ECLI:NL:RBROT:2021:8240

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
20 augustus 2021
Zaaknummer
ROT 21/3724
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag urgentiebepaling in het kader van Wijkrechtspraak op Zuid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring door de gemeente Rotterdam, welke afwijzing op 17 juni 2021 was gedaan. Tijdens de zitting op 12 juli 2021, waar zowel de verzoekster als haar gemachtigde aanwezig waren, werd het verzoek behandeld in het kader van het project 'Wijkrechtspraak op Zuid'. Dit project is een samenwerking tussen verschillende instanties in Rotterdam en richt zich op het bieden van integrale hulp aan bewoners van specifieke wijken.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen de situatie van de verzoekster en haar kinderen besproken. Ondanks de slechte woonsituatie van verzoekster, die met haar kinderen een kleine zolderkamer deelt, heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat toewijzing van het verzoek op dat moment niet opportuun was. De voorzieningenrechter wees erop dat verzoekster eerder een woningaanbod had gekregen dat zij had afgewezen en dat er geen garantie was dat er binnen de behandelingsperiode van het bezwaarschrift een woning beschikbaar zou komen. Bovendien werd benadrukt dat de verzoekster intensieve begeleiding nodig heeft, wat niet gegarandeerd zou zijn bij toewijzing van een woning zonder deze begeleiding.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/3724

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 juli 2021 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. G. Grijs),
en

Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond, verweerder(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Procesverloop

Bij besluit van 17 juni 2021 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een urgentieverklaring afgewezen.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 juli 2021 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Het project Wijkrechtspraak op Zuid
1.1.
Het verzoek is behandeld in het huis van de wijk Hillevliet in het kader van het project “Wijkrechtspraak op Zuid”. Dit is een pilot in samenwerking met het Openbaar Ministerie, de advocatuur, de gemeente Rotterdam en de politie. Tevens wordt nauw contact onderhouden met andere instanties in Rotterdam op het gebied van zorg, veiligheid en het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Het project betreft alleen bewoners uit de wijken Bloemhof en Hillesluis. Het is geïnspireerd op het Community Court in New York. Doel van het project is door een integrale behandeling van problemen op meerdere leefgebieden in samenwerking met de betrokken instanties zo effectief mogelijk hulp te bieden en zo een duurzame oplossing voor partijen te bereiken.
1.2.
Tijdens de zitting waren tevens aanwezig vertegenwoordigers van Zorgfamilie, het wijkteam van de gemeente Rotterdam en van Burgemeester en wethouders van Rotterdam. Met hen en de procesdeelnemers is de woon- en leefsituatie van verzoekster en haar twee kinderen besproken en de tot nu toe geboden begeleiding. Tijdens de behandeling van een eerder verzoek om voorlopige voorziening, zaaknummer ROT 21/2960, zijn afspraken gemaakt over een herstart van de bemiddeling naar een woning gekoppeld aan intensieve begeleiding. Op de zitting bleek niet dat in vervolg op die afspraken inmiddels al actie was ondernomen. Die actie zou primair moeten bestaan uit het vinden van een zorgverlener die contractant is van de gemeente Rotterdam. Via die zorgverlener zou dan bij de gemeente een aanvraag worden ingediend voor opname in een speciaal bemiddelingstraject. Wat wel ter zitting naar voren kwam is dat, als een dergelijke aanvraag is ingediend, het mogelijk een jaar kan duren voor dat concreet tot een aanbod leidt. De wachtlijst is lang, aldus de gemeente, en er is een groot tekort aan sociale huurwoningen. Gezien die situatie komt het de voorzieningenrechter beter voor het voorliggende verzoek dan nu maar af te doen.
Toewijzing van het verzoek thans niet opportuun
2.1.
Alle omstandigheden afwegend vindt de voorzieningenrechter toewijzing van het verzoek op dit moment niet opportuun. Verzoekster is eerder dit jaar een woningaanbod (met intensieve begeleiding) gedaan (in Groningen), dat zij heeft afgewezen omdat zij een ingrijpende verandering van woonomgeving niet in het belang vond van haar kinderen. Verder verblijft zij inmiddels naar zeggen al enkele jaren op haar huidige locatie en is pas in april jl. een aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend. Uit de beschikbare rapportage van de begeleiders/hulpverleners van verzoekster komt eenduidig naar voren dat haar woonsituatie – een kleine zolderkamer die zij deelt met haar twee kinderen – slecht is en ook een belemmering vormt voor een goede ontwikkeling van de kinderen. Maar zij heeft onderdak en heeft zich daar kennelijk weten te handhaven, terwijl, zoals vanuit de hulpverlening op de zitting indringend naar voren is gebracht, er ook alleenstaande moeders met kinderen op een woning wachten, die op straat zwerven en van dag tot dag een slaapplaats voor de kinderen moeten zoeken en/of er ook alleenstaanden met een psychiatrische stoornis rondzwerven en wachten op een vaste verblijfplaats als begin van een goede behandeling.
2.2.
Daarbij komt dat een voorlopige voorziening, inhoudend dat verzoekster wordt behandeld als ware zij in bezit van een urgentieverklaring, slechts geldt voor de duur van behandeling van het bezwaarschrift. De kans dat binnen die periode een woning voor haar beschikbaar komt is niet groot. De vraag is bovendien of toewijzing van de woning zonder daaraan gekoppelde intensieve begeleiding het belang van verzoekster en haar kinderen dient. Die begeleiding heeft zij, vinden hulpverleners en de gemeente Rotterdam, echt nodig.
3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek gelet op het vorenstaande af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.J.G. Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2021.
De griffier is buiten staat. De voorzieningenrechter is verhinderd te tekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.