ECLI:NL:RBROT:2021:8193

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
10/961571-20 en 10/960034-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel en -transport met aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen

Op 21 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk buiten Nederland brengen van verdovende middelen, het bevoorraden van een coffeeshop met hennep, en het voorhanden hebben van aanzienlijke hoeveelheden harddrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 29 november 2016 tot en met 9 december 2016 meerdere postpakketten met harddrugs, waaronder MDMA, cocaïne en amfetamine, naar het buitenland heeft verstuurd. Daarnaast heeft hij samen met anderen grote hoeveelheden hennep en hasj voorhanden gehad en deze aan een coffeeshop geleverd. De verdachte werd op 4 juli 2017 aangehouden, waarbij in zijn woning en garageboxen aanzienlijke hoeveelheden drugs werden aangetroffen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet en legde een gevangenisstraf van 48 maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank weigerde de vrijspraak voor de tenlasteleggingen, ondanks de verdediging die stelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de inhoud van de postpakketten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte bewust de kans op het vervoeren van harddrugs had aanvaard. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/961571-20 en 10/960034-17
Datum uitspraak: 21 juli 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het Justitieel Complex Zaanstad,
raadsman mr. V.A. Groeneveld, advocaat te Amsterdam .

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 juli 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding onder parketnummer 10/960034-17 en hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging onder parketnummer 10/961571-20, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de (nader omschreven) tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. Z. Trokic heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/961571-20 onder 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 10/960034-17 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Onderzoek 26Festus (parketnummer 10/960034-17)
4.1.1.
Inleiding
Op 2 januari 2017 is het onderzoek 26Festus gestart naar aanleiding van de onderschepping van meerdere postpakketten inhoudende (zoals later is vastgesteld) verdovende middelen met een bestemming in het buitenland. Deze pakketten waren op 29 november 2016, 30 november 2016 en 9 december 2016 door de verdachte ingeleverd bij verschillende PostNL-inleverpunten in [plaatsnaam 1] . De verdovende middelen zaten verpakt in speelgoeddozen en conservenblikken.
Uit onderzoek bleek dat de verdachte gebruik maakte van een Audi A3, kenteken [kentekennummer 1] . Tijdens observaties is gezien dat de verdachte en een medeverdachte gebruik maakten van een garagebox aan de [adres 1] en een garagebox aan de [adres 2] .
Op 4 juli 2017 is de verdachte aangehouden. Bij de doorzoekingen van de woning van de verdachte aan de [adres 3] en de twee garageboxen te [plaatsnaam 1] zijn grote hoeveelheden cannabis, hennep, MDMA, cocaïne en amfetamine aangetroffen alsmede diverse goederen die gebruikt kunnen worden bij het maken van voornoemde postpakketten. Ook is er bij de doorzoeking in de Audi een lijst met softdrugs en handgeschreven aantekeningen aangetroffen.
4.1.2.
Bewijswaardering feiten 1 en 4
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 ten laste gelegde, omdat hij geen opzet had op de uitvoer van harddrugs. De verdachte verkeerde in de veronderstelling dat er softdrugs gerelateerde spullen in de postpakketten zaten.
Onder feit 4 moet de verdachte partieel worden vrijgesproken van het aanwezig hebben van softdrugs in de twee garageboxen, nu de daar aangetroffen drugs zich op 4 juli 2017 niet in zijn machtssfeer bevonden. De verdachte had geen zelfstandige toegang tot de garageboxen.
Beoordeling
Dat de verdachte in de redelijke veronderstelling kon zijn dat de postpakketten met andere spullen gevuld waren is niet gebleken. Door in zee te gaan met personen die in de (soft)drugswereld zitten en voor hen postpakketten te sturen zonder zich van de inhoud te vergewissen, heeft verdachte voor lief genomen dat de pakketten mogelijk gevuld waren met harddrugs. De verdachte heeft bewust die aanmerkelijke kans aanvaard en daarmee voorwaardelijk opzet op het uitvoeren van de harddrugs gehad. Het verweer ten aanzien van feit 1 wordt daarom verworpen.
