ECLI:NL:RBROT:2021:8133

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2021
Publicatiedatum
18 augustus 2021
Zaaknummer
9002166 CV EXPL 21-4543
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot het direct melden van vertraging in de binnenvaart en overliggeld

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Salire Scheepvaart V.O.F. en Fransbergen Trading & Shipping B.V. Salire, eigenaar van een binnenvaartmotorschip, vorderde betaling van overliggeld van Fransbergen, die een bevrachtingskantoor exploiteert. De partijen hadden een charterovereenkomst gesloten voor het vervoer van 1.200 ton split van Givet (Frankrijk) naar Amsterdam. Tijdens het laden op 29 juni 2018 ontstond er vertraging door een defecte laadkraan en het uitblijven van de ijkmeester. Salire heeft Fransbergen hierover niet direct geïnformeerd, wat volgens de overeenkomst verplicht was. Salire vorderde een bedrag van € 2.270,42, vermeerderd met btw en wettelijke rente, omdat zij meende dat de vertraging voor rekening van Fransbergen kwam.

Fransbergen verweerde zich door te stellen dat Salire niet tijdig melding had gemaakt van de vertraging, waardoor zij geen overliggeld verschuldigd was. De kantonrechter oordeelde dat Salire wel degelijk had geprobeerd om de vertraging te melden, maar dat het niet vaststond dat Fransbergen op dat moment bereikbaar was. De rechter concludeerde dat Salire aan haar meldingsplicht had voldaan en dat Fransbergen het gevorderde bedrag aan overliggeld verschuldigd was. De kantonrechter wees de vordering van Salire toe, inclusief de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2018 en de buitengerechtelijke kosten. Fransbergen werd veroordeeld in de proceskosten van Salire.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9002166 CV EXPL 21-4543
uitspraak: 6 augustus 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de vennootschap onder firma
SALIRE SCHEEPVAART V.O.F.,
gevestigd te Gouderak,
eiseres,
gemachtigde: mr. N. Rensen te Etten-Leur,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRANSBERGEN TRADING & SHIPPING B.V.,
gevestigd te Maasbracht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.J. de Koning.
Partijen zullen hierna ieder afzonderlijk Salire en Fransbergen genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 juni 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek;
  • het tussenvonnis van rechtbank Limburg van 4 november 2020;
  • de akten uitlating van Salire en van Fransbergen;
  • het tussenvonnis van de rechtbank Limburg van 30 december 2020, waarbij de zaak is verwezen naar de rechtbank Rotterdam;
  • de mondelinge behandeling van 24 juni 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Als gesteld en niet of onvoldoende gemotiveerd betwist, geldt het volgende.
2.1.
Salire is eigenaar van het binnenvaartmotorschip Salire en exploiteert
een binnenvaartonderneming. Fransbergen exploiteert een bevrachtingskantoor.
2.2.
Op 25 juni 2018 zijn partijen overeengekomen dat Salire voor rekening van Fransbergen 1.200 mt split zou vervoeren van Givet (Frankrijk) naar Amsterdam.
2.3.
De charterovereenkomst bepaalt:
“Laadplaats + telefoonnr. Givet (zie info)
Laadtermijn 29-06-2018 06:00h op aanwijzing
Laadtijd / liggeld 24h.NNW
Lading split 0/5mm
Hoeveelheid 1200 ton
Losplaats + telefoonnr. Amsterdam (zie info)
Lostermijn 24h.NNW
Lostijd / liggeld 04-07-2018 in overleg
(…)
Voorwaarden:
Vracht uitsluitend af te rekenen tegen inlevering van de afgetekende connossementen of uitlosbewijzen. (…) Oponthoud tijdens de reis of tijdens laden - lossen (i.v.m. overliggeld) direct melden. Voor dit transport gelden de internationale vervoersvoonvaarden in combinatie met CMNI.
Bijzonderheden:
laden in Heer-Agimont// laadinfo [naam 1] [nummer 1] , losinfo [naam 2] [nummer 2].”
2.4.
Op vrijdag 29 juni 2018 om 07:00 uur is Salire gestart met het laden van de vracht. Om 09:00 uur bleek de laadkraan aan de wal kapot te zijn. Dit is door Salire medegedeeld aan Fransbergen. De Salire was die dag om 17:30 uur geladen. Na belading is vanaf de wal de ijkmeester gevraagd om de geladen vracht te ijken en de benodigde papieren voor de reis naar Amsterdam af te geven.
2.5.
De ijkmeester is die vrijdag niet meer aan boord gekomen. Salire heeft die vrijdagavond om 20:34 uur, 20:36 uur en 20:38 uur gebeld naar Fransbergen, via het nummer van [naam 1] in de charterovereenkomst en via het algemene nummer van Fransbergen. Salire kreeg geen gehoor.
2.6.
De ijkmeester is maandag 2 juli 2018 om 06.00 uur aan boord gekomen. De Salire is op 5 juli 2018 om 06.30 gestart met lossen in Amsterdam. Het schip was om 11.15 uur leeg.

