2.3.Eiser heeft ter zitting verzocht nog nader schriftelijk te mogen reageren op wat ter zitting namens verweerder, met name door [naam], naar voren is gebracht. De rechtbank ziet geen aanleiding het onderzoek om deze reden te heropenen. Eiser heeft ter zitting voldoende kunnen reageren. De rechtbank merkt hierbij op dat wat ter zitting namens verweerder naar voren is gebracht, in lijn is met de inhoud van het verweerschrift (waarop eiser schriftelijk heeft gereageerd) en met het standpunt van verweerder in de bezwaarfase.
3. Verweerder heeft aan het verkeersbesluit, dat in het bestreden besluit gehandhaafd is, – samengevat – het volgende ten grondslag gelegd. Het verkeersbesluit strekt tot het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan, alsmede het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer. Gebleken is dat het besluit tot het instellen van een 60 km/u-zone nooit is uitgevoerd. De huidige inrichting van de weg past meer bij een 80 km/u-weg dan bij een 60 km/u-weg. Het bepalen van de limiet op 60 km/uur is alleen mogelijk met een gelijktijdige reconstructie van de weg. Verweerder wil daartoe op termijn overgaan, maar verweerder geeft op dit moment voorrang aan het aanpakken van wegen waar de urgentie groter is. Vanuit het oogpunt van veiligheid is het niet noodzakelijk de limiet op 60 km/u te bepalen.
4. Eiser heeft het volgende aangevoerd. De argumenten die in 2013 golden om het deel van de [straatnaam] tussen de Hofweg en de komgrens van Rotterdam een maximumsnelheid van 60 km/u in te voeren, zijn nog altijd van toepassing. Handhaving van een 60 km/u-zone kan ook door middel van verkeersborden. De gemeente Delft heeft ook een 60 km/u-zone ingesteld tussen de Zweth en de bebouwde kom van Delft. Het bewuste weggedeelte is niet geschikt voor 80 km/u omdat de weg onder meer dient als erftoegangsweg voor diverse woningen en bedrijven. Aan beide zijden van de weg bevinden zich bushaltes die niet vrij liggen, hetgeen wel gebruikelijk is bij 80 km/u-wegen. Bovendien bevinden zich verkeersdrempels bij de bushaltes. Aan de weg zijn een begraafplaats, rijksmonumenten die klaargemaakt worden voor recreatie en een zorginstelling gelegen. Er ligt geen trottoir langs de [straatnaam]. Wandelaars moeten dus gebruikmaken van het fietspad, wat voor gevaarlijke situaties kan zorgen. Er zijn al meerdere ongelukken gebeurd. De verhoging van de maximumsnelheid is niet in het belang van de veiligheid op de weg. De snelheidsverhoging is opmerkelijk gelet op het beleid om de stikstofuitstoot te verlagen en omdat in de stadsvisie 2019-2023 ‘ruim baan voor de fietser en voetganger’ een van de hoofddoelen is. De verhoging van de maximumsnelheid zal leiden tot waardedaling van de woning van eiser.
5. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW), zoals dat artikel luidde ten tijde van belang, kan de wegbeheerder krachtens die wet regels vaststellen die strekken tot:
het verzekeren van de veiligheid op de weg;
het beschermen van weggebruikers en passagiers;
het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
Op grond van het tweede lid van dit artikel kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels voorts strekken tot:
het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.
Op grond van artikel 21 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (Babw) vermeldt de motivering van het verkeersbesluit in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
Op grond van paragraaf 4 van de uitvoeringsvoorschriften van het Babw dient de in te stellen maximumsnelheid in overeenstemming te zijn met het wegbeeld ter plaatse. Dit betekent dat waar nodig de omstandigheden op zodanige manier zijn aangepast dat de beoogde snelheid redelijkerwijs voortvloeit uit de aard en de inrichting van de betrokken weg en van zijn omgeving.