ECLI:NL:RBROT:2021:8001

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 augustus 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
8976324 CV EXPL 21-220
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoopovereenkomst en schadevergoeding bij niet-deugdelijke levering van glas

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, betreft het een consumentenkoopovereenkomst tussen eiser en gedaagden, waarbij eiser glas heeft besteld voor zijn woning. Eiser vordert schadevergoeding van gedaagden, omdat hij stelt dat de geleverde ruiten niet voldoen aan de overeenkomst. De procedure begon met een dagvaarding op 7 januari 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 9 juni 2021. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagden niet deugdelijk hebben geleverd, met name wat betreft de onverwarmde binnenruiten. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat de geleverde ruiten niet aan de veiligheidsnormen voldoen, maar de kantonrechter oordeelt dat gedaagden de schade die eiser heeft geleden door de niet-deugdelijke levering van de onverwarmde binnenruiten moeten vergoeden. Eiser wordt in de gelegenheid gesteld om zijn schade concreet en gespecificeerd te onderbouwen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 9 september 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8976324 CV EXPL 21-220
uitspraak: 12 augustus 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. G.M.M. Hobbenschot/mr. B.M. Wegereef (ARAG SE),
tegen:

1..[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. J.G.M. Nass.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiser] ’ en ‘ [gedaagde 1] c.s.’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 7 januari 2021, met producties;
de conclusie van antwoord, met producties;
het tussenvonnis van 18 februari 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de aanvullende producties van de zijde van [eiser] ;
de nadere conclusie van de zijde van [gedaagde 1] c.s.;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 juni 2021;
de ter zitting getoonde en overgelegde foto’s van de zijde van [eiser] .
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
Tussen partijen is sprake van een consumentenkoopovereenkomst. [eiser] heeft bij [gedaagde 1] c.s. glas (ruiten) besteld ten behoeve van zijn woning. Hierbij is overeengekomen dat [gedaagde 1] c.s. slechts het glas zal leveren en [gedaagde 1] c.s. verder niet betrokken is bij de montage daarvan. Eén ruit is kapot geleverd, waarna [gedaagde 1] c.s. een nieuwe ruit heeft geleverd.
2.3
Partijen zijn in mei 2018 in contact gekomen, waarna op 25 mei 2018 een eerste prijsindicatie is gegeven door [gedaagde 1] c.s. Op 3 september 2018 is door [gedaagde 1] c.s. de offerte verzonden waarop de verdere orderverwerking tot en met de daadwerkelijke bestelling van de ruiten is gebaseerd.

3..Het geschil

3.1
[eiser] vordert dat [gedaagde 1] c.s. bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan [eiser] van:
I. een bedrag van € 71.800,35, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
II. een bedrag van € 1.493,- aan buitengerechtelijke kosten;
III. de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde 1] c.s. niet deugdelijk is nagekomen en ook niet tot herstel is overgegaan, zodat [gedaagde 1] c.s. schadevergoeding is verschuldigd.
3.3
[gedaagde 1] c.s. voert verweer en legt daaraan ten grondslag dat hij de overeenkomst deugdelijk is nagekomen en concludeert tot afwijzing van de vordering.

