ECLI:NL:RBROT:2021:8369

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2021
Zaaknummer
17.1053 EA
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling en verlening schone lei aan gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire

Op 30 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares, die als gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire is aangemerkt. De rechtbank heeft de schuldsaneringsregeling in 2017 uitgesproken en de bewindvoerder, R. Springer, heeft op 15 februari 2021 en 15 juli 2021 verslag uitgebracht over de voortgang. Tijdens de zitting op 23 juli 2021 zijn de bewindvoerder en de schuldenares, bijgestaan door haar dochter, gehoord. De bewindvoerder adviseerde de rechtbank om de schuldenares een schone lei te verlenen, omdat zij aan alle verplichtingen had voldaan. De schuldenares heeft verklaard dat zij graag opnieuw wil beginnen en dat zij de garantiebrief van de Belastingdienst nog niet had ontvangen, maar dat deze op korte termijn zou komen. De rechtbank oordeelde dat er geen tekortkomingen waren in de nakoming van de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling en dat de schuldenares inzicht had in de gevolgen van de beëindiging. De rechtbank verleende de schone lei, waardoor de onvoldane vorderingen niet langer afdwingbaar zijn. De beslissing houdt ook in dat het salaris van de bewindvoerder is vastgesteld op maximaal € 3.743,71. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verlening schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 30 juli 2021
Bij vonnis van deze rechtbank van 17 oktober 2017 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares] ,
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: R. Springer.

1..De procedure

De beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling is behandeld ter terechtzitting. De bewindvoerder heeft schriftelijk verslag uitgebracht op 15 februari 2021. Op 15 juli 2021 heeft de bewindvoerder de rechtbank nader bericht.
De beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling is behandeld ter terechtzitting van 23 juli 2021. Daarbij zijn de bewindvoerder en schuldenares, bijgestaan door haar dochter, verschenen en gehoord.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..De standpunten

De bewindvoerder heeft verklaard dat alle verplichtingen door schuldenares zijn nagekomen en dat hij de rechtbank adviseert om schuldenares een schone lei te verlenen. Er heeft een verificatievergadering plaatsgevonden op 17 december 2019.
Schuldenares heeft verklaard dat zij is aangemeld als gedupeerde van de toeslagenaffaire, en dat zij door de Belastingdienst is aangemerkt als gedupeerde.
De bewindvoerder heeft desgevraagd verklaard dat zij de ‘garantiebrief’ van de Belastingdienst nog niet heeft ontvangen, maar dat zij van de Belastingdienst heeft begrepen dat deze op korte termijn zal worden toegezonden.
Desgevraagd heeft schuldenares ter zitting bevestigd dat zij begrijpt dat als de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd met toekenning van een schone lei, zij niet het voordeel geniet van een beëindiging op grond van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Faillissementswet (hierna: Fw), namelijk dat zij binnen tien jaar na beëindiging van de schuldsaneringsregeling opnieuw een beroep op de wettelijke schuldsaneringsregeling kan doen. Schuldenares heeft aangegeven dat zij van de afgelopen periode heeft geleerd en dat zij graag opnieuw wil beginnen. Schuldenares heeft verklaard dat zij daarom graag voor een schone lei in aanmerking wenst te komen. De bewindvoerder heeft dit verzoek ondersteund.

3..De beoordeling

De rechtbank oordeelt dat schuldenares niet (toerekenbaar) in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen.
De rechtbank constateert dat schuldenares door de Belastingdienst is aangemerkt als gedupeerde van de kinderopvangtoeslag-affaire, dat schuldenares inmiddels een bedrag van € 30.000,-- heeft ontvangen, maar dat de Belastingdienst nog niet schriftelijk heeft bevestigd dat hij de geverifieerde schulden van schuldenares zal betalen.
Indien de Belastingdienst te zijner tijd zou bevestigen dat hij de geverifieerde schulden van schuldenares zal betalen, dan zal blijkens het Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject van de Staatssecretaris van Financiën van 28 mei 2021, in werking getreden met ingang van 2 juni 2021, met de betaling van de schulden nog geruime tijd gemoeid zijn (volgens het Besluit na indiening van de aanvraag daartoe door de bewindvoerder nog (maximaal) acht weken).
Ten tijde van het wijzen van het vonnis heeft de Belastingdienst nog niet schriftelijk bevestigd dat hij de geverifieerde schulden van schuldenares zal betalen zodat van een situatie van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Fw (nog) geen sprake is.
Nu geen sprake is van (toerekenbare) tekortkomingen in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, schuldenares blijk heeft gegeven van inzicht in de gevolgen van beëindiging van de schuldsaneringsregeling door middel van de “schone lei” (in plaats van op grond van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Fw op termijn) en de duur van de schuldsaneringsregeling reeds is verstreken, ziet de rechtbank aanleiding om aan schuldenares de schone lei te verlenen.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De verificatievergadering heeft plaatsgevonden op 17 december 2019. De financiële afwikkeling van de schuldsaneringsregeling kan pas plaatsvinden zodra de geverifieerde schulden en de kosten van de schuldsaneringsregeling door de Belastingdienst zijn voldaan. Zodra de bewindvoerder uit de betaling van de Belastingdienst alle geverifieerde schulden en de kosten van de schuldsaneringsregeling kan voldoen zal de bewindvoerder daartoe overgaan. Vervolgens kan de schuldsaneringsregeling formeel worden beëindigd. Dit is ter zitting met schuldenares besproken.

4..De beslissing

De rechtbank:
  • stelt vast dat schuldenares niet toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
  • bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenares eindigen op 17 juni 2021;
  • verleent de zogenoemde “schone lei” waardoor de na de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal
€ 3.743,71.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, rechter, en in aanwezigheid van mr. K. de Ridder, griffier in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2021. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.