares niet langer aansprakelijk is voor de onvoldane vorderingen na de beëindiging van de schuldsaneringsregeling, en dat zij de mogelijkheid heeft om opnieuw een beroep te doen op de wettelijke schuldsaneringsregeling binnen tien jaar na beëindiging, mits aan de voorwaarden is voldaan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verlening schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 30 juli 2021
Bij vonnis van deze rechtbank van 19 juli 2018 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares] ,
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: T.P.F. Eisses.

1..De procedure

De bewindvoerder heeft schriftelijk verslag uitgebracht op 19 april 2021. Op 20 mei 2021, 4 juni 2021, 15 en 16 juli 2021 en op 22 juli 2021 heeft de bewindvoerder de rechtbank nader bericht.
De beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling is behandeld ter terechtzitting van 23 juli 2021.
Ter zitting zijn verschenen en gehoord:
  • mevrouw [schuldenares] , schuldenares;
  • de heer [partner schuldenares] , partner van schuldenares;
  • de heer T.P.F. Eisses, bewindvoerder.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Standpunten

Bewindvoerder
In het eindverslag heeft de bewindvoerder te kennen dat schuldenares is tekortgeschoten in de nakoming van de sollicitatieverplichting, informatieverplichting en afdrachtsverplichting. Schuldenares heeft tot 31 december 2019 niet gesolliciteerd. De boedelachterstand die schuldenares heeft laten ontstaan bedraagt € 183,82.
In zijn bericht aan de rechtbank van 22 juli 2021 heeft de bewindvoerder zich op het standpunt gesteld, dat aangezien schuldenares als gedupeerde is aangemerkt in het kader van de toeslagenaffaire en de Belastingdienst zich garant heeft gesteld voor de betaling van de geverifieerde schuldenlast, schuldeisers niet worden benadeeld door eventuele tekortkomingen in de nakoming van de verplichtingen van schuldenares. Zodra de betalingen aan de schuldeisers zijn verricht, staat zijns inziens niets meer in de weg aan de verlening van de schone lei.
Schuldenares
Schuldenares heeft verklaard dat haar partner en zij inderdaad zijn aangemerkt als gedupeerden van de toeslagenaffaire en dat een bedrag van € 30.000,-- inmiddels door de Belastingdienst op de beheerrekening van de beschermingsbewindvoerder is gestort. Schuldenares en haar partner hebben tezamen eenmaal een bedrag van € 30.000 ontvangen van de Belastingdienst in dit kader. Zij hebben beiden een garantiebrief ontvangen, aldus schuldenares.
Desgevraagd heeft schuldenares ter zitting bevestigd dat zij begrijpt dat als de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd met toekenning van een schone lei, zij niet het voordeel geniet van een beëindiging op grond van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Faillissementswet (hierna: Fw), namelijk dat zij binnen tien jaar na beëindiging van de schuldsaneringsregeling opnieuw een beroep op de wettelijke schuldsaneringsregeling kan doen. Schuldenares heeft aangegeven dat zij ervan overtuigd is dat zij niet opnieuw in een schuldensituatie terecht zal komen. Daarnaast heeft zij een beschermingsbewindvoerder.

3..De beoordeling

De rechtbank oordeelt dat schuldenares weliswaar toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten maar dat deze tekortkoming gezien haar bijzondere aard dan wel geringe betekenis buiten beschouwing blijft. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen.
De rechtbank constateert voorts dat schuldenares en haar partner door de Belastingdienst zijn aangemerkt als gedupeerden van de kinderopvangtoeslag-affaire. De Belastingdienst heeft schriftelijk bevestigd dat hij de geverifieerde schulden van schuldenares zal betalen. Blijkens het Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject van de Staatssecretaris van Financiën van 28 mei 2021, in werking getreden met ingang van 2 juni 2021, zal met de betaling van de schulden nog geruime tijd gemoeid zijn (volgens het Besluit na indiening van de aanvraag daartoe door de bewindvoerder nog (maximaal) acht weken).
Ten tijde van het wijzen van het vonnis zijn de schulden nog niet betaald zodat van een situatie van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Fw (nog) geen sprake is.
De rechtbank volgt de bewindvoerder in zijn standpunt dat er sprake is van een tekortkoming in sollicitatieverplichting, informatieverplichting en afdrachtsverplichting. De rechtbank is echter van oordeel dat deze tekortkomingen niet in de weg staan aan het verlenen van de schone lei, nu schuldenares is aangemerkt als gedupeerde in de kinderopvangtoeslagaffaire en de Belastingdienst heeft bevestigd dat zij de geverifieerde schulden van schuldenares zal betalen.
Voorts heeft schuldenares blijk gegeven van inzicht in de gevolgen van beëindiging van de schuldsaneringsregeling door middel van de “schone lei” (in plaats van op grond van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Fw op termijn) en de duur van de schuldsaneringsregeling reeds is verstreken, ziet de rechtbank aanleiding om aan schuldenares de schone lei te verlenen.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De financiële afwikkeling van de schuldsaneringsregeling kan pas plaatsvinden zodra de geverifieerde schulden en de kosten van de schuldsaneringsregeling door de Belastingdienst zijn voldaan. De verificatievergadering staat gepland voor 30 juli 2021. Zodra de bewindvoerder uit de betaling van de Belastingdienst alle geverifieerde schulden en de kosten van de schuldsaneringsregeling kan voldoen zal de bewindvoerder daartoe overgaan. Vervolgens kan de schuldsaneringsregeling formeel worden beëindigd. Dit is ter zitting met schuldenares besproken.

4..De beslissing

De rechtbank:
  • stelt vast dat schuldenares toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten en bepaalt dat deze tekortkoming gezien haar bijzondere aard dan wel geringe betekenis buiten beschouwing blijft;
  • bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenaar eindigen op 19 juli 2021;
  • verleent de zogenoemde “schone lei” waardoor de na de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal
€ 3.331,77.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, rechter, en in aanwezigheid van mr. K. de Ridder, griffier in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2021. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.