Op 25 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek om een zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De betrokkene, die in Antes te Poortugaal verblijft, werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M.H. de Lange. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 28 december 2020 was ingediend, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder medische verklaringen en zorgplannen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 januari 2021, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, werd de betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat en een verpleegkundig specialist van Antes. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte. De rechtbank had eerder de betrokkene de tijd gegeven om een plan van aanpak op te stellen, wat hij in samenwerking met zijn behandelaar en advocaat heeft gedaan. De verpleegkundig specialist gaf aan vertrouwen te hebben in de medewerking van de betrokkene aan de zorg.
Op basis van deze informatie concludeerde de rechtbank dat een zorgmachtiging niet nodig was en wees het verzoek af. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en is op 1 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.