6.3De conclusie is dat NZa zich terecht op het standpunt stelt dat eiseres artikel 39, eerste lid, van de Wmg heeft overtreden omdat eiseres misleidende reclame-uitingen over haar zorgproducten heeft gedaan.
7. Daargelaten het onder 6.1 overwogene, is de rechtbank van oordeel dat artikel 39 van de Wmg ruimer uitgelegd dient te worden dan eiseres voorstaat en dus niet uitsluitend ziet op informatie over de eigen zorgproducten van een zorgaanbieder.
8. Ter onderbouwing van haar standpunt stelt eiseres dat artikel 38 van de Wmg aangeeft welke informatie een zorgaanbieder moet verschaffen, hoe dat moet en wanneer, terwijl artikel 39 van de Wmg bepaalt dat die (op grond van artikel 38) verstrekte informatie terzake van een zorgproduct, waaronder reclame-uitingen, geen afbreuk mag doen aan het bepaalde bij of krachtens de Wmg, de Zvw of de Wet langdurige zorg, en niet misleidend is. Eiseres wijst in dit verband op de definities van “prestatie” (artikel 1, eerste lid, onder j, van de Wmg) en “zorg” (artikel 1 onder, onder b, van de Wmg) en naar een passage uit de Memorie van Toelichting op de Wmg (Kamerstukken II, 2004/05, 30186, 3, pag. 62-63) over artikel 36 (het huidige artikel 38):
“Artikel 36 verplicht zorgaanbieders allereerst te zorgen voor een goede kenbaarheid van de eigenschappen van het aangebodene en de daarvoor te berekenen tarieven. Goede voorlichting over tarieven behoort tot de zorgvuldige informatieverstrekking die van een zorgaanbieder ten opzichte van een patiënt mag worden verwacht, ter voorkoming van vergissingen, misverstanden en onregelmatige declaraties. Het eerste lid sluit aan op de bepaling in de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (artikel 7:448 BW). Voorts verplicht artikel 36 zorgaanbieders informatie openbaar te maken over de kwaliteit, tarieven en andere eigenschappen van de zorgverlening met het oog op de transparantie van de markt, zodat consumenten een weloverwogen keuze kunnen maken”
Eiseres wijst ook op een gedeelte van de Richtsnoer Informatieverstrekking Zorgaanbieders (Richtsnoer) waaruit volgens eiseres volgt dat onder “product of dienst” als bedoeld in artikel 39 van de Wmg moet worden verstaan een product of dienst van de zorgaanbieder:
“Vooraf
Transparante (keuze-)informatie over producten en diensten van zorgaanbieders is een belangrijke voorwaarde om de consument in staat te stellen keuzes te maken die het best aan zijn wensen voldoen. Met dit richtsnoer geeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aan welke informatie zorgaanbieders in ieder geval moeten verstrekken. De NZa geeft in dit richtsnoer een uitleg over de wettelijke voorschriften in de artikelen 38 en 39 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). Ze vult een aantal begrippen in deze artikelen nader in en geeft aan welke informatie in ieder geval moet worden verstrekt. De NZa hanteert de concretisering van deze begrippen bij de uitoefening van haar bevoegdheid om toezicht te houden op de naleving van de artikelen 38 en 39 van de Wmg en op de handhaving van deze bepalingen.”
Volgens eiseres blijkt uit de op 20 januari 2014 (ter vervanging van de Richtsnoer) in werking getreden Beleidsregel niet dat een andere uitleg aan “product of dienst” als bedoeld in artikel 39 van de Wmg dient te worden gegeven. Volgens artikel 1 van de Beleidsregel is deze van toepassing op zorgaanbieders in de zin van artikel 1, onderdeel c, van de Wmg. De Beleidsregel is volgens eiseres verder beperkt tot zorg die wordt geleverd door zorgaanbieders. Het ziet dus niet op verzekeringsproducten, verzekeringsuitkeringen of verzekeringspremies (van zorgverzekeraars). Het ziet enkel op de door de zorgaanbieder verleende of te verlenen zorg en/of de informatie over deze zorg. De Beleidsregel kan (en mag) niet ruimer worden uitgelegd. Eiseres wijst ook op het doel (artikel 2) en de begripsbepalingen (artikel 3) van deze Beleidsregel:
“Artikel 2. Doel van de beleidsregel
Het doel van deze beleidsregel is om vast te leggen welke informatie de zorgaanbieder minimaal wettelijk moet verstrekken aan de consument en welke informatie aan de consument ontoereikend en misleidend is. De open normen uit artikel 38 en 39 Wmg worden hiermee nader ingevuld.
