ECLI:NL:RBROT:2021:8035

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/598937 HA ZA 20-606
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap met betrekking tot onroerende zaken en executeursloon

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 4 augustus 2021, betreft het de verdeling van de nalatenschap van twee overledenen, waarbij de hoofdregel voor de waardering van de boedel het moment van feitelijke verdeling is. Eiser in conventie, die als executeur en erfgenaam optreedt, vordert de toedeling van een appartement en een vakantiehuisje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de taxatiewaarde van het appartement € 415.000,- bedraagt, en dat de eiser het appartement kan kopen voor deze prijs. Daarnaast is het vakantiehuisje aan de eiser toebedeeld tegen een inbreng van € 25.000,- in de nalatenschap. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen reden is om af te wijken van de hoofdregel van waardering op het moment van feitelijke verdeling, en dat de eiser recht heeft op een executeursloon van € 2.200,-. De zaak is verder verwezen naar de rol voor uitlating van partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Dordrecht
zaaknummer/rolnummer: C/10/598937 HA ZA 20-606
Vonnis van 4 augustus 2021
in de zaak van
[naam eiser], in zijn hoedanigheid van executeur en erfgenaam in de nalatenschap van [naam erflater] en erfgenaam in de nalatenschap van [naam erflaatster],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
advocaat: mr. J.H. Rodenburg, Rotterdam,
tegen:
[naam gedaagde],in haar hoedanigheid van erfgenaam in de nalatenschappen van [naam erflater] en [naam erflaatster],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat: mr. G.G.J van Kooten, Veldhoven.
Eiser en gedaagde in conventie worden hierna aangeduid als ‘[naam eiser]’ en ‘[naam gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 juni 2020;
  • de conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie van de zijde van [naam gedaagde] van 12 augustus 2020;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van de zijde van [naam eiser] van 5 november 2020;
  • de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 november 2020;
  • het proces-verbaal van gedeeltelijke schikking d.d. 23 november 2020;
  • het e-mailbericht van de zijde van [naam eiser] van 26 november 2020;
  • het e-mailbericht van de griffier van 30 november 2020;
  • de akte uitlating van de zijde van [naam eiser] van 9 december 2020;
  • het e-mailbericht houdende een prijsopgave van [naam 1], Lauwaars NVM Makelaars, van 10 december 2020;
  • de antwoordakte van de zijde van [naam gedaagde] van 30 december 2020;
  • de rolbeslissing van 30 december 2020 waarbij [naam 1] is benoemd tot deskundige;
  • de antwoordakte van de zijde van [naam eiser] van 20 januari 2021;
  • het taxatierapport van [naam 1], ter griffie ontvangen op 7 juni 2021;
  • de brief van de zijde van [naam eiser] van 11 juni 2021;
  • de conclusie na deskundigenbericht van de zijde van [naam gedaagde] van 14 juli 2021;
  • de door partijen overgelegde producties.
1.2
Aan het proces-verbaal van (gedeeltelijke) schikking d.d. 23 november 2020 is het e-mailbericht van de zijde van [naam eiser] d.d. 26 november 2020 gehecht.
1.3
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op vandaag.

