ECLI:NL:RBROT:2021:8232

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/623324 / FA RK 21-5947
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een psychogeriatrische cliënt

Op 9 augustus 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een psychogeriatrische cliënt, geboren op [geboortedatum cliënt], die momenteel verblijft in Aafje Smeetsland te Rotterdam. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het CIZ op 4 augustus 2021, na een last tot inbewaringstelling door de burgemeester van Capelle aan den IJssel op 3 augustus 2021. De mondelinge behandeling vond plaats via een beeld- en geluidverbinding, waarbij de cliënt, zijn advocaat mr. W.J.G. Schröder, en verschillende zorgprofessionals aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënt, veroorzaakt door zijn psychogeriatrische aandoening, Alzheimer. De cliënt vertoonde geheugenstoornissen, desoriëntatie en had een verhoogd risico op valgevaar. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de cliënt afhankelijk is van 24-uurs zorg en dat zijn steunsysteem overbelast is geraakt. De verpleegkundige en specialist ouderengeneeskunde gaven aan dat voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank oordeelde dat aan de criteria voor voortzetting van de inbewaringstelling is voldaan en verleende de machtiging voor een periode van zes weken, tot en met 20 september 2021. De beschikking is op 9 augustus 2021 mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en op 18 augustus 2021 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/623324 / FA RK 21-5947
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 augustus 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende te [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Aafje Smeetsland te Rotterdam,
advocaat mr. W.J.G. Schröder te Rotterdam.

1,.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 4 augustus 2021. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de beschikking van de burgemeester van 3 augustus 2021;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 3 augustus 2021; en
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 14 juli 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met zijn hiervoor genoemde advocaat; en
  • [naam specialist ouderengeneeskunde] , specialist ouderengeneeskunde, en [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, beiden verbonden aan Aafje.

2,.Beoordeling

2.1.
Op 3 augustus 2021 heeft de burgemeester van de gemeente Capelle aan den IJssel ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling genomen. Op 4 augustus 2021 heeft het CIZ verzocht met betrekking tot cliënt een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling te verlenen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bij cliënt waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat dit ernstig nadeel wordt veroorzaakt door het gedrag van cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening, te weten Alzheimer.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel. Er is sprake van geheugenstoornissen en desoriëntatie. Voorafgaand aan de opname was er een verhoogd risico op valgevaar, omdat cliënt slecht ter been is. Cliënt was ’s nachts onrustig door zijn bed te verlaten, de trap af te lopen en zich aan te kleden. Voorts heeft cliënt een zeer wisselende stemming vanwege visuele hallucinaties en angsten, waardoor hij plotseling vijandig en boos gedrag vertoonde naar zijn partner. Het steunsysteem van cliënt is overbelast geraakt. Vervolgens is cliënt opgenomen in een accommodatie met een rechterlijke machtiging.
2.4
Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de verpleegkundige dat er sprake is van forse cognitieve problematiek bij cliënt. Cliënt vergeet vaak zijn rollator waardoor hij afgelopen weekend nog is gevallen. Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk, aldus de verpleegkundige en de specialist ouderengeneeskunde. De verpleegkundige verklaart ter zitting voorts dat cliënt afhankelijk is van 24-uurs zorg. Het steunsysteem is overbelast geraakt en kan de noodzakelijke zorg niet meer bieden in de thuissituatie. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden. Er zijn geen minder ingrijpende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De structuur en toezicht op de afdeling zorgen ervoor dat het valgevaar wordt beperkt. Ook kan het steunsysteem herstellen wanneer cliënt is opgenomen. Verder zijn alle ambulante mogelijkheden ontoereikend gebleken. De verwachting is dat de zorgbehoefte van cliënt in de toekomst zal blijven toenemen.
2.5.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie. Ter zitting verklaart de verpleegkundige dat cliënt gedurende de opname verbaal heeft aangegeven niet in de instelling te willen verblijven.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal daarom worden verleend voor de verzochte duur van zes weken.

3,.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 september 2021;
3.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 9 augustus 2021 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 18 augustus 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.