4..De beoordeling

4.1
Tussen partijen is in geschil welk soort glas [gedaagde 1] c.s. aan [eiser] zou leveren. [eiser] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde 1] c.s. ruiten van gehard glas zou leveren in verband met de veiligheid. [gedaagde 1] c.s. betwist dat dit is overeengekomen.
4.2
[gedaagde 1] c.s. stelt zich op het standpunt dat de ruiten overeenkomstig de tekening op de tweede pagina van productie 1 bij antwoord zijn geleverd. Dit houdt in dat de ruiten op de tekening met een kruis erin onverwarmd zijn geleverd in ongehard glas. De overige ruiten zijn geleverd met aan de binnenkant verwarmd, gehard IQ-glas en aan de buitenkant ongehard Sun-glas. Dit Sun-glas is enigszins thermisch gehard in verband met transport, aldus steeds [gedaagde 1] c.s.
4.3
[eiser] stelt zich op het standpunt dat in de onderhandelingen alvorens het tot stand komen van de overeenkomst steeds is gesproken over de uitdrukkelijke wens van [eiser] om overal gehard glas (veiligheidsglas [1] ) te plaatsen in verband met de veiligheid van zijn kinderen (verbrokkelend glas) alsmede de valveiligheid van het slaapkamerraam (gelaagd glas).
4.4
Uit de correspondentie die partijen hebben gevoerd blijkt niet dat tussen hen is gesproken over de noodzaak van het plaatsen van verbrokkelend c.q. gelaagd glas. Het e-mailverkeer dat heeft plaatsgevonden zag hoofdzakelijk op het drukken van de kosten en de werking van de verschillende typen glas. Op basis van de correspondentie die partijen hebben overgelegd kan dan ook niet worden vastgesteld dat zij over de gehele bestelling zijn overeengekomen om verbrokkelend c.q. gelaagd glas te plaatsen.
4.5
Dat het Bouwbesluit en/of de NEN-normen 3569 en 2609 [gedaagde 1] c.s. zouden verplichten om toch dergelijk glas te leveren heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd. [gedaagde 1] c.s. heeft immers onweersproken gesteld dat de toepassing hiervan niet is verplicht via het Bouwbesluit. Ook heeft [eiser] niet onderbouwd dat partijen dit expliciet zijn overeengekomen. Ook heeft [eiser] , mede gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde 1] c.s., onvoldoende onderbouwd dat bij ongehard glas thermische breuken zouden kunnen ontstaan zodat aan dit standpunt voorbij wordt gegaan.
De verwarmde binnenruiten
4.6
Het gaat dan ook om de vraag wat tussen partijen is overeengekomen en geleverd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde 1] c.s. gesteld dat de verwarmde ruiten bestaan uit gehard IQ-glas aan de binnenzijde en ongehard (althans ten behoeve van het transport enigszins gehard) Sun-glas aan de buitenzijde. Ter onderbouwing van zijn standpunt dat het IQ-glas gehard glas betreft, verwijst [gedaagde 1] c.s. naar de tekening [2] , alsmede naar de factuur van de fabriek die de ruiten produceert [3] . Op deze factuur staat bij de ruiten waar ‘heated’ staat vermeld tevens ‘ESG’. [eiser] heeft de stelling van [gedaagde 1] c.s. dat ‘ESG’ betekent dat het glas is gehard niet weersproken. Ook de rapporten van Milder, de deskundige van [eiser] , weerspreken dit niet. [eiser] heeft weliswaar ruiten stukgeslagen waarop hij zijn stellingen baseert, maar dit betroffen onverwarmde ruiten zodat hieruit niet kan worden afgeleid dat de verwarmde ruiten ongehard zijn geleverd. [eiser] heeft gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde 1] c.s. zijn stelling dat de verwarmde ruiten ongehard zijn geleverd onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter neemt daarom als vaststaand aan dat de verwarmde binnenruiten van gehard IQ-glas zijn, zodat [gedaagde 1] c.s. op dat punt aan de overeenkomst heeft voldaan.
De onverwarmde binnenruiten
4.7
Dat de binnenruiten met een kruis erin op voormelde tekening onverwarmd glas betreffen, daar zijn [eiser] en [gedaagde 1] c.s. het over eens. Partijen zijn in geschil over de vraag of zij zijn overeengekomen of [gedaagde 1] c.s. gehard of ongehard glas zou leveren. In de offerte d.d. 3 september 2018 [4] (hierna: de offerte) staat over de levering van deze ruiten het volgende vermeld: “
Indien we deze ruiten toch meeleveren in hetzelfde glas, maar dan niet verwarmend qua vermogen, doch wel met qua optimale isolatiewaarde en ook met gelijke kleur en reflectiegelijkheid, komen we uit op een totaal NETTO prijs van € 26.500,=”.Uit de context blijkt dat hier met ‘hetzelfde glas’ wordt bedoeld IQ-glas, maar dan niet verwarmd. Dit blijkt ook uit de factuur van 4 december 2018 [5] . Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] gesteld dat IQ-glas per definitie gehard glas betreft. [gedaagde 1] c.s. erkent dit, maar stelt dat afwijking hiervan een optie is en dat [eiser] daarvoor heeft gekozen, daarbij verwijzend naar de offerte: “Als optie: 6 mm – ongehard – ipv € 109,= p/ m2 → € 69,= p/ m2”. [gedaagde 1] c.s. wijst in zijn conclusie van antwoord eveneens op de hiervoor vermelde factuur, waar onder het kopje ‘NIET verwarmend IQ-glas’ achter ‘binnenruit’ niet staat vermeld dat het gehard glas betreft, waar dit bij het kopje ‘Verwarmend IQ-glas’ wel het geval is. [gedaagde 1] c.s. stelt dan ook dat [eiser] ermee bekend had kunnen zijn dat ongehard glas geleverd zou worden.