3.Het geschil

3.1.
Salire vordert dat de kantonrechter bij zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, Fransbergen veroordeelt tot betaling van € 2.270,42, vermeerderd met btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente met ingang van 1 augustus 2018, buitengerechtelijke kosten en de proces- en nakosten vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Hieraan heeft Salire kort samengevat ten grondslag gelegd dat Salire de beoogde laad- en lostermijn niet heeft gehaald door een omstandigheid die voor rekening van Fransbergen komt, zodat Fransbergen op grond van de overeenkomst liggeld verschuldigd is.
3.3.
Fransbergen concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Salire in zijn vorderingen, althans tot afwijzing van deze vorderingen, met veroordeling van Salire in de proceskosten.
3.4.
Hieraan heeft Fransbergen ten grondslag gelegd dat Salire heeft nagelaten direct melding te maken van de vertraging bij de belading zoals overeengekomen was, zodat Fransbergen geen liggeld verschuldigd is. Voorts heeft Fransbergen zich beroepen op schuldeisersverzuim.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is terecht niet in geschil dat deze kantonrechter bevoegd is en dat Nederlands recht van toepassing is (cf. art. 29 lid 2 en lid 3 CMNI).
4.2.
Voorts is tussen partijen niet in geschil dat er (buiten schuld van de partijen) vertraging optrad bij de belading doordat een kraan kapot was, dat Salire Fransbergen hierover heeft geïnformeerd, en dat verdere vertraging ontstond doordat de ijkmeester op zich liet wachten. Fransbergen heeft de hoogte van het gevorderde overliggeld niet betwist.
4.3.
Salire heeft toegelicht dat zij Fransbergen overeenkomstig de charterovereenkomst heeft proberen te verwittigen van de vertraging door het wegblijven van de ijkmeester. Zij heeft toegelicht dat zij Fransbergen omstreeks 20.30 uur heeft geprobeerd te bellen op het nummer dat in de charterovereenkomst staat en op het algemene nummer, maar dat zij geen gehoor kreeg. Volgens Salire was er geen ander nummer dat zij kon of had behoren te bellen. Ook had zij niet eerder kunnen bellen, omdat om 17.30 uur nog niet duidelijk was dat de ijkmeester niet zou komen, terwijl het gebruikelijk is dat het even duurt voordat de ijkmeester ter plaatse is.
4.4.
Fransbergen heeft hiertegen aangevoerd dat zij geen overliggeld verschuldigd is, omdat Salire de vertraging niet direct heeft gemeld, terwijl dat op grond van de charterovereenkomst wel direct had gemoeten. Hoewel er contact was geweest over de vertraging door de kapotte kraan, was de Salire die avond om 17.30 uur beladen en klaar voor vertrek. De Salire vertrok echter niet omdat zij op de ijkmeester wachtte. Dit had zij aldus al om 17.30 uur kunnen en moeten melden, niet pas om 20.30 uur. Daarnaast had Salire niet kunnen volstaan met het proberen te bellen van [naam 1] en het algemene nummer. Het algemene nummer verwijst door naar een nummer dat 24 uur per dag bereikbaar is, maar dat heeft Salire niet gebeld. Betwist wordt dat Salire een voicemail zou hebben achtergelaten, aangezien dat op het algemene nummer niet mogelijk is. Aldus heeft Salire aan Fransbergen de mogelijkheid ontnomen om voor tijdig vertrek vanuit de laadplaats te zorgen. Fransbergen doet in dit kader een beroep op schuldeisersverzuim, nu Salire de vertraging aan zichzelf te wijten heeft. Voorts maakt Fransbergen bezwaar tegen de ingangsdatum van de wettelijke rente, nu niet eerder dan met de aangetekende brief van 25 juni 2019 van de gemachtigde van Salire duidelijk werd welk bedrag Fransbergen volgens Salire verschuldigd was. De wettelijke handelsrente kan dan niet vanaf een maand na de vertraging gaan lopen.