Op 11 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 29 december 2020. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een medische verklaring van een psychiater en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum was de betrokkene aanwezig, vergezeld door haar advocaat, mr. S. Lodder, en een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige van de Parnassia Groep.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er weliswaar sprake is van een psychische stoornis, maar dat er op dat moment geen ernstig nadeel was aangetoond. Hierdoor voldeed het verzoek niet aan de voorwaarden voor verplichte zorg zoals gesteld in de Wvggz. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot zorgmachtiging af te wijzen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en is op dezelfde dag schriftelijk uitgewerkt en getekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.