Voor wat betreft de softdrugs in de twee garageboxen, oordeelt de rechtbank dat deze óók op 4 juli 2017 in de machtssfeer van de verdachte waren. De verdachte is in de periode voorafgaand aan deze datum in deze garageboxen geweest. In de garageboxen lag, zoals de verdachte ook heeft verklaard, een hoeveelheid hasj en hennep waarmee hij, samen met de medeverdachte, een coffeeshop bevoorraadde. Dat hij op 4 juli 2017 niet bij de garages geweest zou zijn, leidt er niet toe dat de softdrugs niet ook op die datum in zijn beschikkingsmacht waren. De rechtbank gaat er vanuit dat hij ook op 4 juli 2017 toegang tot de garages had en zo bij de softdrugs kon komen. Het verweer ten aanzien van feit 4 wordt verworpen.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich in de periode van 29 november 2016 tot en met 9 december 2016 schuldig heeft gemaakt aan het buiten Nederland brengen, afleveren, vervoeren en aanwezig hebben van diverse soorten harddrugs. Ook is bewezen dat de verdachte op 4 juli 2017 in zijn woning en in de garageboxen aan de [adres 1] en de [adres 2] al dan niet in vereniging met een ander opzettelijk grote hoeveelheden hennep en hasj aanwezig heeft gehad.
4.1.3.
Bewezenverklaring feiten 2 en 3 zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/960034-17 onder 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Onderzoek [naam onderzoek 1] (parketnummer 10/961571-20)
4.2.1.
Inleiding
Onder de naam [naam onderzoek 2] is een onderzoek gestart naar de webwinkel DutchMasters op het darkweb, waarbij het vermoeden is gerezen dat een persoon genaamd [naam 1] betrokken is bij genoemde vendor (verkoper) en zich bezighoudt met de handel in verdovende middelen. Uit het onderzoek [naam onderzoek 2] is informatie binnengekomen dat op 8 mei 2020 een overdracht tussen twee personen is waargenomen van postpakketten met daarin verdovende middelen bestemd voor verzending naar buitenlandse adressen. De verdachte is als een van de betrokkenen bij deze overdracht van pakketten verdovende middelen geïdentificeerd.
Op 21 juli 2020 is een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam [naam onderzoek 1] naar de export van verdovende middelen en de rol van de verdachte.
De verdachte is in de periode van 24 juli 2020 tot en met 4 september 2020 geobserveerd, waarbij is gezien dat hij met zowel een BMW met kenteken [kentekennummer 2] als met een bakfiets pakketten, tassen en dozen ophaalde en afleverde bij de adressen [adres 4] , [adres 5] en [adres 6] . De verdachte is daarbij ook met andere personen gezien in en bij hun woningen, onder wie de medeverdachten [naam medeverdachte 1] ( [adres 6] ) en [naam medeverdachte 2] ( [adres 4] ).
Op 4 september 2020 zijn de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 1] aangehouden bij de [adres 6] terwijl zij bezig waren postpakketten uit de bakfiets te laden die, blijkens de etiketten, bestemd waren voor het buitenland. In de (in totaal zeven) postpakketten zaten speelgoeddozen en dropblikken met daarin hoeveelheden MDMA, cocaïne en amfetamine. Op diezelfde datum hebben doorzoekingen plaatsgevonden.
Bij de doorzoeking in de woning van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] zijn drie plastic zakjes met daarin ketamine en MDMA gevonden en is, in diens portemonnee, een pasje gevonden van Huureenbox.nl behorende bij een opslagbox in Aalsmeer. Bij de doorzoeking van deze opslagbox is een grote hoeveelheid verdovende middelen en verpakkingsmateriaal (blikken en speelgoeddozen) aangetroffen.
Op het adres van de medeverdachte [naam medeverdachte 3] aan de [adres 5] zijn, in de slaapkamer en in een kamer met kleding, verborgen ruimtes gevonden, waar in totaal ongeveer 62 kilo verdovende middelen en een aantal weegschalen is aangetroffen. Ook is in deze woning een sealmachine aangetroffen en in de garage, behorend bij de woning, stond een grote vacumeermachine en lag een hoeveelheid verpakkingsmateriaal.