2..De feiten

2.1
Op 9 december 2016 is te Rotterdam overleden [naam erflaatster], geboren te [geboorteplaats erflaatster] op [geboortedatum erflaatster], laatstelijk wonende te [adres 1] (hierna: erflaatster).
2.2
Erflaatster was ten tijde van haar overlijden gehuwd met [naam erflater], geboren te [geboorteplaats erflater ] op [geboortedatum erflater]. Uit dit huwelijk is op [geboortedatum gedaagde] [naam gedaagde] geboren en op [geboortedatum eiser] [naam eiser].
2.3
Erflaatster heeft bij testament d.d. 25 november 2013 over haar nalatenschap beschikt en haar echtgenoot [naam 2] als haar enige erfgenaam achtergelaten. Daarnaast heeft zij haar echtgenoot benoemd tot executeur.
2.4
Op 23 oktober 2018 is te Schiedam overleden [naam erflater] voornoemd (hierna: erflater). Erflater heeft bij testament d.d. 25 november 2013 over zijn nalatenschap beschikt en [naam gedaagde] en [naam eiser] ieder voor een gelijk deel als zijn enige erfgenamen achtergelaten. [naam eiser] is tevens tot executeur benoemd.
Voor de executeursbenoeming heeft erflater de volgende bepalingen vastgesteld:
“2. De executeur heeft tot taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen die tijdens zijn beheer uit die goederen moeten worden voldaan, zoals het afgeven van legaten, het nakomen of uitvoeren van overeenkomsten en de voldoening van de kosten van mijn crematie, van eventuele taxatie- en boedelkosten en van de erfbelasting die ten laste komt van de erfgenamen en legatarissen. In verband met de betaling van de schulden is de executeur bevoegd de door hem beheerde goederen van mijn nalatenschap te gelde te maken.
3. De executeur behoeft over de keuze en de te gelde making niet in overleg te treden met de erfgenamen en hun toestemming daarvoor is ook niet vereist.”
2.5
De nalatenschap van erflater is door [naam gedaagde] en [naam eiser] zuiver aanvaard.
2.6
[naam eiser] heeft zijn benoeming tot executeur aanvaard.
2.7
Tot de nalatenschap van erflater behoren de volgende onroerende zaken:
- het appartementsrecht, onder meer rechtgevende op het uitsluitend gebruik van het appartement, plaatselijk bekend [adres 1], kadastraal bekend gemeente Kralingen, sectie [sectie], complexaanduiding [nummer], appartementsindex 35, omvattende 110/4.256e aandeel in de gemeenschap (hierna: het appartement);
- de recreatiewoning, gelegen op het recreatieoord Hoek van Holland, [adres 2] (hierna: het vakantiehuisje);
2.8
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 november 2020 zijn partijen ter gedeeltelijke beëindiging van hun geschillen overeengekomen dat de rechtbank een NVM-makelaar zal aanwijzen die de taxatiewaarde van het appartement bindend zal vaststellen, waarna [naam eiser] de gelegenheid zal krijgen het appartement tegen de door de rechtbank te bepalen koopprijs te kopen.
Ook zijn partijen overeengekomen dat de rechtbank zal bepalen aan wie het vakantiehuisje, tegen inbreng van een bedrag van € 25.000,-, wordt toebedeeld.
Daarnaast hebben partijen afspraken gemaakt over de inboedel, sieraden en overige roerende zaken en over punten zoals een actuele boedelbeschrijving en declaraties van de notaris. Tevens zijn partijen overeengekomen dat aan [naam eiser] een executeursloon van € 2.200,- wordt toegekend.
2.9
Bij rolbeslissing van 30 december 2020 is [naam 1], Lauwaars NVM Makelaars, benoemd tot deskundige om de taxatiewaarde van het appartement bindend vast te stellen.
2.1
Op 3 juni 2021 is door de deskundige een taxatierapport uitgebracht, waarbij de marktwaarde van het appartement per waardepeildatum 16 maart 2021 bindend is vastgesteld op een bedrag van € 415.000,-.

