Op 12 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van het verblijf van een cliënt met een licht verstandelijke beperking, ernstige aanpassingsstoornis en antisociale persoonlijkheidsstoornis. De cliënt, die kampt met een zeer lage sociaal-emotionele ontwikkeling, heeft een geschiedenis van zwerfgedrag en delictgedrag. De rechtbank heeft op verzoek van het CIZ een machtiging verleend voor de duur van twee jaar, omdat zonder deze machtiging de cliënt zich zou onttrekken aan noodzakelijke behandeling en begeleiding. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van het verblijf noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen, gezien de risico's die de cliënt met zich meebrengt voor de maatschappij en zichzelf. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 juli 2021, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de cliënt en zijn advocaat, zijn gehoord. De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de cliënt behoefte heeft aan stabiliteit en begeleiding. De machtiging is verleend tot en met 12 juli 2023.