Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Procesverloop
- cliënte met haar hiervoor genoemde advocaat;
- [naam arts] , arts, verbonden aan Aafje; en
- [naam zoon betrokkene] , zoon van betrokkene.
Rechtbank Rotterdam
Op 26 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënte, geboren op [geboortedatum cliënte], die momenteel verblijft in Aafje Smeetsland te Rotterdam. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het CIZ op 21 juli 2021, na een last tot inbewaringstelling door de burgemeester van Rotterdam op 20 juli 2021. Tijdens de mondelinge behandeling, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, zijn cliënte, haar advocaat mr. H. Vrijhof, een arts verbonden aan Aafje, en de zoon van cliënte gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat cliënte lijdt aan ongespecificeerde neurocognitieve stoornissen, vermoedelijk dementie, en dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Dit nadeel wordt veroorzaakt door cliënte's gedrag, wat leidt tot levensgevaar, ernstige verwaarlozing en risico's voor de algemene veiligheid. Cliënte vertoont ernstige oordeels- en kritiekstoornissen, is desoriënteerd en herkent haar eigen zoon niet meer. De rechtbank concludeert dat cliënte niet in staat is tot zelfzorg en dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn om het gevaar te voorkomen.
De rechtbank verleent de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 6 september 2021. Tevens wordt er opgeroepen om een woonplek te vinden waar cliënte samen met haar echtgenoot kan verblijven, aangezien de echtgenoot ook niet meer thuis kan wonen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. F.J. Koningsveld en schriftelijk uitgewerkt op 2 augustus 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.