Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 24 maart 2021, met producties 1 tot en met 30;
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele conclusie houdende exceptie van absolute onbevoegdheid, met producties 1 tot en met 25;
- de incidentele conclusie van antwoord.
2..Het geschil in de hoofdzaak
- I) gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 100.000,00 aan verbeurde dwangsommen,
- II) gedaagden veroordeelt tot het verstrekken van een onderbouwde opgave van de inhoud van de in productie 9 bij dagvaarding gespecificeerde containers, op verbeurte van een dwangsom,
- III) gedaagden veroordeelt tot het verstrekken van een onderbouwde opgave van geproduceerde en verkochte kubieke meters Shakti Amla -een kokosproduct- in Nederland, India en Sri Lanka in 2019 en 2020 en deze opgave voor ieder volgend kalenderjaar te blijven verstrekken, op verbeurte van een dwangsom,
- IV) voor recht verklaart dat gedaagden hoofdelijk een vergoeding aan hem verschuldigd zijn van € 1,00 per geproduceerde dan wel verkochte kubieke meter Shakti Amla en gedaagden veroordeelt tot betaling terzake, vermeerderd met wettelijke (handels)rente, en
- V) gedaagden veroordeelt tot betaling van een voorschot over de periode tot en met 2018 van € 315.731,47, een en ander te vermeerderen met wettelijke (handels)rente, (proces)kosten en nakosten.
3..Het geschil in het incident
Dieafspraak vormt de grondslag van zijn vordering en niet de arbeidsovereenkomst. Het maken van samenstellingen van bestaande grondstoffen voor een specifieke klant behoorde tot zijn functie maar niet het doen van uitvindingen. De inhoud van een gespreksverslag van 2012 en een plan van aanpak uit 2016 zijn niet relevant voor zijn functie in 2010, toen hij de uitvinding deed. De incidentele vordering moet worden afgewezen en gedaagden moeten veroordeeld worden in de proceskosten.
4..De beoordeling in het incident
buitenhet kader van de tussen [naam verweerder] en Meegaa Substrates gesloten arbeidsovereenkomst is gemaakt. De onderhavige rechtsvordering kan daarom niet worden gekwalificeerd als een geschil dat betrekking heeft op de arbeidsovereenkomst tussen [naam verweerder] en Meegaa Substrates in de zin van artikel 12 lid 6 ROW, gelezen in verbinding met artikel 83 lid 2 ROW. Ook op die grond komt de kantonrechter geen bevoegdheid toe.