3..Het geschil

In conventie

3.1
[naam eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
1. de verdeling van de nalatenschap van erflater, en voor zover nodig ook van de nalatenschap van erflaatster vast te stellen, in dier voege dat het appartement aan de [adres 1] wordt toebedeeld aan [naam eiser], die daarvoor aan de nalatenschap dient te vergoeden de taxatiewaarde van € 280.000,-, waarbij voorts aan [naam eiser] wordt toebedeeld het vakantiehuisje aan de [adres 2], voor een bedrag van € 14.500,-;
2. voor recht te verklaren dat [naam eiser] gerechtigd is af te zien van de toedeling aan hem van het appartement en het vakantiehuisje, indien de door de rechtbank vastgestelde waarde hoger is dan wat [naam eiser] ervoor wil betalen;
3. [naam gedaagde] te veroordelen om alle benodigde medewerking te verlenen;
4. te bepalen dat het vonnis dezelfde rechtskracht heeft en in de plaats komt van de vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening van [naam gedaagde] ter zake de door de notaris op te stellen akte van (verdeling) en levering met betrekking tot de tot de nalatenschap behorende onroerende zaken;
5. [naam eiser] te machtigen de inboedelzaken op te ruimen tegen vergoeding aan [naam gedaagde] van een bedrag van € 1.500,-;
6. [naam eiser] te machtigen de zich in de kluis bevindende juwelen te verkopen en de opbrengst daarvan tussen partijen te verdelen;
7. [naam eiser] te machtigen de overige gelden en goederen van de nalatenschap bij helfte tussen partijen te verdelen;
Subsidiair:
8. de verdeling, dan wel de wijze van verdeling van de nalatenschap in goede justitie vast te stellen;
Primair en subsidiair:
9. veroordeling van [naam gedaagde] in de proceskosten.
3.2
[naam eiser] stelt daartoe dat hij alle werkzaamheden die hij als executeur diende te verrichten heeft verricht en dat tot verdeling van de nalatenschap kan worden overgegaan. Omdat [naam gedaagde] niet bereid is om op een constructieve wijze mee te werken aan de totstandkoming van de verdeling, en van hem niet langer gevergd kan worden dat hij in een onverdeeldheid verblijft, wenst [naam eiser] over te gaan tot scheiding en verdeling van de nalatenschap van erflater en voor zover nodig ook van de nalatenschap van erflaatster.
3.3
[naam gedaagde] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [naam eiser].
In reconventie
3.4
[naam eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. te bepalen dat het appartement dient te worden getaxeerd door een door de rechtbank te benoemen deskundige tegen een reële waarde in het economisch verkeer;
2. de verdeling, dan wel de wijze van verdeling van de nalatenschap van erflaters vast te stellen in dier voege dat het vakantiehuisje wordt toebedeeld aan [naam eiseres];
3. te verklaren voor recht dat [naam verweerder] geen recht heeft op een executeursloon in de nalatenschap van erflaters;
4. te verklaren voor recht dat de advocaatkosten van [naam verweerder] niet zijn aan te merken als kosten van de executele en/of nalatenschap en dat deze door [naam verweerder] in privé dienen te worden gedragen;
5. veroordeling van [naam verweerder] in de proceskosten.
3.5
[naam eiseres] stelt dat [naam verweerder] zijn taak als executeur onzorgvuldig heeft verricht en dat door zijn toedoen partijen geconfronteerd worden met onnodig hoge kostenposten.
3.6
[naam verweerder] betwist de stelling dat hij zijn taak als executeur onzorgvuldig heeft verricht. Hij handhaaft zijn standpunt dat [naam eiseres] zich niet redelijk en niet constructief heeft opgesteld.

