Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het vonnis in het incident van deze rechtbank van 9 december 2020 in de zaak met zaak- en rolnummer C/10/602961 / HA ZA 20-819 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- het herstelvonnis van deze rechtbank van 13 januari 2021 in de zaak met zaak- en rolnummer C/10/602961 / HA ZA 20-819;
- de akte wijziging/vermeerdering van eis in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie van [naam eiser] van 4 mei 2021;
- de akte vermeerdering van eis in reconventie, met producties 5 tot en met 24 van [naam gedaagde 1];
- de brief van mr. Dekker namens [naam gedaagde 1] van 7 mei 2021, met productie 25;
- het B8-formulier van 7 mei 2021, met productie 20 en 21 van mr. Laurman namens [naam eiser];
- de brief van mr. Dekker van 20 mei 2021, met productie 26-28;
- de spreekaantekeningen van mr. Van der Valk ten behoeve van de mondelinge behandeling;
- de mondelinge behandeling van 20 mei 2021, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- het B16-formulier van mr. Laurman van 21 mei 2021;
- het B16-formuier van mr. Dekker van 25 mei 2021;
- de brief van de rechtbank aan partijen van 27 mei 2021.
2..De feiten
- [naam gedaagde 1] veroordeeld aan [naam eiser] te betalen het bedrag van € 175.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente;
- [naam gedaagde 1] veroordeeld aan [naam eiser] te betalen het bedrag van € 56.435,07, alsmede een bedrag van € 495,69 per maand vanaf 1 december 2019 totdat de woning aan eiser dan wel aan derden is overgedragen, vermeerderd met de wettelijke rente;
- [naam gedaagde 1] veroordeeld in de proceskosten, inclusief nakosten en te vermeerderen met wettelijke rente.
3..Het geschil
in conventie
4..De beoordeling
5..beslissing
3255/2517/1407