Op het adres [adres 4] , het adres van (de zus van) de medeverdachte [naam medeverdachte 2] , is een ruimte aangetroffen die leek te zijn ingericht om verdovende middelen in te pakken en voor verzending naar het buitenland gereed te maken. Ook zijn hetzelfde soort etiketten, blikken en dozen aangetroffen als die op en in de onder de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 1] in beslag genomen postpakketten met verdovende middelen zaten.
Onder de verdachte is een iPhone in beslag genomen. In deze telefoon stond een groot aantal zogenaamde Signal-chats tussen de verdachte (‘ [naam 2] ’) en een andere persoon waarvan de politie vermoedt dat dit de medeverdachte [naam 1] is (‘ [naam 3] ’). Ook zijn er in de telefoon foto’s en spraakberichten aangetroffen. De berichten en foto’s zien op bestellingen van verdovende middelen. [naam 3] geeft aan de verdachte opdrachten voor het uitvoeren van bestellingen.
Onder de medeverdachte [naam medeverdachte 3] is een Samsung telefoon in beslag genomen. In deze telefoon zijn WhatsApp conversaties tussen de medeverdachte [naam medeverdachte 3] en de verdachte aangetroffen. In deze chats worden afspraken gemaakt om elkaar te zien. Tijdens observaties is gezien dat de verdachte bij de woning van de medeverdachte [naam medeverdachte 3] aankomt en daar naar binnen gaat.
4.2.2.
Bewijswaardering feit 2
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte partieel moet worden vrijgesproken van het aanwezig hebben van de verdovende middelen die zijn aangetroffen in de cv/wasmachinekamer in de woning aan de [adres 6] en de verborgen ruimte in de slaapkamer aan de [adres 5] omdat hij geen wetenschap had dat er drugs in deze ruimtes lagen.
Beoordeling
De rechtbank volgt de verdediging in haar standpunt voor zover het de [adres 6] betreft. Uit het dossier is niet gebleken dat de verdachte wetenschap had van de in die woning aangetroffen MDMA-pillen. De verdachte wordt dan ook partieel vrijgesproken van dat onderdeel van de tenlastelegging van feit 2.
Dat is anders voor de aan de [adres 5] aangetroffen verdovende middelen. Uit het dossier blijkt dat verschillende soorten pillen (tabletten met logo Wifi en tabletten met logo Chupa Chups) die zijn aangetroffen in de verborgen ruimte in de slaapkamer van de medeverdachte [naam medeverdachte 3] , sterke gelijkenis tonen met de in de op 4 september 2020 in beslag genomen postpakketten aangetroffen pillen en met de in de garagebox in Aalsmeer gevonden pillen. Ook komen de soort verdovende middelen, waaronder pillen met een bepaald merk, in beide verborgen ruimtes grotendeels overeen en heeft het er de schijn van dat het dus één partij betreft. Tegen deze achtergrond en ook gelet op de grote regelmaat waarmee de verdachte de woning aan de [adres 5] bezocht om drugs op te halen uit de ‘stash’ aldaar, acht de rechtbank het onaannemelijk dat de verdachte wél de verborgen ruimte bij de kledingkamer maar niet die bij de slaapkamer kende.
ConclusieDe rechtbank acht bewezen dat de verdachte alle aan de [adres 5] gevonden drugs voorhanden heeft gehad en ook de in de postpakketten op de [adres 6] aangetroffen drugs. Van het voorhanden hebben van 310 gram MDMA wordt de verdachte partieel vrijgesproken.
4.2.3.
Bewezenverklaring feiten 1 en 3 zonder nadere motivering
Het onder 1 en 3 tenlastegelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/960034-17 onder 1 en 4 en het onder parketnummer 10/961571-20 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/960034-17 onder 2 en 3 en het onder parketnummer 10/961571-20 onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 10/960034-17
1.