Artikel 3. Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
a. zorg: zorg als bedoeld in artikel 1 aanhef en onder b van de Wmg;
b. zorgaanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent, als bedoeld in artikel 1 aanhef en onder c van de Wmg;
c. consument: verzekeringsplichtige, consument of patiënt;
d. prestaties en diensten: voor zover in deze beleidsregel gesproken wordt van prestaties en diensten worden hiermee de prestaties en diensten bedoeld die onder de reikwijdte van de Wmg vallen.”
Ook hieruit volgt volgens eiseres dat het bepaalde in artikel 39 Wmg enkel ziet op informatie aangaande de door of namens de zorgaanbieder geleverde zorgproducten uitdrukkelijk niet op informatie over een al dan niet door een zorgverzekeraar aangeboden verzekeringsproduct of voordeel als bedoeld in artikel 18 Zvw.
9. De rechtbank is met de NZa van oordeel dat noch in de tekst van de wet, noch in de toelichting daarop een verwijzing, of anderszins een referentie, staat waaruit blijkt dat onder de prestaties en diensten uit artikel 38 van de Wmg hetzelfde zou moeten worden verstaan als onder de producten en diensten uit artikel 39 van de Wmg. De tekst van artikel 39 van de Wmg bevat geen beperking van het verbod op het verstrekken van misleidende informatie tot informatie over de eigen zorgproducten. De verwijzing van eiseres naar de definities van “prestatie” (artikel 1, eerste lid sub j, van de Wmg) en “zorg” (artikel 1 onder sub b, van de Wmg) en naar de passage uit de MvT bij artikel 36 (thans artikel 38) doen daar niet aan af. Zoals de NZa ook stelt, worden in de Beleidsregel de transparantieverplichtingen van artikel 38 van de Wmg en het verbod van artikel 39 van de Wmg afzonderlijk uitgewerkt. Deze Beleidsregel schrijft in de artikelen 4 tot en met 6 voor, welke informatie de zorgaanbieder wettelijk moet verstrekken. In deze artikelen 4 tot en met 6 wordt gesproken over de 'prestaties en diensten', zoals gedefinieerd in artikel 3, onder d, van de Beleidsregel: “d. prestaties en diensten: voor zover in deze beleidsregel gesproken wordt van prestaties en diensten worden hiermee de prestaties en diensten bedoeld die onder de reikwijdte van de Wmg vallen.” In artikel 7 van de Beleidsregel schrijft de NZa - overeenkomstig artikel 39 van de Wmg - voor dat informatie verstrekt door zorgaanbieders over een product of dienst niet misleidend mag zijn. 'Product en dienst' wordt niet nader gedefinieerd in de Beleidsregel en er wordt dan ook niets anders mee bedoeld dan gangbaar is in het dagelijks economisch verkeer. Dat de Beleidsregel is beperkt tot zorg die wordt geleverd door zorgaanbieders, volgt niet uit artikel 7 van deze Beleidsregel. In de toelichting bij artikel 7 van deze Beleidsregel is een tabel met "Vormen van misleidende informatie" opgenomen. De rechtbank merkt op dat in 2.2. van de Richtsnoer vergelijkbare voorbeelden worden genoemd. Uit deze voorbeelden blijkt dat zorgaanbieders (ook) geen onjuiste informatie mogen verstrekken over producten van zorgverzekeraars. Zo staat bij een voorbeeld vermeld: "Voor een consument is het belangrijk of de kosten vergoed worden via de verzekering. Voor sommige zorg is dat niet direct duidelijk. De primaire rol om deze informatie te verstrekken ligt bij de zorgverzekeraar. Echter, als de zorgaanbieder de consument hierover informeert, moet deze informatie ook juist zijn." Een ander voorbeeld betreft misleidende informatie over het belemmeren in vrije keuze door de zorgaanbieder. Daarover bepaalt de Beleidsregel dat een zorgaanbieder (in het voorbeeld een huisarts) een consument de toegang tot een andere apotheek niet mag ontzeggen en ook niet de suggestie mag wekken dat de keuzevrijheid niet aanwezig is.