4..De beoordeling

In conventie en in reconventie

4.1
De in conventie en reconventie door partijen ingenomen stellingen en de daarop gebaseerde vorderingen lenen zich voor een gezamenlijke beoordeling.
Appartement [adres 1]
4.2
Tijdens de op 23 november 2020 gehouden mondelinge behandeling hebben [naam eiser] en [naam gedaagde] een aantal afspraken gemaakt, waaronder het door de rechtbank aanwijzen van een NVM-makelaar die de taxatiewaarde van het appartement bindend zal vaststellen. Tevens is afgesproken dat [naam eiser] de gelegenheid krijgt dit appartement te kopen en binnen twee weken nadat de rechtbank de koopprijs heeft bepaald zal laten weten of hij het appartement voor die prijs wil afnemen. In het bevestigende geval heeft hij vervolgens drie maanden de tijd om voor financiering van de koopprijs te zorgen en de levering te laten plaatsvinden.
4.3
De taxatiewaarde van het appartement is door de benoemde deskundige in zijn op 3 juni 2021 uitgebracht taxatierapport bindend vastgesteld op een bedrag van € 415.000,- (waardepeildatum 16 maart 2021).
4.4
Gelet op de stellingen is tussen partijen in geschil tegen welke waarde de eventuele toedeling van het appartement aan [naam eiser] dient plaats te vinden. [naam eiser] stelt zich op het standpunt dat bij toedeling van het appartement aan hem afgeweken dient te worden van het uitgangspunt dat het moment van feitelijke verdeling de peildatum is. In het kader van de redelijkheid en billijkheid zou volgens [naam eiser] een eerdere peildatum moeten worden gekozen. [naam eiser] voert daartoe aan dat [naam gedaagde] de verdeling op oneigenlijke gronden heeft getraineerd waardoor de lopende kosten een aanzienlijke hap uit de erfenis hebben genomen. [naam gedaagde] heeft hiertegen aangevoerd vast te willen houden aan de waarde per datum van de feitelijke verdeling. Zij meent dat de vertraging in de afwikkeling van de nalatenschap juist aan [naam eiser] te wijten is.
4.5
Als hoofdregel geldt voor de waardering het moment van de feitelijke verdeling. Dit is alleen anders als partijen een andere datum zijn overeengekomen of als op grond van de redelijkheid en billijkheid een andere datum moet gelden (zie Hoge Raad 12 mei 1989, NJ 1989/615).
De rechtbank oordeelt dat er geen reden is voor afwijking van de hoofdregel. Door [naam eiser] zijn geen omstandigheden aangevoerd die er toe leiden dat een andere peildatum gehanteerd moet worden.
Dat partijen niet eerder tot verdeling hebben kunnen komen, is niet enkel te wijten aan [naam gedaagde], zoals [naam eiser] heeft betoogd. Zoals [naam gedaagde] terecht heeft gesteld, blijkt uit de overgelegde correspondentie dat partijen in april 2019 (en ook daarna), ondanks verdelingsvoorstellen over en weer, geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over de verdeling. Onder deze omstandigheid kan niet worden gezegd dat [naam gedaagde] trainerend zou hebben gehandeld. De waardestijging van het appartement in de afgelopen twee jaar is evenmin reden om af te wijken van de hoofdregel.
4.6
Bij conclusie na deskundigenbericht heeft [naam gedaagde] aangegeven van mening te zijn dat de getaxeerde waarde van € 415.000,- (met waardepeildatum 16 maart 2021) gezien de huidige woningmarkt aan de lage kant is, maar om haar moverende redenen in het kader van deze procedure te kunnen instemmen met de getaxeerde waarde.
De rechtbank is van oordeel dat door de deskundige bij de waardering met de huidige woningmarkt rekening is gehouden. Zo is onder punt 3. ‘Beschrijving woningmarkt’ door de deskundige het volgende opgenomen:
“a. De woningmarkt is momenteel zeer actief in Rotterdam. Dit is nog beter merkbaar in gewilde wijken zoals Kralingen-Esch. Appartementen die te koop komen worden zeer snel verkocht, vaak boven de vraagprijs.
b. SWOT-analyse:
Sterkte: Vrij uitzicht over de Maas en op de stad en goede bezonning.
Zwakte: Weinig onderscheidend t.o.v. buurpanden.
Kansen: Centrale ligging nabij openbaar vervoer en op 10 fietsminuten van het centrum van de stad.
Bedreigingen: Rente-ontwikkelingen en de gevolgen van het coronavirus.”.
4.7
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een middeling tussen de taxatiewaarde die eerder is vastgesteld (€ 280.000,-) en de door de deskundige bindend vastgestelde waarde van € 415.000,-.
Gelet op het voorgaande zal de koopprijs van het appartement door de rechtbank worden vastgesteld op € 415.000,-. Zoals partijen op 23 november 2020 zijn overeengekomen dient [naam eiser] binnen twee weken na heden te laten weten of hij het appartement voor die prijs wil afnemen. In het bevestigende geval heeft hij vervolgens drie maanden de tijd om voor financiering van de koopprijs te zorgen en de levering te laten plaatsvinden. De prijs zal ‘kosten koper’ zijn. [naam eiser] mag de notaris kiezen.
Indien [naam eiser] er niet voor kiest het appartement voor de koopprijs van € 415.000,- af te nemen of indien hij er niet in slaagt om de financiering rond te krijgen, zal het appartement door de taxerende makelaar op de markt worden gebracht. In dat geval zal de makelaar de vraag- en laatprijs bindend vaststellen.
Vakantiehuisje, [adres 2]
4.8
Zowel [naam eiser] als [naam gedaagde] vordert toedeling van het vakantiehuisje aan henzelf. Beoordeeld zal daarom worden aan wie het vakantiehuisje dient te worden toebedeeld.
4.9