Hij op één of meer tijdstippen in de periode van 29 november 2016 tot en met 9 december 2016 te [plaatsnaam 1] , opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en heeft afgeleverd en heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad, (telkens) hoeveelheden harddrugs, waaronder MDMA-kristallen, MDMA-tabletten, cocaïne, LSD en amfetamine, zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
Hij in de periode van 1 februari 2017 tot en met 4 juli 2017 te [plaatsnaam 2] en [plaatsnaam 1] en Aalsmeer tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk een grote hoeveelheid hennep en hasj, telkens zijnde een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, heeft afgeleverd en verstrekt en vervoerd;
3.
Hij op 4 juli 2017 te [plaatsnaam 1] , opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een woning aan de [adres 3] 80 gram cocaïne en 40 gram MDMA zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
Hij op 4 juli 2017 te [plaatsnaam 1] , tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
-in een woning aan de [adres 3] 2660 gram hennep en 1560
gram hasj
-in een garagebox aan de [adres 1] 531G-A 2560
gram hasj en 4460 gram hennep
-in een garagebox aan de [adres 2] 1540 gram hasj en
7805 gram hennep en circa 4000 voorgedraaide joints
zijnde hennep en hasj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Parketnummer 10/961571-20
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 29 mei 2020 tot en met 4 september 2020 te [plaatsnaam 2] en [plaatsnaam 1] en Aalsmeer, tezamen en in vereniging met anderen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk afleveren, verstrekken, vervoeren en buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens) voorwerpen ,
waarvan
hij, verdachte en
zijnmededaders wisten dat die bestemd waren tot
het plegen van dat feit, hebbende zij:
sealmachines, weegschalen, een vacumeermachine, een snijmachine, (onderdelen voor) een blikpers, diverse verpakkingsmaterialen, diverse opvulmaterialen, etiketten en handschoenen voorhanden gehad
2.
hij op 4 september 2020 te [plaatsnaam 2] tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk ongeveer 67 kilogram van middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet, waaronder:
- cocaïne, in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
- amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en MDMA;
aanwezig heeft gehad;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 29 mei 2020 tot en met 4 september 2020 te [plaatsnaam 2] en [plaatsnaam 1] en Aalsmeer, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk (telkens) heeft afgeleverd en verstrekt en vervoerd en buiten het grondgebied van Nederland gebracht, een grote hoeveelheid van middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet, waaronder:
- cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
- amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en MDMA .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10-960034-17
1.
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
3.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
4.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
Parketnummer 10/961571-20
1.
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
2.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
3.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in 2017 bezig gehouden met het bevoorraden van een coffeeshop met hennep en het versturen van pakketten met harddrugs naar het buitenland. Hiervoor is de verdachte aangehouden en heeft hij vastgezeten. Door de raadkamer van deze rechtbank is de verdachte vervolgens geschorst uit de voorlopige hechtenis.
In 2020 heeft de verdachte zich opnieuw ingelaten met Opiumwetfeiten. Wederom heeft hij toen, samen met anderen, pakketten met harddrugs naar het buitenland verstuurd. Hij had daarbij de beschikking over een forse hoeveelheid verdovende middelen. Dit was de voorraad waarmee de postpakken gevuld werden. De verdachte kreeg via zijn telefoon van een medeverdachte bestellingen door. Vervolgens heeft hij de verdovende middelen per bakfiets vervoerd van en naar verschillende locaties, waar ze werden ingepakt en/of opgeslagen, om ze uiteindelijk te kunnen versturen naar de kopers.
De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de handel in en het gebruik van verdovende middelen, hetgeen de criminaliteit bevordert. Bovendien wordt door het gebruik van harddrugs de volksgezondheid bedreigd waaraan de verdachte door zijn handelen heeft bijgedragen. Dit alles is maatschappelijk gezien onaanvaardbaar en rechtvaardigt een forse strafrechtelijke sanctie.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 mei 2021, waaruit blijkt dat de verdachte bij vonnis van de politierechter van 10 juni 2015 is veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet.
