ECLI:NL:RBROT:2021:8268
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een winkelpand op basis van artikel 13b Opiumwet en vergunningplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de sluiting van een winkelpand op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Eiseres, de eigenaar van de winkel, had beroep ingesteld tegen het besluit van de burgemeester van Rotterdam, die op 5 december 2019 had bevolen het pand voor negen maanden te sluiten vanwege de aanwezigheid van stoffen en goederen die gebruikt worden voor de bereiding van harddrugs. Eiseres betwistte de sluitingsduur en de vergunningplicht die aan het besluit was verbonden. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om het pand te sluiten en dat de sluitingsduur van negen maanden voldoende gemotiveerd was, gezien eerdere overtredingen in het pand. De rechtbank volgde eiseres niet in haar betoog dat er geen sprake was van recidive, aangezien eerdere besluiten wel degelijk relevant waren voor de beoordeling van de ernst van de situatie. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de vergunningplicht rechtmatig was opgelegd, omdat deze bedoeld was om de leefbaarheid en openbare orde te waarborgen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.