Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[persoon A] H.O.D.N. [bedrijf A] ,
[persoon B],
1..De procedure
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex art. 223 Rv, met producties,
- de incidentele conclusie van antwoord, tevens houdende de incidentele vordering in reconventie tot het opheffen van beslag ex art. 705 Rv, met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie in het incident ex art. 705 Rv,
- het rolbericht van de rechtbank d.d. 31 mei 2021 waarbij partijen zijn uitgenodigd zich uit te laten over de ontvankelijkheid in het licht van art. 1018c lid 2 Rv,
- de akte van Brein c.s., met producties,
- de antwoordakte van [bedrijf A] c.s.
2..De beoordeling
hoofdzaak
[bedrijf A] te veroordelen tot vergoeding van de volledige schade, nader op te maken bij staat. De rechtbank komt hierop hierna onder 2.6 terug.
is verstreken. Eerst daarna (dus na 29 juni 2021) zal een roldatum worden bepaald voor het nemen van de conclusie van antwoord in het incident, in dit geval op een termijn van zes weken.
3..De beslissing
team handel en haven, afdeling planningsadministratie, kamer E1331, Postbus 50954, 3007 Brein c.s. Rotterdam, faxnummer 088-3610555– ieder moeten doen van de verhinderdata van de betrokkenen aan hun zijde in de maanden
augustus tot en met november 2021, waarna dag en uur van de zitting zal worden bepaald,