ECLI:NL:RBROT:2021:8112

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/620270 / JE RK 21-1615
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 juli 2021 een tussenbeschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2004. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 11 juni 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van één jaar. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder en de vader niet verschenen, maar de minderjarige wel in de gelegenheid is gesteld om haar mening kenbaar te maken.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over de minderjarige wordt uitgeoefend door de ouders, waarbij de minderjarige bij de vader woont. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag op 7 augustus 2020 en liep tot 7 augustus 2021. De GI heeft verzocht om een korte verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat er zorgen zijn over de sociale-emotionele en cognitieve ontwikkeling van de minderjarige. De ouders zijn niet in staat om op een voor de minderjarige niet belastende manier met elkaar te communiceren, wat schadelijk is voor haar ontwikkeling.

De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling met twee maanden te verlengen tot 7 oktober 2021 en heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden tot een nader te bepalen zittingsdatum. De kinderrechter heeft daarbij het belang van hoor en wederhoor benadrukt en aangegeven dat de ouders in elkaars aanwezigheid gehoord dienen te worden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/620270 / JE RK 21-1615
datum uitspraak: 22 juli 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats 1]

[vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 11 juni 2021, ingekomen bij de griffie op
15 juni 2021,
- het e-mailbericht van de GI van 24 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 24 juni 2021,
- het e-mailbericht van de vader van 13 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 13 juli 2021
- de brief van de moeder van 19 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 19 juli 2021.
Op 22 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- dhr. [naam stiefvader] , de stiefvader van [voornaam minderjarige] , als gemachtigde namens de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [persoon A] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn de moeder en de vader.
[voornaam minderjarige] is in de gelegenheid gesteld om haar mening kenbaar te maken.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de vader.
Bij beschikking van 7 augustus 2020 van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 7 augustus 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling te verlengen van [voornaam minderjarige] voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De GI heeft vanwege de vakantie van de vader en [voornaam minderjarige] verzocht om de zitting te verzetten. Daarop kwam vanuit de rechtbank het voorstel om de ondertoezichtstelling met twee maanden te verlengen en het overig verzochte te behandelen op een nader te bepalen zittingsdatum, nu voor de afloopdatum van de ondertoezichtstelling geen nieuwe zittingsdatum kon worden bepaald. De vader heeft ingestemd met het voorstel, de moeder heeft geweigerd daarmee in te stemmen. De GI acht het van belang dat de ouders in elkaars aanwezigheid worden gehoord, zodat er geen ruis kan ontstaan. De GI verzoekt daarom de ondertoezichtstelling kort te verlengen en een nieuwe zittingsdatum te bepalen.

De standpunten

De stiefvader heeft ter zitting onder verwijzing naar de brief van 19 juli 2021 namens de moeder naar voren gebracht dat de moeder zich verzet tegen een korte verlenging van de ondertoezichtstelling en de behandeling van het overige verzochte op een nader te bepalen zittingsdatum. De moeder stelt zich op het standpunt dat het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling dient te worden afgewezen, omdat de ondertoezichtstelling een negatief effect op [voornaam minderjarige] heeft.

De beoordeling

De kinderrechter ziet mede gelet op het beginsel van hoor en wederhoor aanleiding om het ter zitting door de GI gedane verzoek, te weten om de ondertoezichtstelling kort te verlengen een nieuwe zittingsdatum te bepalen, toe te wijzen. Daarbij neemt de kinderrechter in aanmerking dat tijdig namens de vader is verzocht om de zitting te verzetten en dat het niet mogelijk was om een nieuwe zittingsdatum te bepalen voor de afloopdatum van de ondertoezichtstelling.
Uit de overgelegde stukken is de kinderrechter vooralsnog van oordeel dat onveranderd wordt voldaan aan de vereisten voor een ondertoezichtstelling. Daartoe overweegt de kinderrechter dat er ernstige zorgen zijn over de sociale-emotionele en cognitieve ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . De ouders zijn niet in staat om op een voor [voornaam minderjarige] niet belastende manier met elkaar te communiceren. [voornaam minderjarige] wordt deelgenoot gemaakt van de problematiek van de ouders, hetgeen schadelijk is voor haar ontwikkeling. Ook is er sprake van kind-eigen problematiek. Ondanks de ingezette hulpverlening zijn de zorgen over [voornaam minderjarige] de afgelopen periode niet of onvoldoende afgenomen.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van twee maanden en de beslissing voor het overig verzochte aanhouden tot de hierna te noemen zittingsdatum. Op deze zittingsdatum zullen de GI en de belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunten kenbaar te maken.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 7 oktober 2021;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de verdere behandeling van de zaak aan en bepaalt dat het verhoor van de GI en de belanghebbenden zal plaatsvinden op
30 september 2021 om 14:15 uurin het gerechtsgebouw te
Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. G.M. Paling kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2021 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.