ECLI:NL:RBROT:2021:8241

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2021
Publicatiedatum
20 augustus 2021
Zaaknummer
8801838 CV EXPL 20-35099
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en schadevergoeding in verband met misbruik van tankpas

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 20 augustus 2021, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Fidflex Contracting B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. De eiseres, Fidflex, vorderde schadevergoeding van de gedaagde wegens onrechtmatig handelen met een aan Fidflex toebehorende tankpas. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet in staat was tegenbewijs te leveren tegen het voorshands bewezen geachte feit dat hij onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 57.009,14, inclusief wettelijke rente, als gevolg van de onrechtmatige daad. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die door de rechtbank zijn vastgesteld op een totaal van € 11.851,85. De vordering van Fidflex tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat, werd afgewezen omdat de rechtbank oordeelde dat de eiseres niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van schade buiten de reeds toegewezen bedragen. De uitspraak is gedaan in het kader van een enkelvoudige eerste aanleg procedure en is uitvoerbaar bij voorraad. De gedaagde heeft 14 dagen de tijd om aan het vonnis te voldoen, anders kunnen er extra kosten in rekening worden gebracht.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8801838 CV EXPL 20-35099
uitspraak: 20 augustus 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Fidflex Contracting B.V.,
gevestigd te Oude-Tonge (Gemeente Oostflakkee),
eiseres,
gemachtigde: mr. M.C.V. Dornstedt,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] (Gemeente [gemeente] ),
gedaagde,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Fidflex’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 5 maart 2021 en de daarin genoemde stukken;
het schrijven van Fidflex van 28 april 2021 aan [gedaagde] ;
het schrijven van de ex-gemachtigde van [gedaagde] , waarin deze zich onttrekt als gemachtigde van 12 mei 2021;
het schrijven van [gedaagde] van 3 juni 2021;
het schrijven van Fidflex van 15 juni 2021 aan [gedaagde] .
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling

het tussenvonnis van 5 maart 2021

2.1
In het tussenvonnis van 5 maart 2021 is – kort weergegeven – het volgende overwogen. [gedaagde] zal veroordeeld worden tot betaling van de kosten die voortvloeien uit de tankbeurten op 29 februari 2020, die zijn betaald met een tankpas van Fidflex. [gedaagde] zal daarnaast in de gelegenheid gesteld worden om tegenbewijs te leveren tegen het voorshands bewezen geachte feit dat [gedaagde] ook verantwoordelijk is voor de gedane betalingen met de tankpas van Fidflex, in de periode van 23 augustus 2017 tot en met 24 februari 2020.
stand van zaken
2.2
Nadat [gedaagde] op 22 maart 2021 heeft aangegeven dat hij twee getuigen wil horen, heeft de gemachtigde van [gedaagde] zich op 12 mei 2021 onttrokken als gemachtigde. Op verzoek van [gedaagde] is hem de gelegenheid geboden om een nieuwe gemachtigde te vinden en zich uit te laten over de verleende bewijsopdracht. [gedaagde] heeft hier, ook na een uitgestelde termijn, geen gebruik van gemaakt.
verklaring voor recht
2.3
Gelet op het in het tussenvonnis overwogene, zal [gedaagde] worden veroordeeld tot betaling van de kosten die voortvloeien uit de tankbeurten op 29 februari 2020, wat neerkomt op een bedrag van € 84,98 (€ 67,39 + € 17,59). Met deze veroordeling is tevens vast komen te staan dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld, door misbruik te maken van een aan Fidflex toebehorende tankcard. Ook is vast komen te staan dat [gedaagde] , als gevolg daarvan, [gedaagde] de hierdoor ontstane schade jegens Fidflex dient te vergoeden.
tegenbewijs
2.4
Omdat [gedaagde] geen bewijs heeft geleverd tegen het voorshands bewezen geachte feit dat hij ook verantwoordelijk is voor de gedane betalingen met de tankpas van Fidflex in de periode van 23 augustus 2017 tot en met 24 februari 2020, zal hij ook tot betaling van deze kosten veroordeeld worden. Dit komt neer op een bedrag van € 56.924,16, waardoor [gedaagde] veroordeeld zal worden tot betaling van in totaal € 57.009,14. De wettelijke rente zal ook worden toegewezen, omdat vaststaat dat [gedaagde] jegens Fidflex onrechtmatig heeft gehandeld.
schade nader op te maken bij staat
2.5
Fidflex vordert tevens vergoeding van de schade en (beslag)kosten, nader op te maken bij staat. Op grond van artikel 612 Rv kan de kantonrechter een veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat uitspreken, wanneer begroting van de schade in het vonnis hem niet mogelijk is. Aan deze voorwaarden is in dit geval niet voldaan. Fidflex vordert advocaatkosten, maar voor zover zij hiermee doelt op de werkelijke proceskosten betreffen dit, net als de overige beslagkosten, proceskosten, welke conform het liquidatietarief zullen worden beoordeeld. Fidflex stelt tot slot schade te hebben geleden, maar laat na deze stelling nader te motiveren. Dat sprake is van schade, anders dan waarvoor [gedaagde] reeds in overwegingen 2.3 en 2.4 is veroordeeld, is dan ook niet gebleken. Deze vordering van Fidflex zal daarom worden afgewezen.
2.6
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Fidflex vastgesteld op € 340,- aan griffierecht, € 1.103,85 aan explootkosten (€ 83,38 aan dagvaardingskosten en € 1.020,47 aan beslagkosten) en € 10.408,- ( 2 punten x € 748,- per punt en 8 punten x € 1.114,- per punt) aan salaris voor de gemachtigde, daaronder begrepen de nakosten.

3..De beslissing

De kantonrechter
:
verklaart voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Fidflex;
verklaart voor recht dat [gedaagde] als gevolg van zijn onrechtmatig handelen jegens Fidflex schadeplichtig is geworden;
veroordeelt [gedaagde] aan Fidflex te betalen een bedrag van € 57.009,14 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag vanaf 28 augustus 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Fidflex vastgesteld op € 340,- aan griffierecht, € 1.103,85 aan explootkosten en € 10.408,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
en indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen na vandaag vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met € 124,- aan salaris, te vermeerderen met betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236