7.2.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 oktober 2020. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.3.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de eerdere veroordeling, en op de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
In het nadeel van de verdachte heeft de rechtbank rekening verder gehouden met het feit dat hij tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis is doorgegaan met de handel in verdovende middelen. De verdachte is kennelijk onvoldoende doordrongen van het kwalijke van zijn handelen. Hij heeft louter oog gehad voor financieel gewin.
In strafverminderende zin heeft de rechtbank met betrekking tot de zaak met parketnummer 10/960034-17 rekening gehouden met het tijdsverloop en met de omstandigheid dat de medeverdachte in die zaak van het Openbaar Ministerie een transactie heeft ontvangen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

De rechtbank beslist ten aanzien van de op de beslaglijsten genoemde goederen onder parketnummer
10/960034-17als volgt.
Onttrekken aan het verkeer
Onder de verdachte zijn de volgende goederen (onder Compas nummers 23 tot en met 49 en 57 tot en met 72) in beslaggenomen die zullen worden onttrokken aan het verkeer:
Het ongecontroleerde bezit van de hiervoor genoemde goederen is in strijd met het algemeen belang en deze goederen kunnen dienen ter voorbereiding van soortgelijke feiten als bewezen is verklaard.
Teruggave aan de verdachte
Ten aanzien van onderstaande in beslag genomen goederen (onder Compas nummers 14 en 15) zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte:
Teruggave aan de rechthebbende
Ten aanzien van onderstaand onder de verdachte in beslag genomen goed (onder Compas nummer 13) zal, voor zover deze nog niet is teruggegeven, een last worden gegeven tot teruggave aan degene die als rechthebbende kan worden aangemerkt:
Verbeurd verklaren
De onderstaande in beslag genomen goederen (onder Compas nummers 16 tot en met 22 en 51 tot en met 56 en de iPhone pro groen) zullen worden verbeurd verklaard:
Deze voorwerpen behoren aan de verdachte dan wel zijn medeverdachten toe en de bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan of voorbereid.
De rechtbank beslist ten aanzien van de op de beslaglijsten genoemde goederen onder
parketnummer 10/961571-20als volgt.
Onttrekken aan het verkeer
Onder de verdachte zijn de volgende goederen in beslaggenomen die zullen worden onttrokken aan het verkeer:
Het ongecontroleerde bezit van de hiervoor genoemde goederen is in strijd met het algemeen belang en deze goederen kunnen dienen ter voorbereiding van soortgelijke feiten als bewezen is verklaard.
Teruggave aan de verdachte
Ten aanzien van onderstaande in beslag genomen goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte:
[afbeelding]
Verbeurd verklaren
De onderstaande in beslag genomen goederen zullen worden verbeurd verklaard:
Deze voorwerpen behoren aan de verdachte dan wel zijn medeverdachte toe en de bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan of voorbereid.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36b, 36b, 36d, 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 10a en 11 van de Opiumwet.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/960034-17 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/961571-20 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 48 (achtenveertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen onder parketnummer 10/960034-17, als volgt:
-
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1, 3 en 4 (onder Compas nummers 16 tot en met 22 en 51 tot en met 56 en de iPhone pro groen):
- verklaart onttrokken aan het verkeer (Compas nummers 23 tot en met 49 en 57 tot en met 72):
- gelast de teruggave aan verdachte van (Compas nummers 14 en 15):
- gelast de teruggave aan rechthebbende van (Compas nummer 13):
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen onder parketnummer 10/961571-20, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1, 2 en 3:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
[afbeelding]
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en P.C. Tuinenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Spanner, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 juli 2021.
De voorzitter en oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging en tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 10/960034-17
1.
Hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 november 2016 tot en met 9 december 2016 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad, (telkens) één of meer (grote) hoeveelheden harddrugs, waaronder MDMA-kristallen, MDMA-tabletten, cocaïne, LSD en/of amfetamine in elk geval in totaal (een) grote hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of cocaïne en/of LSD en/of amtefamine, zijnde (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
Hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2017 tot en met 4 juli 2017 te [plaatsnaam 2] en/of [plaatsnaam 1] en/of Aalsmeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk een (grote) hoeveelheid hennep en/of hasj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasj, (telkens) zijnde een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a vijfde lid van die wet heeft bewerkt en/of verwerkt en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd;
3.
