ECLI:NL:RBROT:2021:815

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2021
Publicatiedatum
5 februari 2021
Zaaknummer
C/10/610594 / FA RK 20-10194
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 25 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek om een zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De betrokkene, die in Antes te Poortugaal verblijft, werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M.H. de Lange. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 28 december 2020 was ingediend, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder medische verklaringen en zorgplannen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 25 januari 2021, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, werd de betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat en een verpleegkundig specialist van Antes. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte. De rechtbank had eerder de betrokkene de tijd gegeven om een plan van aanpak op te stellen, wat hij in samenwerking met zijn behandelaar en advocaat heeft gedaan. De verpleegkundig specialist gaf aan vertrouwen te hebben in de medewerking van de betrokkene aan de zorg.

Op basis van deze informatie concludeerde de rechtbank dat een zorgmachtiging niet nodig was en wees het verzoek af. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en is op 1 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/610594 / FA RK 20-10194
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 25 januari 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. M.H. de Lange te Vlaardingen.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het proces-verbaal van aanhouding van 5 januari 2021 en het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 28 december 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 15 december 2020;
  • de zorgkaart van 17 december 2020;
  • het zorgplan van 17 november 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz; en
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 januari 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat; en
  • [naam 2] , verpleegkundig specialist, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

De rechtbank heeft betrokkene op 5 januari 2021 twee weken de tijd gegeven om een plan van aanpak op te stellen. Betrokkene heeft, in samenwerking met zijn behandelaar en zijn advocaat, een plan van aanpak opgesteld. De verpleegkundig specialist geeft aan vertrouwen te hebben dat betrokkene meewerkt aan de zorg, zoals ook beschreven in het plan van aanpak. Een zorgmachtiging is gelet hierop niet nodig. De rechtbank zal het verzoek om een zorgmachtiging daarom afwijzen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 25 januari 2021 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 1 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.