ECLI:NL:RBROT:2021:8310

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/622980 / FA RK 21-5800
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 16 augustus 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden, waarbij betrokkene niet aanwezig was. De advocaat van betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, omdat er volgens hem geen sprake zou zijn van een psychische stoornis. De rechtbank heeft echter de medische verklaring van een psychiater gevolgd, waarin werd vastgesteld dat betrokkene lijdt aan schizofrenie. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene vertoonde achterdochtig gedrag en veroorzaakte overlast in de buurt. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren, aangezien betrokkene niet bereid was om behandeling te accepteren. Daarom werd een zorgmachtiging noodzakelijk geacht om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank bepaalde ook dat verplichte zorgmaatregelen, zoals het toedienen van medicatie, konden worden getroffen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter N. Doorduijn en schriftelijk uitgewerkt op 24 augustus 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/622980 / FA RK 21-5800
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 16 augustus 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en thans verblijvende te Rotterdam,
advocaat mr. J. Broijl te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 28 juli 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 7 juli 2021;
  • de niet-ingevulde en niet-ondertekende zorgkaart van 17 juni 2021;
  • het niet-ondertekende zorgplan van 7 juni 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz; en
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2021. Betrokkene is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen. De rechtbank heeft om die reden de navolgende personen telefonisch gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam psychiater 2] , psychiater, en [naam spv-er] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige, beiden verbonden aan Antes; en
  • [naam tolk] , tolk Engels.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Namens betrokkene bepleit de advocaat dat het verzoek moet worden afgewezen omdat er volgens betrokkene geen sprake is van een psychische stoornis. De rechtbank volgt dit betoog niet. Uit de medische verklaring blijkt dat er sprake is van een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Betrokkene is jarenlang stabiel geweest door de depotmedicatie. De psychiater verklaarde dat de depotmedicatie op verzoek van betrokkene in 2018 volledig is afgebouwd waarna betrokkene opnieuw psychotisch is geworden. Zo beweerde hij afgeluisterd te worden en dat anderen werden vermoord. Verder was hij de gehele dag bezig met stof omdat hij hierdoor vergiftigd meende te worden. De omstandigheid dat betrokkene psychotisch decompenseerde na het volledig afbouwen van de medicatie bevestigt de gestelde diagnose, aldus de psychiater. De rechtbank volgt de psychiater hierin en gaat daarom uit de gestelde diagnose.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene heeft betrekkingsideeën en is achterdochtig. Betrokkene veroorzaakt overlast in de buurt waarbij hij dreigend gedrag vertoont. Tijdens de mondelinge behandeling verklaarde de psychiater dat het toestandsbeeld van betrokkene momenteel redelijk stabiel is vanwege de depotmedicatie. Betrokkene heeft echter geen ziektebesef. Het is daarom voorzienbaar dat betrokkene zonder zorgmachtiging zijn medicatie opnieuw zal weigeren met psychotische decompensatie als gevolg. Wanneer betrokkene zijn medicatie staakt, krijgt betrokkene paranoïde wanen waarbij hij agressief gedrag kan vertonen vanuit zijn achterdocht. Bij agressie ontstaat er ook een risico dat betrokkene zijn begeleide woonvorm kwijtraakt. De psychiater acht ter voorkoming van voormeld ernstig nadeel een zorgmachtiging noodzakelijk zodat in de thuissituatie een continuering van de depotmedicatie kan plaatsvinden. Er zullen nadere afspraken worden gemaakt omtrent het starten van dagbesteding.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene wil vanuit ontbrekend ziekte-inzicht geen zorg en meent geen medicatie nodig te hebben. Betrokkene verklaart ter zitting niet ziek te zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie; en
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudend dat betrokkene ambulant behandelcontact toelaat en ambulante behandelafspraken nakomt.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.6.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
De advocaat bepleit subsidiair de zorgmachtiging voor een kortere duur te verlenen om betrokkene daarmee perspectief te bieden. De rechtbank gaat aan dit betoog voorbij omdat het voorzienbaar is dat het toestandsbeeld van betrokkene over zes maanden onveranderd is gebleven. Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal aansluitend op een zorgmachtiging worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 augustus 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 16 augustus 2021 mondeling gegeven door mr. N. Doorduijn, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 24 augustus 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.