Hij op of omstreeks 4 juli 2017 te [plaatsnaam 1] , althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een woning aan de [adres 3] 80 gram cocaïne en/of 40 gram MDMA in elk geval een hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
Hij op of omstreeks 4 juli 2017 te [plaatsnaam 1] althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
-in een woning aan de [adres 3] 2660 gram hennep en/of 1560
gram hasj
-in een garagebox aan de [adres 1] 531G-A 2560
gram hasj en/of 4460 gram hennep
-in een garagebox aan de [adres 2] 1540 gram hasj en/of
7805 gram hennep en/of circa 4000 voorgedraaide joints
in elk geval een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of hasj, zijnde hennep en/of hasj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Parketnummer 961571-20
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 mei 2020 tot en met 4 september 2020 te [plaatsnaam 2] en/of [plaatsnaam 1] en/of Aalsmeer, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten bet opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens) voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan zij, verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot bet plegen van dat/die feit(en), hebbende zij:
sealmachines, weegschalen, een vacumeermachine, een snijmachine, (onderdelen voor) een blikpers, diverse verpakkingsmaterialen, diverse opvulmaterialen, etiketten en/of handschoenen voorhanden heeft/hebben gehad,
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot bet plegen van dat/die feit(en);
2.
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 4 september 2020 te [plaatsnaam 2] en/of [plaatsnaam 1] , in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk ongeveer 67 kilogram, althans 67.158,28 gram, althans een grote hoeveelheid, althans een (meer geringe) hoeveelheid van een of meer middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, waaronder:
- cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDA (tenamfetamine), MDMA en/of MMDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of MDEA (methyleen-dioxyethyl en/of 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine (2CB), zijnde amfetamine en/of MDA (tenamfetamine), MDMA en/of MMDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of MDEA (methyleen-dioxyethyl en/of 4-broom- 2,5-dimethoxyfenethylamine (2CB);
aanwezig heeft gehad;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 mei 2020 tot en met 4 september 2020 te [plaatsnaam 2] en/of [plaatsnaam 1] en/of Aalsmeer, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk (telkens) heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of buiten het grondgebied van Nederland gebracht, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid, althans een (meer dan geringe) hoeveelheid van een of meer middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, waaronder:
- cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDA (tenamfetamine), MDMA en/of MMDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of MDEA (methyleen-dioxyethyl en/of 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine (2CB), zijnde amfetamine en/of MDA (tenamfetamine), MDMA en/of MMDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of MDEA (methyleen-dioxyethyl en/of 4-broom- 2,5-dimethoxyfenethylamine (2CB);
Team straf 1
Parketnummers: 10/961571-20 en 10/960034-17
Ondergetekende, mr. A. van Luijck, verklaart dat in het door mr. A. van Luijck, voorzitter en mrs. M. Timmerman en P.C. Tuinenburg, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier J. Spanner, gewezen vonnis in de zaak tegen verdachte [naam verdachte], uitgesproken ter terechtzitting van 21 juli 2021 sprake is van een kennelijke verschrijving.
In voormelde uitspraak is op de dertiende bladzijde het bewezenverklaarde onder de parketnummers: 10/961571-20 en 10/960034-17 abusievelijk als volgt vermeld:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/960034-17 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feit(vul de feitaanduidingen in)en, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/961571-20 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
Deze zinsneden dienen te worden gelezen als:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/961571-20 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/960034-17 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feit(vul de feitaanduidingen in)en, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
De uitspraak dient met inachtneming van het vorenstaande verbeterd te worden gelezen.
Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte door deze verbeterde lezing van het vonnis niet in zijn belangen geschaad.
Deze rectificatie is op 19 augustus 2021 door mr. A. van Luijck, rechter, en de griffier, J. Spanner, vastgesteld en ondertekend.