4.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij
al dan niet handelend onder de naam eenmanszaak [naam bedrijf 2]
op 15 september 2014, te
[plaatsnaam],
als degene die ingevolge de belastingwet verplicht is tot het voor
raadpleging beschikbaar stellen van boeken en bescheiden en/of andere
gegevensdragers of de inhoud daarvan,
opzettelijk-zakelijk weergegeven-
in het kader van een boekenonderzoek bij hem, verdachte, en bij de
eenmanszaak genaamd [naam bedrijf 2]
aan de controlemedewerkster van de Belastingdienst (kantoor Den Haag) genaamd
[naam 1] , de bedrijfsadministratie van de
eenmanszaak [naam bedrijf 2]
ter beschikking
heeftgesteld ,
terwijl in die (bedrijfs)administratie
niet de facturen van [naam bedrijf 2]
met de vermelding van privébankrekening ABN AMRO [bankrekeningnummer]
op naam van [naam verdachte] aan [naam 2] waren opgenomen,
terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven.
2.
hij
al dan niet handelend onder de naam eenmanszaak [naam bedrijf 2] -
in de periode van 14 maart 2011 tot en met 18 september 2014
te
[plaatsnaam],
meermalen,
(telkens) opzettelijk
bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene
wet inzake rijksbelastingen,
te weten (digitale) aangiften voor de omzetbelasting
ten name van [naam verdachte] [naam bedrijf 2]
(Fiscaalnummer [nummer] )
betreffende de aangiftetijdvakken
februari 2011 en maart 2011 en april 2011 en mei 2011 en
juni 2011 en juli 2011 en augustus 2011 en september 2011 en
oktober 2011 en november 2011 en december 2011
en
januari 2012 en februari 2012 en maart 2012 en april 2012 en
mei 2012 en juni 2012 en juli 2012 en augustus 2012 en
september 2012 en oktober 2012 en november 2012 en december 2012
en
januari 2013 en februari 2013 en maart 2013 en april 2013 en
mei 2013 en juni 2013 en juli 2013 en augustus 2013 en
september 2013 en oktober 2013 en november 2013 en december 2013
en
januari 2014 en februari 2014 en maart 2014 en april 2014 enmei 2014 en juni 2014 en juli 2014 en augustus 2014,
(telkens) onjuist en onvolledig heeft
laten doen door ((een) medewerk(st)er(s) van) [naam bedrijf 1]
en/of (vervolgens) [naam bedrijf 1] , immers heeft hij, verdachte,
(telkens) opzettelijk in die naar de Belastingdienst ’s-Gravenhage gezonden aangiftenvoor de
omzetbelasting
(telkens) te lage bedragen aan omzet en te lage
bedragen aan verschuldigde omzetbelasting en
te lage bedragen aan (Totaal) te betalen omzetbelasting en een te
laag belastbaar bedrag,
laten
opgeven ,
terwijl diefeiten er (telkens) toe hebben gestrekt, dat te weinig
belasting werd geheven;
3.
hij
op 11 januari 2013 en 15 augustus 2013, te
’s-Gravenhage meermalen, (telkens) opzettelijk
bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene
wet inzake rijksbelastingen,
te weten (digitale) aangiften voor de
==Inkomstenbelasting Premie Volksverzekeringen Zorgverzekeringswet
(aangifte winst met bijlage) betreffende het jaar 2011
ten name van de [naam verdachte] (Fiscaalnummer [nummer] )
en==Inkomstenbelasting Premie Volksverzekeringen Zorgverzekeringswet
(aangifte winst met bijlage) betreffende het jaar 2012
ten name van de [naam verdachte] (Fiscaalnummer [nummer] )
(telkens) onjuist en onvolledig heeft laten doen door ((een) medewerk(st)er(s) van) [naam bedrijf 1]
, immers heeft hij, verdachte,
(telkens) opzettelijk in die naar
de Belastingdienst
’s-Gravenhage gezonden aangiften voor de
Inkomstenbelasting Premie Volksverzekeringen Zorgverzekeringswet
(telkens) te lage bedragen aan winst uit onderneming en
te lage bedragen aan belastbare winst en te lage
bedragen aan verzamelinkomen en te lage bedragen aan
belastbaar inkomen en te lage belastbaar bedragen,
laten opgeven ,
terwijl die feiten er (telkens) toe hebben gestrekt, dat te weinig
belasting werd geheven;
4.
hij
op 18 juni 2014,
te
’s-Gravenhage ,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
valse geschriften die bestemd waren om tot
bewijs van enig feit te dienen,
als ware
ndie geschriften (telkens) echt en onvervalst,
te weten (telkens) een valse:
--aangifte inkomstenbelasting voor ondernemers 2011,
op naam van [naam verdachte]
en--aangifte inkomstenbelasting voor ondernemers 2012,
op naam van [naam verdachte]
en--jaarrapport 2011 met logo van [naam bedrijf 1]
op naam van [naam bedrijf 2] ,
en
jaarrapport 2012 met logo van [naam bedrijf 1]
op naam van [naam bedrijf 2] ,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat
verdachte voornoemde geschriften
-zakelijk weergegeven-
ten behoeve van een aanvraag van een hypothecaire lening heeft doen toekomen
aan
de ABN AMRO Bank N.V.,
en
bestaande die valsheid hierin dat in voornoemde
aangiften en jaarrapporten
(telkens) valselijk en in strijd met de waarheid
-zakelijk weergegeven-
over 2011 een bedrag van euro 44.945,- aan omzet en een bedrag van
euro 34.462,- aan winst en een bedrag van euro 23.932,- aan verzamelinkomen
en
over 2012 een bedrag van euro 46.288,- aan omzet en een bedrag van
euro 36.738,- aan winst en een bedrag van euro 25.923,- aan verzamelinkomen
waren opgenomen
En dat die voornoemde aangiften
qua uiterlijk en opmaak kopieën leken te zijn van de belastingaangiften,
doch geheel andere gegevens bevatten dan voor de betreffende jaren in het kader van
aangifte aan de Belastingdienst waren toegestuurd;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.