ECLI:NL:RBROT:2021:798
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van langdurige subsidierelatie en redelijke termijn voor afbouwsubsidie
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Berkouwer, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam gemeente]. Eiser had een langdurige subsidierelatie met verweerder, die per 1 januari 2019 werd beëindigd. Eiser ontving een afbouwsubsidie van € 28.500,- voor de periode van 1 januari 2019 tot 1 april 2019. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om de subsidierelatie te beëindigen, waarbij verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft het procesverloop en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Eiser stelde dat verweerder ten onrechte een te ruime beleidsvrijheid had en dat er geen redelijke termijn was in acht genomen bij de beëindiging van de subsidierelatie. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende had toegelicht dat de behoefte aan bewonersondersteuning was veranderd en dat de uitvoering door eiser niet voldeed aan de verwachtingen. De rechtbank concludeerde dat de geboden termijn van drie maanden voor afbouw van de subsidie redelijk was, gezien de omstandigheden en de verplichtingen van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en handhaafde het besluit van verweerder.