ECLI:NL:RBROT:2021:8192

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
83/123673-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben en verkopen van zwaar professioneel vuurwerk

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 augustus 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben en verkopen van zwaar professioneel vuurwerk. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 223 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk had voorhanden gehad en dit had verkocht aan niet-professionele derden, wat ernstige risico's voor de veiligheid met zich meebracht. De rechtbank nam in overweging dat de verdachte niet eerder was veroordeeld en dat hij ten tijde van de feiten een jongvolwassene was. De rechtbank legde een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, maar besloot deze te beperken tot het voorarrest, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank achtte het noodzakelijk om de verdachte de kans te geven om te laten zien dat hij had geleerd van zijn fouten, en legde daarom een voorwaardelijke gevangenisstraf op, naast de taakstraf. De in beslag genomen voorwerpen werden verbeurd verklaard, en de rechtbank hanteerde verschillende wettelijke voorschriften in haar beslissing.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/123673-20
Datum uitspraak: 9 augustus 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte]
,
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 augustus 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde medeplegen;
  • veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 43 dagen met aftrek van voorarrest, een taakstraf voor de duur van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Bewezenverklaring zonder nadere motivering

Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 22 oktober 2019, te [plaatsnaam] (in de kelderbox behorende bij de woning gelegen aan de [adres]),
opzettelijk,
als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis,
professioneel vuurwerk, te weten vuurpijlen en knalvuurwerk (Rocket en Lawinepijlen en Super Cobra 6),
voorhanden heeft gehad;
2.
hij in de periode van 30 september 2019 tot en met 22 oktober 2019 in Nederland,
meermalen, tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk,
aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, te weten (telkens) aan een pseudokoper,
professioneel vuurwerk, te weten Super Cobra 6 en Shells en Mad Bull Dog en Lawinepijlen,
ter beschikking heeft gesteld;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opslaan en voorhanden hebben van zwaar professioneel vuurwerk in de kelderbox van de woning waar hij met zijn ouders woont. Daarnaast heeft hij meermaals samen met anderen zwaar professioneel vuurwerk verkocht en in omloop gebracht.
Door zwaar professioneel vuurwerk op te slaan in de kelderbox, heeft de verdachte onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. Indien het vuurwerk tot ontbranding was gekomen, zouden de gevolgen niet alleen voor gezinsleden van de verdachte, maar ook voor omwonenden en woningen in de buurt desastreus kunnen zijn geweest.
De verdachte heeft daarnaast meerdere keren zwaar professioneel vuurwerk te koop aangeboden en ook daadwerkelijk verkocht aan niet-professionele derden. Het is algemeen bekend dat bij het afsteken van dergelijk vuurwerk door particulieren met regelmaat iets fout kan gaan en daarbij ernstig letsel aan personen en schade aan goederen kan ontstaan. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij niet heeft stilgestaan bij deze risico’s. Hij heeft zich kennelijk slechts laten leiden door het financieel gewin.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 juni 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voorstrafbare feiten.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals die in vergelijkbare zaken ook pleegt te worden opgelegd. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte echter aanleiding om af te zien van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die langer duurt dan het voorarrest. De rechtbank heeft daarbij in het voordeel van de verdachte meegewogen dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Voorts is meegewogen dat de verdachte ten tijde van het plegen van de strafbare feiten een jongvolwassene was en dat de feiten gepleegd zijn in 2019 en er dus sprake is van enig tijdsverloop. Nu bovendien niet vastgesteld kan worden dat de verdachte langer heeft gehandeld in vuurwerk dan gedurende de periode september en oktober 2019 acht de rechtbank termen aanwezig om de verdachte de kans te geven om te laten zien dat hij heeft geleerd van zijn ernstige fout.
De rechtbank acht de hierna te noemen voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar passend en geboden. Dit dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarmee kan echter niet worden volstaan, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde. Daarom zal naast de voorwaardelijke gevangenisstraf ook een taakstraf worden opgelegd van de maximale duur van 240 uren.

8..In beslag genomen voorwerpen

De twee in beslag genomen schriften zullen worden verbeurd verklaard. De bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerpen voorbereid en begaan.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer en artikel 1.2.2, tweede en derde lid van het Vuurwerkbesluit.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 223 dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 180 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderd en veertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2:
2 schriften, 1 als "kasboek" en 1 met inloggegevens ([procesverbaalnummer]);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en A. Bonder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 22 oktober 2019, te [plaatsnaam] (in de kelderbox behorende bij de woning gelegen aan de [adres]),
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis,
professioneel vuurwerk, te weten één of meer stuks vuurpijlen en/of knalvuurwerk (Rocket en/of Lawinepijlen en/of Super Cobra 6),
voorhanden heeft gehad;
2
hij in of omstreeks de periode van 30 september 2019 tot en met 22 oktober 2019, te Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, te weten (telkens) aan een pseudokoper,
professioneel vuurwerk, te weten één of meer stuks Super Cobra 6 en/of Shells en/of Mad Bull Dog en/of Lawinepijlen,
ter beschikking heeft gesteld;