De vraag aan wie het vakantiehuisje dient te worden toebedeeld wordt beantwoord aan de hand van een belangenafweging. [naam eiser] heeft ter zitting gesteld dat hij het vakantiehuisje toebedeeld wil krijgen, omdat met erflaters de afspraak is gemaakt dat het vakantiehuisje, dat reeds eerder jarenlang eigendom van hem is geweest, na het overlijden van erflaters weer zijn economisch eigendom zou worden. [naam eiser] stelt ruim 20 jaar het onderhoud van voornamelijk de tuin voor erflaters gedaan te hebben en een geschiedenis van 46 jaar op het recreatieoord te hebben. De veronderstelling van [naam gedaagde] dat hij het vakantiehuisje alleen uit rancune wil overnemen betwist hij.
[naam gedaagde] stelt belang bij het vakantiehuisje te hebben omdat zij het wil doorgeven aan haar kinderen. Het was de wens van erflater dat het vakantiehuisje in de familie zou blijven en op den duur naar de kleinkinderen zou gaan.
[naam gedaagde] stelt dat het zeer onwenselijk is als het vakantiehuisje aan [naam eiser] wordt toebedeeld, omdat toedeling aan [naam eiser] tot een zeer gespannen en ongemakkelijke verhouding zou leiden op het recreatieoord gezien de slechte verstandhouding tussen partijen. [naam eiser] betwist dat dit tot problemen zou leiden. Niet alleen hoeven partijen elkaar niet tegen te komen, de afstand tussen de huisjes schat hij op 500 meter, maar ook heeft [naam eiser] een goede band met de zoon van [naam gedaagde].
4.1
Aan de stelling van [naam gedaagde], dat het de wens van erflater was dat het vakantiehuisje naar de kleinkinderen zou gaan, wordt voorbijgegaan. Van een dergelijke wens of afspraak is niet gebleken.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stellingen van partijen dat het belang van [naam eiser] bij de toedeling van het vakantiehuisje aan hem groter is dan dat van [naam gedaagde], zodat de vordering van [naam eiser] toewijsbaar is.
[naam gedaagde], die heeft erkend dat het vakantiehuisje eerder op naam van [naam eiser] was gesteld, heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken dat [naam eiser] er afstand van had gedaan ten behoeve van erflaters met de afspraak dat het vakantiehuisje daarna weer aan hem zou toekomen. Onweersproken is dat [naam eiser] een geschiedenis van 46 jaar op het recreatieoord heeft en er geregeld verbleef. [naam gedaagde], zo die een vergelijkbare band met het recreatieoord heeft, heeft op dat recreatieoord een eigen vakantiehuisje.
Het vakantiehuisje zal daarom aan [naam eiser] worden toebedeeld tegen de inbreng in de nalatenschappen van een bedrag van € 25.000,-.
Inboedel en sieraden die in het taxatierapport van Vendu Notarishuis staan.
4.11
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen afgesproken dat [naam gedaagde] binnen twee weken aan [naam eiser] zou doorgeven welke van de zaken zij toebedeeld wenst te krijgen, waarna [naam eiser] vervolgens binnen twee weken zou aangeven welke zaken hij toebedeeld wenst te krijgen. De taxatiewaarden zoals in het rapport vermeld zijn bepalend voor hetgeen [naam gedaagde] respectievelijk [naam eiser] moeten inbrengen in de boedel van de nalatenschappen.
Overige roerende zaken die niet in het taxatierapport van Vendu Notarishuis staan:
4.12
Met betrekking tot de overige roerende zaken hebben partijen afgesproken dat [naam gedaagde] binnen twee weken aan [naam eiser] zou doorgeven welke van deze zaken zij toebedeeld wenst te krijgen. Deze zaken zouden door haar voor 25 december 2020 worden opgehaald uit het appartement. De overige zaken vallen aan [naam eiser] toe. Partijen hoeven wat betreft deze zaken niets in de boedel van de nalatenschappen in te brengen.
Overige punten
4.13
Daarnaast zijn partijen overeengekomen dat [naam eiser] binnen één week na de mondelinge behandeling aan de notaris opdracht zou geven om de volgende bescheiden aan [naam gedaagde] te verstrekken:
-ter zake van de erfbelasting en de inkomstenbelasting: alle aangiften en eventuele bezwaarschriften, alsmede alle aanslagen;
-een actuele boedelbeschrijving en rekening en verantwoording;
-alle tot nu toe verschenen declaraties van de notaris en de daarbij behorende urenspecificaties.
4.14
Omdat het de rechtbank niet duidelijk is of partijen inmiddels uitvoering hebben gegeven aan voorgaande punten, worden zij verzocht de rechtbank binnen twee weken na heden daarover te informeren.
Executeursloon
4.15
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over het aan [naam eiser] toe te kennen executeursloon. De rechtbank zal overeenkomstig beslissen.

5..De beslissing

De rechtbank:
In conventie en in reconventie:
stelt [naam eiser] in de gelegenheid het appartement aan de [adres 1] te kopen voor de koopprijs van € 415.000,-;
bepaalt dat [naam eiser] binnen twee weken na heden de rechtbank laat weten of hij het appartement voor die prijs wil afnemen. In het bevestigende geval heeft [naam eiser] vervolgens drie maanden de tijd om voor financiering van de koopprijs te zorgen en de levering te laten plaatsvinden. De prijs zal ‘kosten koper’ zijn. [naam eiser] mag de notaris kiezen;
deelt aan [naam eiser] toe het vakantiehuisje aan de [adres 2], tegen de inbreng in de nalatenschappen van een bedrag van € 25.000,-;
kent aan [naam eiser] toe een executeursloon van € 2.200,-;
verwijst de zaak naar de rol van 18 augustus 2021 voor uitlating partijen (conform overweging 4.14);
houdt iedere verdere uitspraak aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter.
452