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Partijen twisten over de vraag of Salire heeft voldaan aan de verplichting om oponthoud direct te melden zoals bepaald in de charterovereenkomst. Salire heeft gesteld en Fransbergen heeft erkend dat Salire om 20.34 uur en 20.36 uur naar het nummer van mevrouw Verlaar op de charterparty heeft gebeld, en om 20.38 uur naar het algemene nummer van Fransbergen in het briefhoofd op de charterparty. Fransbergen heeft daarop gesteld, maar Salire heeft betwist dat op dat algemene nummer van Fransbergen buiten kantooruren een bandje afspeelt waarop een spoednummer wordt gegeven waarop Fransbergen 24 uur per dag bereikbaar is. Dit spoednummer staat, zo staat tussen partijen vast, niet in de charterparty vermeld. De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat Salire het oponthoud bij de belading heeft getracht te melden zoals in de charterparty stond. Niet is komen vast te staan dat het bandje waarop het spoednummer van Fransbergen werd genoemd, op dat moment ook daadwerkelijk afspeelde. Aan het bewijsaanbod van Fransbergen, dat zij van haar telefoonprovider geen voicemailservice afneemt en dat zij voor haar zakelijke relaties in het weekeinde gewoon bereikbaar is, wordt voorbijgegaan. De vraag is immers niet of het zo is dat het bandje met het spoednummer automatisch buiten kantoortijden afspeelt, maar of dat op die concrete avond zo was. Ook het feit dat Salire niet meteen na de belading om 17.30 uur had gebeld, doet aan het voorgaande niet af. Salire heeft ter zitting toegelicht dat het niet ongebruikelijk is om enige tijd op een ijkmeester te moeten wachten, en dat er geen reden was om te twijfelen dat de ijkmeester die vrijdagavond nog zou komen. Fransbergen heeft deze stellingen niet meer betwist. Of Salire een voicemail had achtergelaten of niet, kan in het midden blijven.
4.6.
Niet in geschil is dat als Salire aan deze verplichting heeft voldaan, Fransbergen het door Salire gevorderde bedrag aan overliggeld verschuldigd is, nu ook het beroep van Fransbergen op schuldeisersverzuim gestoeld is op (het schenden van) deze verplichting door Salire. Omdat schending van de informatieplicht niet is komen vast te staan en partijen ter zitting eenstemmig hebben verklaard dat ‘NNW’ in de charterparty op het Nieuw Nederlands Wettelijk tarief ziet, en de hoogte van het overliggeld (mede) daardoor niet langer in geschil is, zal de vordering van Salire derhalve worden toegewezen.
4.7.
De gevorderde wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW zal worden afgewezen, nu deze rente niet van toepassing is op een schadevergoeding als de onderhavige (Kamerstukken II 1975/76, 14 049, nr. 3, p. 103-104). De termijn waarover de wettelijke rente verschuldigd is, vangt aan op de dag na die waarop de schuldenaar in verzuim is geraakt met betrekking tot de voldoening van de geldsom (Hoge Raad 20 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1490, r.o. 5.1 en 5.2). Vorderingen tot betaling van schadevergoeding zijn ingevolge art. 6:83 aanhef en onder b BW zonder ingebrekestelling opeisbaar op het moment waarop de schade wordt geleden (Parl. Gesch. BW Boek 6 1981, p. 475, M.v.A. II). Aangezien Salire schade leed door de vertraagde belading op 29 juni 2018, maar de wettelijke rente met ingang van 1 augustus 2018 vordert, zal de wettelijke rente worden toegewezen met ingang van 1 augustus 2018.
4.8.
De buitengerechtelijke kosten zullen als onbetwist worden toegewezen.
4.9.
Fransbergen zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten van Salire worden veroordeeld, begroot op
- oproepingsexploot € 89,75
- griffierecht 499,00
- salaris gemachtigde
561,00(3,0 punten × tarief € 187,00)
Totaal € 1.149,75
4.10.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Fransbergen om aan Salire tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 2.270,42, vermeerderd met 21% btw, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW met ingang van 1 augustus 2018 tot de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt Fransbergen om aan Salire tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen buitengerechtelijke incassokosten van een bedrag van € 483,66,
5.3.
veroordeelt Fransbergen in de proceskosten, aan de zijde van Salire begroot op € 1.149,75, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de dag van dit vonnis, tot de dag der algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt Fransbergen in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Fransbergen niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de dag van dit vonnis, tot de dag der algehele voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema en ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2021.
47033/