ECLI:NL:RBROT:2021:8220

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/621459 / FA RK 21-5097
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot psychische stoornis en verplichte zorgmaatregelen

Op 14 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Het verzoekschrift, ingediend op 5 juli 2021, betrof een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden voor een betrokkene die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene heeft grootheidswanen en is niet bereid om behandeling of medicatie te accepteren, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept.

Tijdens de mondelinge behandeling op 14 juli 2021, die via beeld- en geluidverbinding plaatsvond, zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat gehoord. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, omdat de betrokkene zorg op vrijwillige basis accepteert. De rechtbank verwierp dit verweer, aangezien er geen mogelijkheden voor zorg op volledig vrijwillige basis zijn. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel af te wenden en zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank bepaalde dat de verplichte zorgmaatregelen, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene, noodzakelijk zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. B. Krijnen en schriftelijk uitgewerkt op 23 juli 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/621459 / FA RK 21-5097
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 14 juli 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende bij Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. J.J. van Santbrink te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 5 juli 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 28 juni 2021;
  • de niet-ingevulde en niet-ondertekende zorgkaart van 26 januari 2021;
  • het zorgplan van 11 juni 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene; en
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 juli 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam waarnemend arts] , waarnemend arts, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 18 februari 2021 is op grond van artikel 6:4 Wvggz een zorgmachtiging verleend tot en met 18 augustus 2021. Op 5 juli 2021 heeft de officier een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizo-affectieve stoornis.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene heeft grootheidswanen en paranoïde ideeën. Zo denkt hij te werken voor Microsoft. Verder denkt hij eigenaar van Delta-terrein, rechter, advocaat, psychiater en kung fu master te zijn. Betrokkene geeft te veel geld uit. Verder is er sprake van formele denkstoornissen. Betrokkene meent niet ziek te zijn en wil geen medicatie of behandeling. De behandelaren achten behandeling, medicatie en opname echter noodzakelijk ter voorkoming van psychotische decompensatie. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de waarnemend arts dat het goed gaat met betrokkene door het gebruik van medicatie. Ook verklaart zij dat uit het verleden bekend is dat betrokkene zijn medicatie staakt en behandeling weigert met psychotische decompensatie en daaruit voortvloeiend ernstig nadeel als gevolg. Zij acht het voorzienbaar dat betrokkene zijn medicatie zal staken wanneer dit niet meer verplicht is gesteld.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
De advocaat bepleit namens betrokkene om afwijzing van het verzoek omdat betrokkene zorg op vrijwillige basis accepteert. De rechtbank verwerpt dit verweer. Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor zorg op volledig vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene meent niet ziek te zijn en is het oneens met de gestelde diagnose. Er is geen sprake van ziektebesef of ziekte-inzicht, waardoor er onvoldoende intrinsieke motivatie is tot behandeling. Betrokkene weet niet waarom hij is opgenomen en hij vindt het onzin dat hij medicatie krijgt. Tijdens een eerder verlof weigerde betrokkene elke vorm van contact waarna hij met overmacht uit huis moest worden gehaald. De arts verklaart ter zitting dat het voorzienbaar is dat betrokkene, ondanks hij geen alternatieve woonplek meer heeft, toch met ontslag zal gaan wanneer de zorg niet meer verplicht is gesteld. Om die reden acht de rechtbank verplichte zorg noodzakelijk.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. De advocaat bepleit meer subsidiair om enkel de verzochte
vorm het toedienen van medicatiete verlenen omdat de overige vormen van zorg op vrijwillige basis kunnen worden voortgezet. De rechtbank gaat ook aan dit verweer voorbij. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudend dat betrokkene ambulant behandelcontact toelaat en ambulante behandelafspraken nakomt; en
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding en het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd. Het beperken van de bewegingsvrijheid is niet nodig omdat betrokkene op een open afdeling verblijft.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 juli 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 14 juli 2021 mondeling gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 23 juli 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.