4.8
[gedaagde 1] c.s. stelt weliswaar dat [eiser] heeft gekozen voor een optie, maar onderbouwt dit niet. Op basis van de offerte is de kantonrechter van oordeel dat partijen zijn overeengekomen dat de overige ruiten in gehard glas geleverd zouden worden. [gedaagde 1] c.s. zou immers de ruiten in ‘hetzelfde glas’ leveren, te weten IQ-glas dat in beginsel ook volgens [gedaagde 1] c.s. gehard is. Dat IQ-glas standaard gehard glas betreft, vindt eveneens steun in de verkoopbrochure die [eiser] heeft overgelegd [6] . Hierin staat onder het kopje ‘veiligheid’ vermeld dat bij de productie van IQ-glas uitsluitend gebruik wordt gemaakt van gehard veiligheidsglas. [gedaagde 1] c.s. beroept zich erop dat partijen anders zijn overeengekomen, maar onderbouwt dit standpunt verder niet. Bovendien mag van [gedaagde 1] c.s., die zichzelf presenteert als een deskundige op dit vlak, worden verlangd dat hij [eiser] , een consument, meer duidelijkheid had verstrekt. Aan het standpunt van [gedaagde 1] c.s. zal dan ook voorbij worden gegaan De kantonrechter oordeelt dat partijen zijn overeengekomen dat [eiser] ook waar het gaat om de onverwarmde binnenruiten gehard glas geleverd zou krijgen, zodat [gedaagde 1] c.s. op dit deel niet heeft voldaan aan de overeenkomst.
4.9
[gedaagde 1] c.s. dient de schade die [eiser] hierdoor lijdt te vergoeden. [eiser] wordt in de gelegenheid gesteld om de door hem geleden schade ten aanzien van de onverwarmde binnenruiten concreet en gespecificeerd te onderbouwen. [gedaagde 1] c.s. mag hierop vervolgens reageren.
De buitenruiten
4.1
De buitenruiten die [gedaagde 1] c.s. heeft geleverd zijn conform de overeenkomst allemaal van het type Sun-glas. Anders dan bij IQ-glas blijkt uit de offerte duidelijk dat Sun-glas 6 mm dik, ongehard glas betreft. Partijen zijn het erover eens dat [eiser] voor deze optie heeft gekozen en dat [gedaagde 1] c.s. dit ook heeft geleverd. [eiser] had dan ook kunnen weten dat de buitenruiten van ongehard glas zijn. [gedaagde 1] c.s. heeft de buitenruiten in overeenstemming met de overeenkomst geleverd.
Prijscorrecties
4.11
Gedurende het proces van de offertes tot de daadwerkelijke bestelling en eindfacturering heeft [gedaagde 1] c.s. tweemaal een prijscorrectie toegepast, respectievelijk € 4.717,71 en € 1.823,‑. [eiser] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde 1] c.s. deze prijscorrecties ten onrechte heeft toegepast. Gelet op de correspondentie tussen partijen lag een prijscorrectie niet in de rede. Het is immers op initiatief van [gedaagde 1] c.s. geweest om nog te wachten met bestellen. Dat [eiser] van deze wachtperiode gebruik heeft gemaakt door nog een wijziging in de maatvoering door te geven doet hieraan niet af. [gedaagde 1] c.s. had deze prijscorrecties dan ook niet mogen doorvoeren ten laste van [eiser] . De bedragen van € 4.717,71 en € 1.823,- dient [gedaagde 1] c.s. dan ook aan [eiser] te betalen. De vordering zal voor dit deel worden toegewezen.
Kosten timmerman in verband met bedrading
4.12
[eiser] vordert daarnaast een bedrag van € 871,20 aan kosten voor de timmerman, voor het verwerken van de bedrading in de kozijnen. [eiser] stelt zich op het standpunt dat de ruiten niet geleverd zijn met de bedrading zoals deze zijn besteld, zodat er extra kosten moesten worden gemaakt voor het verwerken van de bedrading in de kozijnen. Op basis van de correspondentie tussen partijen, zoals bijvoorbeeld de e-mail van 6 september 2018 [7] waarin [gedaagde 1] c.s. schrijft dat de kabels ‘boven in het midden komen’, mocht [eiser] ervan uitgaan dat de bedrading aan de bovenkant of onderkant zou zitten, zodat [eiser] zonder noemenswaardige aanpassingen de bedrading naar het geprepareerde aansluitkasje aan de onderkant zou kunnen brengen. [gedaagde 1] c.s. heeft echter bijna alle ruiten geleverd met de bedrading aan de zijkant. [eiser] heeft voldoende onderbouwd dat dit tot extra kosten heeft geleid bij het aansluiten. Deze kosten dienen door [gedaagde 1] c.s. te worden vergoed. [gedaagde 1] c.s. heeft de omvang van de kosten niet betwist en deze komen niet bovenmatig voor, zodat de vordering ook voor dit deel zal worden toegewezen.
Overige posten
4.13
De beslissingen ten aanzien van de buitengerechtelijke incassokosten, kosten van het expertiserapport en de proceskosten worden aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 9 september 2021, waarop [eiser] zich mag uitlaten conform overweging 4.10, waarna op een nadere rolzitting [gedaagde 1] c.s. hierop mag reageren;
houdt iedere verdere uitspraak aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645

Voetnoten

1.Veiligheidsglas in de zin van verbrokkelend glas dan wel gelaagd glas.
2.Productie 1 bij antwoord.
3.Productie 9 bij antwoord.
4.Productie 1 bij antwoord.
5.Productie 11 bij antwoord.
6.Productie 2 bij dagvaarding.
7.Productie 5 bij dagvaarding.